Teksten van Watermolen Luysmolen

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/2303

Watermolen Luysmolen ()

De watermolen Luysmolen of Voorste Luysmolen is gelegen aan de Abeek, op de grens van Bocholt met Bree. De voormalige graan- en volmolen is van het onderslagtype en dateert als complex minstens van de vroege 16de eeuw. Het huidige molengebouw dateert uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.

Historiek

De molen werd reeds vermeld in 1515 als volmolen om lakens te vollen. In 1602 was een zekere Reyner op die Aa molenaar. Vanaf de 19de eeuw werd de molen ook als graanmolen ingericht. In 1884 werd het houten gebouw vervangen door het huidige bakstenen gebouw. Het houten rad werd in 1952-1953 vervangen door een metalen onderslagrad.

Het molencomplex staat ook afgebeeld op de Ferrariskaart (1771-1777) als Moulin de Leus en in de Atlas der Buurtwegen (1845) als Moulin Voorste Luis, ongeveer in de huidige vorm. Verder op de Abeek bevond zich tot het eerste kwart van de 20ste eeuw de 'Achterste Luysmolen', een watermolen uit 1602 die in 1926 werd afgebroken.

Het maalbedrijf werd in 1965 stop gezet, waarna verval intrad. In de jaren 1990-2000 werd het complex gerestaureerd als onderdeel van het 'project Luysmolen', uitgevoerd in het kader van het landinrichtingsproject noord-oost-Limburg. Dit project werd uitgevoerd door de Vlaamse Landmaatschappij, kaderend in het grensoverschrijdend landschap Stramprooierbroek. De maalvaardige restauratie werd uitgevoerd door architect Willem Van Hoof (Eksel). De Luysmolen maakt nu deel uit van een natuureducatief centrum, bij het natuurgebied 'De Luysen'.

Beschrijving

Het molenaarshuis ligt ten noordwesten van de weg, het molenhuis ten zuidoosten. Dit molenhuis is grotendeels recent. Het oudste gedeelte aan de zijde van de Abeek dateert uit het eerste kwart van de 20ste eeuw (circa 1900-1920). Het gaat om een losstaand bakstenen gebouw van één bouwlaag onder een L-vormig zadeldak met Vlaamse pannen. De plint en de watergevel zijn gecementeerd.

Interieur

De eenvoudige maar oude dakconstructie bestaat hoofdzakelijk uit ruw bewerkte spantbenen, trekbalken en nokbalkschoren. De vloer is bekleed met beton, de maalzolder en zolder hebben smalle planken. Op het gelijkvloers vertoont de frontbalk van de maalvloer de inscriptie "AG 1875 D 18 JULY". De maalvloer wordt onderstut door een koppel zuiltjes uit gietijzer en hout. Het gietijzeren raderwerk dat na de Tweede Wereldoorlog werd geïnstalleerd, werd van een andere molen overgenomen. Het lichtsysteem werkt met handwieltjes, het rondsel wordt door middel van een hefboom ingeschakeld. De staande maalas draait op een hoge boogvormige gietijzeren brug over de horizontale wateras. De cilindermolen (haverpletter) werkt met twee pletwalsen en riemaandrijving. Verder is op het gelijkvloers een lessenaar voor de molenaar aanwezig.

De maalzolder is toegankelijk via een rechte trap waarnaast zich een glijplank voor zakken graan bevindt. Verder bevindt zich hier:

  • een koppel maalstenen met tweetakse rijn
  • houten steenkist met volledige toebehoren
  • zware vierkant steenkistring
  • een galg
  • een motor van het type W.G. AMESZ Rotterdam, voor de aandrijving van het luiwerk via een riem (aandrijving van ruwe houten hefboom en katrol op waterkracht zijn eveneens mogelijk)
Sluiswerk en waterrad

Het betonnen sluiswerk is voorzien van sluisdeuren in hout met ijzeren staarten en hoefijzervormige ijzeren versteviging. De sluisdeuren worden bediend door middel van een primitief hefboomsysteem. Het geklinknageld metalen waterrad met Poncelet-schoepen heeft een diameter van 6,50 meter en is van het onderslagtype. De stalen as ligt in bronzen ringlagers waarvan de buitenlager op een betonnen structuur rust.

Travalje

Tegen de zijgevel staat een smeedijzeren travalje (hoefsmidgareel), een zeldzaam exemplaar, dat vermoedelijk uit dezelfde periode als het molenhuis dateert.

Bibliografie

  • Archief Onroerend Erfgoed Limburg, DL000408, Watermolen genaamd Luysmolen en omgeving, beschermingsdossier (J. De Schepper, 1994).
  • CAPALS P., CORSTJENS J., NEYENS R., PAREDIS J. & PEETERS H. 2012: De Abeek. Levensader van beide Limburgen, Genk, 139.
  • SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur. Provincie Limburg. Arrondissement Maaseik. Kantons Bree-Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19N1, Brussel-Turnhout, 29.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Watermolen Luysmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/154232 (geraadpleegd op ).


Watermolen Luysmolen ()

De watermolen Luysmolen te Bocholt, is beschermd als monument.

De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML) bracht een advies uit waarbij de industrieel-archeologische waarde van de watermolen als volgt werd gemotiveerd: “Respectievelijk als voorbeeld van een kleine watermolen met typerende kenmerken uit de bouwperiode van de molen alsook van de kwestieuze geografische streek en ook van een uniek geworden voorbeeld van een ijzeren travalje."

  • Onroerend Erfgoed Limburg, Beschermingsdossier DL000408, Watermolen genaamd Luysmolen en omgeving, advies KCML (1994).

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Watermolen Luysmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/188810 (geraadpleegd op ).