beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek van tot ( voorlopige bescherming)
Grote Markt en omgeving
voorlopige beschermingsbesluiten: 15-12-2017 ID: 14565
Deze bescherming betreft het stadsgezicht Grote Markt met omgeving.
De Grote Markt met omgeving is beschermd als stadsgezicht omwille van het algemeen belang gevormd door de:
De historiserende heropbouw van de Grote Markt en omgeving is een uiting van de herinneringscultuur (de nostalgische nood aan herkenbaarheid en houvast), die typerend is voor de moderne, Westerse cultuur. De Grote Markt met haar laatmiddeleeuwse belfort en vleeshuis en haar 18de-eeuwse stadhuis en gildehuizen, is daarenboven een getuige van de eeuwenoude stadscultuur in Vlaanderen. Hierbij aansluitend is de belangrijke rol die de Grote Markt speelde en speelt bij heel wat stedelijke evenementen, gaande van de wekelijkse markt, tot de internationaal vermaarde duivenmarkt en feestelijke stoeten zoals de Jubileum-Cavalcade waarbij de Markt met louter decor is maar soms ook het onderwerp vormt, zoals praalwagens in de vorm van het belfort bewijzen.
De Grote Markt en het ensemble van het Felix Timmermansplein, de Hoge Brug en de Vismarkt (met zowel bebouwing als waterloop en bomen) zijn het onderwerp geweest van heel wat (amateur)kunstenaars (schilders, fotografen, schrijvers) wat er op wijst dat men ze een esthetische waarde toekende. Voorbeelden zijn de publicatie Schoon Lier van Felix Timmermans (1886-1947), de schilderijen van Isidoor Opsomer (1878-1967) die als lid van het Provinciaal Comité voor Monumenten en Landschappen regelmatig advies verleende over de wederopbouw van de Grote Markt en omgeving in Lier, en de tekeningen van Anton Pieck (1895-1987).
Enerzijds heeft het stadsgezicht historische waarde als een getuige van de massale vernielingen die in sommige Vlaamse steden aangericht werden tijdens de Eerste Wereldoorlog, niet zozeer als gevolg van gevechten maar wel als een vorm van intimidatie die paste in het concept van totale oorlog waarbij ook burgerdoelwitten beschouwd werden als een legitiem doelwit. Deze vernielingen worden herdacht door enkele datumstenen (onder andere Grote Markt 13 en 17).
Anderzijds is de Grote Markt en omgeving een representatief voorbeeld van de complexe wijze waarop deze wederopbouwarchitectuur tot stand kwam. Architecten speelden hierbij natuurlijk een grote rol, evenals de opdrachtgevers (waaronder enkele belangrijke lokale figuren zoals de senator Ernest Bergmann die heel wat huizen op de Grote Markt bezat). Ook de lokale overheid trachtte zeer sterk om het resultaat te sturen door middel van een bouwreglement, ideaalplannen, een bouwraad en de opmerkingen van de stadsarchitect. Nationale organisaties zoals de Dienst der Verwoeste Gewesten en de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten kwamen regelmatig tussen, evenals de internationale organisatie Oeuvre Suisse en Belgique. Bovendien bevat het stadsgezicht een zeldzaam gerealiseerd voorbeeld van wederopbouw door de Duitse bezetter (Vismarkt 15). Ten slotte heeft de Grote Markt een grote historische waarde omwille van haar onlosmakelijke verbondenheld met de stadsgeschiedenis van Lier (sinds de 13de eeuw). Dit vertaalt zich zowel in de uitgestrektheid van het plein als in de architecturale resten uit de late 14de tot vroege 15de eeuw (het belfort en de Sint-Jacobskapel) en de 18de eeuw (stadhuis en gildehuizen). Hetzelfde geldt voor de 14de-eeuwse Bakkerstoren aan de Vismarkt. Zowel de gevelarchitectuur als de eeuwenoude huisnamen van de wederopgebouwde panden verwijzen ook naar d1e rijke stedelijke geschiedenis. De meridiaanlijn herinnert dan weer aan de 19de-eeuwse nationale initiatieven tot modernisering.
Sterk aansluitend bij de architecturale waarde, heeft dit stadsgezicht ook een hoge stedenbouwkundige waarde als voorbeeld van de esthetische, contextuele stedenbouw die vanaf eind 19de eeuw internationaal doorbrak met de publicatie "Der Stadtebau nach seinen kunstlenschen Grundsatzen" van de Oostenrijkse architect Camillo Sitte (1889). Deze visie, die vaak beschouwd wordt als het begin van de moderne stedenbouw als een autonome discipline, vertrekt vanuit de realiteit (de topografie, geschiedenis en functionaliteit van een plaats) eerder dan vanuit algemene formele principes zoals geometrie of symmetrie. Dat deze visie snel doordrong in België is te danken aan de vroege Franse vertaling van Camillo Sittes publicatie (1902) maar ook aan oudere, Belgische publicaties van architect Hendrik Beyaert (1877) en de Brusselse burgemeester Charles Buls, met name d1ens "Esthétique des villes" (1894).
Een typisch kenmerk van deze stedenbouwkundige aanpak bij de wederopbouw van de Grote Markt van Lier is de poging om de moderne eisen inzake verkeer te verzoenen met het langzaam gegroeide, onregelmatige en gesloten karakter van het plein. Dit deed men bijvoorbeeld door het huis op de hoek met de Eikelstraat te herbouwen op een galerij of door het hoekhuis op de Grote Markt 50 te voorzien van een loggia. Ook de aandacht voor een zichtas op het belfort vanuit de Koning-Albertstraat getuigt van die esthetische, contextuele benadering.
Het stadsgezicht is een representatief voorbeeld van een architecturale tendens die gekenmerkt wordt door het streven naar een harmonisch, pittoresk en vermeend historisch stadsbeeld, geïnspireerd op pre-19de-eeuwse regionale toepassingen van gotiek, renaissance, barok en rococo. Deze visie kwam op eind 19de eeuw, kende een hoogtepunt bij de wederopbouw van historische steden na de Eerste Wereldoorlog maar leefde ook nog door na de Tweede Wereldoorlog. Het vertaalde zich in zowel ingrijpende restauraties (zoals die van het postgebouw en het vleeshuis in Lier) als in of meer getrouwe reconstructies van vernielde gebouwen (bijvoorbeeld Grote Markt 20-22) en meer creatieve historiserende nieuwbouwarchitectuur, vaak gekenmerkt door een rijkelijk sculpturale gevelafwerking. Deze coherente visie geeft een grote ensemblewaarde aan het geheel dat- met uitzondering van de meeste winkel- en horecapuien - vrij herkenbaar bewaard is.
Enkele 20ste-eeuwse gebouwen in een meer 'moderne' vormgeving (zoals de art-nouveaugetinte architectuur op het Felix Timmermansplem 3 en 6 en de art deco van Grote Markt 67-68) vormen een waardevolle tegenhanger voor deze historiserende architectuur, net zoals de zeldzaam bewaarde 19de-eeuwse neoclassicistische architectuur (bijvoorbeeld Grote Markt 43 en 51-53), waartegen de historiserende architectuur duidelijk een reactie was. Ook het overheersend neoclassicisme in de toegangsstraten tot de Grote Markt (met name de Antwerpsestraat en de Rechtestraat) biedt een betekenisvolle, contrasterende context voor het historiserende decor van de Grote Markt, de Vismarkt en het Felix Timmermansplein. De oudere, pre-19de-eeuwse gevelarchitectuur binnen het afgebakend gebied is architecturaal waardevol omdat ze als inspiratiebron diende voor deze historiserende architectuur (zo stonden de ramen van het stadhuis model voor deze van het winkelhuis aan de Grote Markt 23) maar ze heeft natuurlijk ook een intrinsieke architecturale waarde. Die oudere architectuur dateert voornamelijk uit de late 14de tot het begin van de 15de eeuw (zoals het belfort en de Sint-Jacobskapel aan de oostzijde van de Grote Markt en de Bakkerstoren aan de Vismarkt) en uit de 18de eeuw (met name de rijkelijke gildehulzen zoals d'Eycken Boom aan de Grote Markt 36, aan de noordwestelijke zijde van de Grote Markt en het stadhuis van Jan Pieter Van Baurscheit).
De overgrote meerderheid van de gebouwen uit het interbellum werd gerealiseerd door Lierse architecten, met name J.B. Van Bouchout (8 gebouwen waarvan 2 met M. Flerackers), Edward Careels (5 of 6) en zijn zoon Gustaaf Careels (2), Aug. Ceulemans (5), F. Flerackers (4, 5 of 6), J. Van Peborgh (4), Léon Wellens (4), M. Flerackers (3 of 4 waarvan 2 met J.B. Van Bouchout), Alfons Alpaerts (stadsarchitect tijdens en net na de Eerste Wereldoorlog) (2), Gustave Brion (2), Eugeen Van Ouytsel (2), J. Flerackers (1, 2 of 3), Cornelis Sol (1 of 2) en Jozef Meulepas (stadsarchitect van begin jaren 1920 tot midden 20ste eeuw) (1). Slechts enkele woningen werden gerealiseerd door ontwerpers uit andere steden zoals Antwerpen (Joseph Evrard, Egide Van der Paal en Emillus Heylen), Leuven (Alphonse Stevens en Frans Vandendael), Turnhout (Jules Taeymans), Brussel (L. Sterckx) en Roeselare (Louis Fabri). Ook de rol van de Antwerpse architect Gerard De Ridder mag niet onderschat worden, gezien de grote gelijkenis van de gerealiseerde wederopbouw met zijn ontwerpplannen uit 1915. Bij de vroeg 20ste-eeuwse voorbeelden van historiserende architectuur vinden we invloedrijke ontwerpers zoals Alfons Van Houcke (Gent-Brussel) en Philippe Van Boxmeer (Mechelen). Naoorlogse historiserende ontwerpen werden gerealiseerd naar plannen van onder andere de Antwerpenaren Frans Laporta en Paul Beniest.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Grote Markt en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/21182 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.