Teksten van Kasteel Borgitter: deel kasteelhoeve

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/2408

Kasteel Borgitter deel kasteelhoeve_versie 1_20140218 ()

Ten noordwesten van het kasteel ligt het neerhof in een geknikte U-vorm, bestaande uit hoevegebouwen met centraal een poortgebouw.

Historiek

Borgitter was een allodium binnen de heerlijkheid Kessenich, gelegen op de grens tussen de heerlijkheid Kessenich en het Luikse Neeritter (Nederland). Het kasteel wordt voor het eerst vermeld in 1546 als eigendom van Arnold van Waes, drossaard van het graafschap Horn. Hij bewoont het kasteel van Borgitter, terwijl zijn vader, Jan van Waes, eveneens drossaard van Horn, op de burcht van Horn woont. Het ontstaan van het kasteel situeert zich dus waarschijnlijk in de eerste helft van de 16de eeuw. Bij het kasteel hoorde vanaf het ontstaan ervan een banmolen. Borgitter kwam in 1699 door huwelijk in het bezit van de heren van Kessenich. Johanna van Malsen, dochter van Joanna van Kessenich en Guido van Malsen, huwt namelijk met Waleram of Walraaf van Waes, eigenaar en bewoner van Borgitter. Na de dood van haar ouders ontstaat onenigheid met haar zuster Anthonette over het bezit van de heerlijkheid Kessenich, en naar aanleiding hiervan wordt de heerlijkheid in 1653 gesplitst. In 1699 worden beide delen weer herenigd onder de familie van Waes. De burcht van Kessenich was ondertussen als residentie door de heren van Kessenich verlaten.

Vanaf de 17de eeuw verbleef de familie van Waes in het kasteel van Borgitter. De bekendste telg van de familie is Frans-Jacob van Waes, landsheer van Kessenich, die gedurende de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) in 1704 deel nam aan de verovering van Gibraltar en er vervolgens militair gouverneur werd. In 1714 werd het Grotenhof of Halfeshof afgebrand door een afdeling soldaten die het kasteel van Borgitter had bezet, waarschijnlijk in de nasleep van de Spaanse Successieoorlog De laatste telg van het geslacht van Waes, Anna-Salomé, huwt in 1756 met de Franse graaf de l'Aigle (des Acres). Zij verbleef vrijwel steeds in Parijs, waar zij in 1794 wordt onthoofd. Haar goederen worden door de Franse staat aangeslagen en in 1804 openbaar verkocht aan Hendrik Joseph Michiels, advocaat uit Roermond. Hij wordt in 1822 door Willem I in de adelstand verheven met de titel van baron, hij neemt de naam van Kessenich aan. Zijn zoon Jan-Alexander Hubert (°1800) voert niet nader te bepalen verfraaiingen uit aan het kasteel. Door zijn toedoen bleef Borgitter na de Belgische onafhankelijkheid op Belgisch grondgebied. De familie Michiels verbleef in Roermond, pas eind 19de eeuw vestigden ze zich op het kasteel Borgitter. De laatste baron Michiels van Kessenich overlijdt in 1910. Zijn bezittingen gingen over naar zijn zuster, gehuwd met jonkheer Carl van Nispen tot Sevenaer. In 1922 werden de goederen verdeeld, in 1947 werd het kasteel door de familie verkocht.

Beschrijving

Het kasteelcomplex Borgitter bestaat uit een classicistisch kasteel met oudere hoektoren in Maasstijl, en met ten noordwesten het neerhof waaraan zich in een geknikte U-vorm de hoevengebouwen, een rentmeesterswoning en een watermolen bevinden. Centraal geeft een poortgebouw toegang tot het erf. De hoeven met poortgebouw werden vermoedelijk samen met het kasteel gebouwd in de eerste helft van de 17de eeuw.

De kasteelhoeve bestond oorspronkelijk uit twee afzonderlijke landbouwbedrijven, het Breukskenshof en het Grotenhof of Halfeshof. De gebouwen strekken zich in een geknikte U-vorm ten noordwesten van het kasteel uit. De hoeve verloor haar oorspronkelijke functie en is thans verdeeld in verschillende woningen. Dit gebeurde met een wijziging in de ordonnantie van de verschillende gevels. De voormalige kasteelhoeve bestaat uit bakstenen gebouwen onder zadeldaken (Vlaamse en mechanische pannen). Het grootste gedeelte van de muuropeningen werd gewijzigd: vrijwel alle muuropeningen zijn thans getoogd, de oorspronkelijke getoogde muuropeningen dateren uit de tweede helft van de 19de eeuw.

Bibliografie

  • HENKENS P. 1979: Geschiedenis van Kessenich, Kessenich, 536-537, 540, 555-565, 699.
  • MANDERS J. & VERHEIJEN M. 1992: Koren op de molen. Langs de Itter, Echt, s.l., 163-164.
  • S.N. 1981: Ken je gemeente... Kinrooi, Kinrooi, 13.
  • S.N. 1991: Kijk op Kinrooi, s.l., 22.
  • SMETS W. 1986: Langs de Itter in Limburg, Hartenvier 6, s.l., 20-21.
  • VAN DOORSLAER B. 1996: Met de stroom mee of tegen de wind in? Molens in Limburg, Borgloon, 38.

Bron: SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel Borgitter: deel kasteelhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/154594 (geraadpleegd op ).


Kasteel Borgitter: deel kasteelhoeve ()

De bescherming als monument betreft een deel van de westelijke vleugel van het neerhof in geknikte U-vorm, gelegen ten noordwesten van het kasteel Borgitter. Ook de andere delen van deze kasteelhoeve zijn als monument beschermd.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel Borgitter: deel kasteelhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/189787 (geraadpleegd op ).