Teksten van Bogaardenklooster: woning

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/333

Bogaardenklooster: woning_versie2_20160325 ()

Het tweelagig gecementeerd complex - in 1930 opgesplitst in twee woningen - behorende tot het voormalige Bogaardenklooster te Diest, is beschermd als monument.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bogaardenklooster: woning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/187423 (geraadpleegd op ).


Bogaardenklooster: woning versie 1 20062013 ()

Een tweelagig gecementeerd complex -in 1930 opgesplitst in twee woningen- voorzien van een grijs geschilderde plint en afgedekt met een kunstleien zadeldak met drie kleine dakvlakvensters.

Historiek

Over de oorsprong van de beggaarden in Diest is niet veel geweten. De eerste schriftelijke bron die de orde vermeldt, is een charter uit 1257 waarin beschreven staat dat de beggaarden acht bunderen bouwland in erfpacht geven aan Arnold Joeglede. Dit impliceert dat de beggaarden reeds vóór 1257 in Diest aanwezig waren. Uit een schepenbrief blijkt echter dat de beggaarden zich pas in 1268 in de Begijnenstraat vestigden, tussen de Demer en de kerk van Onze-Lieve-Vrouw. Algauw kon het klooster de bescherming genieten van Jan I van Brabant. De orde volgde de derde leefregel van Franciscus, zoals hen in 1333 voorgeschreven werd door de Luikse kerkvoogd Adolf Van der Marck. Dat het klooster in 1377 al over een eigen kapel beschikte, bewijst een schepenakte die de bezittingen van de beggaarden beschrijft. De kapel was opgedragen aan de Heiligen Pieter en Pauwel.

In het dagelijkse leven hielden de beggaarden zich voornamelijk bezig met lakenproductie, en dit tot 1524 toen overgeschakeld werd op het brouwen van bier. Volgens Raymaekers werden het klooster en de bijgebouwen in 1525 gedeeltelijk vernieuwd. Waaruit deze vernieuwing bestond, wordt echter niet gespecificeerd, maar zeker is dat de gebouwen amper vijftig jaar later, in 1580, tijdens de troebelen met de Spanjaarden, geplunderd en verwoest werden. Vermoedelijk werd op de site van het klooster aan het einde van de 16de eeuw een vervangende vakwerkconstructie opgetrokken, want in december 1714 richtten de beggaarden een vraag aan de stad tot het bekomen van een “somme tot recompentie ende premien” voor het vervangen van een vervallen lemen huis door een huis in steen. Het gaat hier ongetwijfeld over de nu nog resterende vleugel aan de Begijnenstraat, aangezien de ligging van het lemen huis in de aanvraag wordt gespecificeerd als “uitkijkend naar de straatzijde en naar de kloosterzijde”. Het is niet duidelijk of de kapel van het klooster ook vernield en weder opgebouwd werd. Wel blijkt uit een archiefdocument van 2 oktober 1744, bewaard in het stadsarchief, dat “het thorenken staende op Sint-Marcoenscapelleken” -volgens di Martinelli achter de Roskam gelegen- afgebroken werd om op de kapel van het Bogaardenklooster geplaatst te worden “ende aldaer in te hanghen een klocksken waerop de ure van hun horlogie sal slaghen”. Op 1 december 1796 werden de beggaarden voor goed door de Fransen uit hun klooster verdreven.

Het duurde echter niet lang voor men een nieuwe functie voor het klooster vond. Tussen 1797 en 1815 huisvestte het een katoenspinnerij om daarna tot 1831 als stadscollege dienst te doen. Na de Belgische onafhankelijkheid werden in Diest, omwille van de strategische ligging, hele troepen gelegerd en werd het Bogaardenklooster omgevormd tot militair hospitaal en vanaf 1835 gebruikt als kazerne. Gedurende bijna een eeuw verbleven er Linieregimenten, Artillerie en Genietroepen. Oude foto’s van de kazerne tonen de vroegere toestand van de straatvleugel die in 1919 nog uit twaalf traveeën bestond, bijna het dubbele van wat vandaag nog rest. De huidige woning nummer 14 werd sindsdien niet gewijzigd maar de rest van de vleugel werd op twee traveeën na gesloopt.

Vlak achter het voormalige klooster stond een imposante kazerne van vier bouwlagen en dertien traveeën die uitkeek naar een grote binnenkoer. Toen Diest evenwel -gedwongen in een keurslijf van forten, wallen en grachten- in 1925 een hoge nood aan woningen en bouwplaats had, werd de kazerne omgebouwd tot sociale woningen avant la lettre. In 1926 verbleven ongeveer honderd personen in de kazerne, verdeeld over een dertigtal gezinnen. Dit duurde echter maar tot de nieuwe wijk aan de Halve Maan voltooid was, in 1928, toen een fabrikant van sigaren de gebouwen overnam. Sinds 1968 zijn de gebouwen in handen van Shoe Post, later Euro Shoe Unie, en werden talrijke aanpassingswerken uitgevoerd. In 1975 werd het grootste deel van de kazerne afgebroken om plaats te maken voor nieuwe gebouwen, waardoor van het oorspronkelijke complex nu enkel nog een gedeelte van de straatvleugel en de aanpalende poort aan de Begijnenstraat resten.

Bij archeologisch onderzoek in 2008-2009 kwamen sporen aan het licht van het eerste klooster: een bakstenen muurfundering en een massieve ijzerzandstenen muurfundering die de oostelijke grens van het domein markeerde. Ook de vermoedelijke resten van de kapel werden aangetroffen, naast een groot aantal skeletten en bebouwing rondom het klooster.

Beschrijving

Het betreft een tweelagig gecementeerd complex -in 1930 opgesplitst in twee woningen- voorzien van een grijs geschilderde plint en afgedekt met een kunstleien zadeldak met drie kleine dakvlakvensters.

De rechter woning is een vijf traveeën tellend breedhuis, opgevat als dubbelhuis met op de gelijkvloerse verdieping een steekboogdeur, voorzien van decoratieve voetschraper en bovenlicht en aan weerszijden geflankeerd door twee beluikte steekboogvensters in geprofileerde bandomlijsting met uitspringende onderdorpel. Op de verdieping kleinere steekboogvensters, eveneens in geprofileerde bandomlijsting. Het origineel 19de-eeuws schrijnwerk van de vensters wordt gevormd door een roedenverdeling met geprofileerde tussenstijl, voorzien van een half schijfmotief boven de tuimeling ter hoogte van de gelijkvloerse verdieping. 19de-eeuwse gevelcementering met getraceerd lijnwerk en trapmotief boven de vensters. In de plint onder de rechter traveeën verluchten twee kleine openingen de kelderruimte. Een poort met geprofileerde Tudorboog in natuurstenen omlijsting, bekroond door een dakje met waterbord en afgesloten door middel van een smeedijzeren hekwerk, verleent toegang tot het binnengebied achter het voormalige klooster. De onderzijde van de poortomlijsting wordt beschermd door middel van hardstenen schamppalen.

De rechter zijgevel is voorzien van schouderstukken, muurvlechtigen en ankers en bestaat uit twee traveeën met blinde steekboogvensters, een rechthoekig en een vierkant venster in de geveltop. Een tweelagige en vijf traveeën tellende dwarsvleugel met steekboogvensters en een -deur in geprofileerde omlijsting sluit aan bij de zijgevel.

Bibliografie

  • FERRARIS J. 1775: Carte Chorographique des Pays-Bes Autrichiennes.
  • VONCKEN J.G. 1822: Primitieve kadasterkaart, Gemeente van Diest, s.l.
  • POPP P.C. 1857: Atlas Cadastral de Belgique. Province de Brabant. Arrondissement de Louvain. Plan Parcellaire de la ville de Diest, avec les mutations, Brugge.
  • Stadsarchief Diest, Schepenakten met betrekking tot de bezittingen van de Bogaarden, 5 mei 1324 en 21 februari 1377.
  • Stadsarchief Diest, Aanvraag tot het bekomen van een somme tot recompentie ende premien, 16 december 1714.
  • Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 2329 Voormalige Bogaardenklooster.
  • BRANS M. 1994: Diest. Stille getuigen, s.l.
  • LEMAIRE R. e.a. 1971: Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, 1, Provincie Brabant, arrondissement Leuven, Luik, p.56-99.
  • VAN DER EYCKEN M. 1994: Steden in beeld. Diest, s.l.
  • VAN DER EYCKEN M. 1980: Geschiedenis van Diest, Diest.

Waarden

Het voormalig Bogaardenklooster is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:

historische waarde: Sinds 1930 in twee panden opgedeeld volume, als enig relict van de oorspronkelijke kwadraatstructuur van het voormalige Bogaardenklooster (1268-1796), in 1714 opgetrokken ter vervanging van een oudere vakwerkconstructie, na de Franse Revolutie herhaaldelijk verbouwd en heringericht tot achtereenvolgens katoenspinnerij (1796-1831), militair hospitaal (1831-1835) en kazerne (1835-1925) en aldus een belangrijke getuige van respectievelijk het religieuze, industriële en militaire verleden van Diest.

historische, in casu architectuurhistorische waarde: Volgens archivalia 1714 te dateren, zeven traveeën brede, tweelagige bakstenen vleugel op rechthoekige plattegrond, waarvan het ondiep volume met steil zadeldak en kopgevel met muurvlechtingen, schouderstukken en topstuk verwijst naar een oudere vakwerkbouw. In 1930 kadastraal opgesplitst, vormen de vijf rechter traveeën een mooi voorbeeld van een in de tweede helft van de 19de eeuw te dateren Lodewijk XV-geïnspireerde stadswoning, opgevat als een dubbelhuis met gecementeerde voorgevel, geritmeerd door steekboogvensters met origineel schrijnwerk en luiken op het gelijkvloers, aan de rechterzijde geflankeerd door een overluifelde poortdoorgang met Tudorboog en smeedijzeren hekken.


Bron: Beschermingsdossier DB002163, Bogaardenklooster: woning (digitaal dossier)
Auteurs:  Verloove, Claartje; Deneef, Roger; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bogaardenklooster: woning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/146582 (geraadpleegd op ).