De middeleeuwse omwalling van Tongeren dateert uit de 13de eeuw en telde zes poorten: de Trichterpoort (weg naar Maastricht), de Moerenpoort (weg naar Wezet), de Loere- of Luyckerpoort (weg naar Luik), de Steinepoort of Steenderpoort (weg naar Koninksem), de Kruispoort (weg naar Sint-Truiden) en de Hemelingenpoort (weg naar Hasselt). Van deze poorten bleef alleen de Moerenpoort, gedateerd 1379, bewaard.
Historiek
Door haar stadsprivileges had Tongeren het recht verworven haar gebied te beveiligen met een omwalling. De werken vingen aan vóór 1241 en waren zo goed als voltooid in 1290. De resten van de eerste en tweede Romeinse stadsomwalling werden als bouwmateriaal gebruikt.
In het stadsarchief wordt een charter van 1241 bewaard waarin vermelding is van een ‘porta oppidi gelegen aan de Mure’. Dit werd bevestigd door opgravingen in 1958 onder leiding van J. Mertens waaruit bleek dat zich een cirkelvormige structuur (toren of poortdoorgang) onder het huidige gebouw bevond.
Na de vernielingen die in 1347 gedurende de belegering door Adolf van der Marck plaatsvonden kreeg de stad in 1377 toestemming om belastingen te heffen die zouden worden gebruikt voor de heropbouw van de stadsmuren. Zo werd in 1379 de Moerenpoort herbouwd.
Na de slag van Brustem in 1467, waarbij Tongeren aan de zijde van Luik streed, werden op bevel van Karel de Stoute de vestingmuren afgebroken. In 1499 werden ze hersteld. De poorten en torens werden oorspronkelijk verdedigd door de verschillende ambachten. Vanaf de 14de eeuw had de stad echter een permanente militie, bestaande uit handboogschutters en voet- of kruisboogschutters. In 1516 werd hier tevens een compagnie kolverniers of haakbusschutters aan toegevoegd. In 1673, tijdens de oorlog tussen Lodewijk XIV en de Verenigde Provinciën, werd de stad door de Fransen belegerd en ingenomen. Alle poorten en aanpalende muren werden opgeblazen, met uitzondering van de Moerenpoort. De stadsmuren en poorten werden opnieuw hersteld tussen 1722 en 1734.
Beschrijving
De afbakening van deze bescherming omvat enkel de poort, en dus niet het aangrenzend muurstuk. Dit muurstuk werd beschermd als monument in 1992.
De constructie is opgebouwd in vier bouwlagen met een kern van kalksteen en silex, bekleed met een parement van mergelsteen en wordt afgedekt met een platdak met polygonale hoektorens aan de vier zijden. De muurvlakken tussen de torentjes zijn versierd met een rondboogfries in reliëf. De poort is aan de zijde van de stad (westgevel) rondboogvormig met een kalkstenen omlijsting; aan de buitenzijde (oostgevel) betreft het een spitsboog in mergelblokken. De toren is voorzien van rechthoekige venstertjes van kalksteen binnen een getoogde, rondboogvormige of rechthoekige omlijsting.
In de bovenste bouwlaag van de westgevel werden twee X-vormige muurankers bevestigd.
Boven de ingangsdeur, in de poort, bevindt zich een gevelsteen met (gedeeltelijk onleesbaar) het opschrift: “ANNO DOMINI M.CCC.LXXIX MENSIS MARTII III”. Het opschrift dateert de poort dus in 1379. De datering verwijst naar de heropbouw na de vernieling door Adolph van der Marck in 1347.
Volgens een reconstructietekening moeten we ons de toren oorspronkelijk voorstellen met een puntdak dat uitsteekt boven de hoektorentjes. Bovendien schetst men ook een voorbouw op de verdieping aan de buitenzijde van de poort. De externe trap naar deze ruimte zou later omgevormd zijn tot de steunbeer die nu nog tegen de linkerzijde van de oostgevel staat. De gleuven die in de kalksteen werden uitgehakt tonen aan dat de doorgang aan de buitenzijde kon worden afgesloten met een hek.
De poort werd gerestaureerd in 1864, 1892 en 1954.
Bibliografie
- Archief Onroerend Erfgoed Limburg, DL000097 De Moerenpoort, bouwhistorische nota (1997)
- Archief Onroerend Erfgoed Limburg, DL000347 Middeleeuwse stadsomwalling, inhoudelijk dossier (J. Gyselinck, 1992)
De Moerepoort is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de: