Teksten van Graf Henry van de Velde - Maria Sèthe

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/215

Grafteken Henry van de Velde - Maria Sèthe_versie 2_20151029 ()

Het grafteken van Henry van de Velde en zijn echtgenote Maria Sèthe is beschermd als monument.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Graf Henry van de Velde - Maria Sèthe [online], https://id.erfgoed.net/teksten/182228 (geraadpleegd op ).


Grafteken Henry van de Velde - Maria Sèthe_versie 1_20130612 ()

Grafteken van architect Henry van de Velde en zijn vrouw Maria Sèthe op de begraafplaats van Tervuren.

De oorspronkelijke begraafplaats vormt in grondplan een groot vierkant, door kruisvormige paden opgesplitst in vier vierkantige perken, en aan het kruispunt gemarkeerd door een blauwhardstenen calvariekruis. Het geheel wordt omheind door een hoge bakstenen muur - recent gedeeltelijk vernieuwd - en dito dodenhuis. Enkele oudere, blauwhardstenen graftekens van goede kwaliteit - van het type obelisk, cyppe, kruis, calvarie of balg - bleven bewaard in de zone tegen de omheiningsmuur aan linkerzijde. Verder treft men er onder meer graftekens aan voor de eerste BRT-directeur Bert Leysen, (1920-1959), een kruis in Afrikaans hout door de Deens-Belgische beeldhouwer Harry Elström (1906-1993) voor de schrijver Valeer Van Kerckhoven (1919-1982), maar in het bijzonder deze voor de architecten Henry van de Velde, Albert Van Huffel en Rafaël Verwilghen. Deze drie laatste verdienen meer bijzondere aandacht.

Historiek

Graftekens nemen met een 4 à 5 gekende exemplaren in het oeuvre van van de Velde slechts een zeer beperkte plaats in, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld zijn tijdgenoot Victor Horta (1861-1947) met minstens 12 realisaties.

Zijn vroegste monument (1898), de blauwhardstenen herdenkingsstèle voor graaf Frédéric de Mérode op het Martelaarsplein in Brussel, baadt vanzelfsprekend nog volledig in de art-nouveau-esthetiek, maar grijpt ondanks de uiterste krachtige stilering naar het typisch funeraire stèle/ obeliskmotief waar ook Horta voor een aantal graftekens zijn inspiratie zocht (D. Lesaffre, Oudenburg 1890; L. Artan, Oostduinkerke 1894; E. Geerts, Elsene 1893; E. Carpentier, Ronse 1985: J. des Cressonnières, Sint-Jans-Molenbeek 1897). Later, in een brief van 1916 aan Karl Ernst Osthaus (onder meer opdrachtgever voor het Folkwang-Museum, Hagen), zou van de Velde van deze realisatie afstand nemen, onder meer omdat de samenhang tussen het abstraherend art-nouveau-grafteken en het figuratieve beeldhouwwerk (door zijn schoonbroer, de beeldhouwer Paul Du Bois) volgens hem eerder getuigde van een symbiose dan van integratie.

Tijdens de zomer 1907 ontwierp van de Velde - wellicht in Duitsland - een grafmonument voor zijn lievelingszuster Jeanne Frédérique (1859-1907), sinds 1881 echtgenote van de Antwerpse "commissaire en change et en fonds publics" Léon Biart (1855-1912). "De keuze van diepzwart graniet (lijkt) volkomen te passen in de materiaalexpressieve waarachtigheid die van de Velde zo hoog inschatte. Bovendien zijn de uiterst gebalde krachtlijnen van de stèle gekoppeld aan het gepolijst aspect van het graniet en de specifieke lichtwerking van de letters kenschetsend (...). Zij transcenderen immers de materie tot op een niveau dat hij centraal stelde in zijn vormbenadering. Tegelijk bereikte hij hier een evenwichtige synthese tussen beeldhouwkunst en architectuur die hij puurde uit een vormconcept dat zowel archaïserend en tijdloos als uiterst modern kan beschouwd worden. Het enige kleine ornament dat van de Velde zich hier veroorlooft is het in een schildvorm opgenomen embleem dat hij in hetzelfde laagreliëf als de letters onderaan het grafschrift plaatste.

In aansluiting met dit steleconcept koppelde hij dit graf aan een met een zwarte granieten boordsteen omzoomd perk waarin waarschijnlijk een kleine individuele temenos - of geheiligde plaats - werd aangeduid." (De Clercq 1993). Het U-vormige perk werd oorspronkelijk wellicht met altijd groene buxus beplant.

Na de sluiting van de Antwerpse Kielbegraafplaats in 1936, werd het grafteken in de jaren 1950 ontmanteld door grafmaker Victor Patteet en ondergebracht op zijn werkplaats aan de Sint-Bernardsesteenweg, wellicht met de bedoeling dit terug op te richten op de begraafplaats Schoonselhof. Sinds 1992 wordt het grafmonument bewaard in de binnentuin van het Museum voor Grafkunst, in Brussel (Laken).

"De aanzet die van de Velde hier ontwikkelde naar een eigentijdse grafkunst, werkte hij kort nadien (1908) en op grotere schaal uit in zijn Kötschau-mausoleum te Weimar. In deze 'Erbbegräbnis' (familiegraf) die een grote architecturale dimensie vertoont, verwerkt hij weerom inspiraties uit de oudheid. Vermeldenswaard is misschien ook zijn grote fascinatie voor de Egyptische monumenten (...). Bij het Kötschau-mausoleum ontwikkelde hij meer een complexe toegangsstructuur waarbij de opstijgende middentrap die naar het centrale mausoleum leidt, de bezoeker tussen twee ommuurde perken voert die ook daar met altijd groene struiken werden beplant. De eigenlijke stele heeft opnieuw een gebalde afgeronde vorm waarbij in het verdiepte middenvlak vier paneelstructuren zijn aangebracht." (De Clercq 1993).

Eenzelfde omheinde grafstructuur zou ook terug te vinden zijn in een ander door van de Velde ontworpen grafmonument, dat van de befaamde Brusselse galerijhouder Georges Giroux uit 1923. Het werd nog niet gelokaliseerd en is enkel door beschrijving gekend: "Ces plans (...) ont été inventoriés par Sembach qui décrit le monument comme une pierre tombale dressée sur un socle en forme de banc d'environ 2,70m sur 2,00m entouré d'un mur en pierre percé de deux portes carrées en fer forgé. On possède également une description assez longue de ce projet par Stamm (STAMM G., Studien zur Architektur und Architekturtheorie Henry Van de Veldes, Göttingen, 1969, nvdr) selon laquelle il s'agirait d'un mausolée de près de 3,20m de hauteur et de 2,70m de largeur entouré d'un muret percé de deux portes en fer forgé." (Ploegaerts, 1987).

Beschrijving

Voor zijn echtgenote Maria Sèthe (†1943) en zichzelf († 25 oktober 1957), tegen de omheiningsmuur achterin de begraafplaats van Tervuren, hield van de Velde het bij twee sobere, gezoet-leistenen grafsteles, gevat in een dito boord. Verwijzend naar de typologie van de vroegste, 19de-eeuwse "head-stones" onderscheiden de steles zich door hun boogvormig topstuk met, uitgespaard in een verdiepte cirkelvorm, de vergulde monogrammen van de overledenen: een in elkaar vervlochten M en S voor zijn echtgenote, een strakke D en V, ingeschreven in een grotere H en V voor hemzelf, het monogram dat in voege raakte tijdens zijn Hollandse periode.

Heden nog herkenbare resten van taxusstruiken, aangeplant achter de grafsteles in daartoe voorziene holten in de boordsteen, wijzen nog maar eens op het bewust door van de Velde aanwenden van winterharde heesters met symbolische 'onsterfelijkheids'connotatie.

Bibliografie

  • CELIS M.M. 1987: Architectengraven, In: Op leven en Dood: het Grafmonument, Tentoonstellingscatalogus , Antwerpen, 41-49.
  • DE CLERCQ L. 1993: Situering van het grafmonument (Biart-Van de Velde) in het oeuvre van Henry Van de Velde, Epitaaf-Nieuwsbrief 20, 5-8.
  • DUBOIS M. 1983: Albert Van Huffel 1877-1935, Gent.
  • EVERAERT L. 1984: Van het Geuzenkerkhof tot het Kisteveld, De Horen 11.2, s.l., 43-57.
  • MACLOT P. 1993: Het grafmonument Biart-Van de Velde uit 1907 naar een ontwerp van Henry van de Velde, Epitaaf-Nieuwsbrief 20, 1-5.
  • MOTTE V. 2000: Wandelen op het kerkhof van Tervuren. Duisburgsesteenweg-Tervuren, In: Monumenten voor de Eeuwigheid. Open Monumentendag 10 september 2000, Leuven & Tervuren.
  • MOTTE V. 1987: Herfstwandeling langs Tervuurse graven, De Horen 5, 181-198 & 246-251.
  • PLOEGAERTS L. & PUTTEMANS P. 1987: L'Oeuvre architecturale d'Henry Van de Velde, Brussel.
  • SEMBACH K.-J. & SCHULTE B. 1993: Henry Van de Velde. Een Europees kunstenaar in zijn tijd, Tentoonstellingscatalogus , Gent.
  • SMETS M. 1985: De Belgische Wederopbouw, Tentoonstellingscatalogus, s.l.
  • VAN LOO A. (ed.) 2003: Dictionnaire de l'Architecture en Belgique de 1830 à nos jours, s.l., 2003.

Waarden

Het grafteken Henry van de Velde-Maria Sèthe is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door:

historische, in casu architectuurhistorische waarde: Henry Van de Velde vormt omwille van zijn baanbrekend en veelomvattend oeuvre (architectuur, sierkunsten, grafische kunsten), zijn internationalisme, zijn theoretische en persoonlijke geschriften en zijn educatieve rol als eerste directeur van La Cambre, één van de markantste figuren van de architectuurgeschiedenis aan de overgang van de 19de naar de 20ste eeuw. Van begenadigd kunstschilder zou hij via de sierkunsten overstappen naar de architectuur en tegelijk evolueren van één der grondleggers van de art nouveau naar een opmerkelijk modernisme.

artistieke waarde: Door hun materiaalgebruik (leisteen, graniet, kalkzandsteen), stijl (art nouveau, art deco, modernistisch) en kwaliteit van uitvoering (verbindingen, typografie), onderscheiden deze graftekens zich van de doorsnee productie na WO II en zijn ze representatief voor de personages waarvan ze de laatste rustplaats markeren.


Bron: Beschermingsdossier DB002266
Auteurs:  Celis, Marcel
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Graf Henry van de Velde - Maria Sèthe [online], https://id.erfgoed.net/teksten/146130 (geraadpleegd op ).