Beschrijving
Het voormalige Sint-Annacollege te Leuven, is beschermd als monument.
Waarden
Het voormalige Sint-Annacollege is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde
in casu historische en architectuurhistorische waarde: In het midden van de 18de eeuw in opdracht van de toenmalige provisoren van het Sint-Annacollege opgetrokken op de plaats van het vroegere refugiehuis van de benedictijnenabdij van Affligem, dat reeds sinds 1597 in gebruik was als Sint-Annacollege, vormt het hoofdpand een vrij gaaf bewaard voorbeeld van een 18de-eeuws universitair college. Daardoor getuigt het gebouw onmiskenbaar van de sterke economische expansie én de intense bouwactiviteit die daar in de 18de-eeuwse Zuidelijke Nederlanden uit voortvloeide. In Leuven manifesteerde die architecturale hoogconjunctuur zich voornamelijk bij de universitaire colleges, waarvan er tal van werden vernieuwd of volledig herbouwd.
Het pand bezit eveneens een belangrijk documentaire waarde inzake de Leuvense universitaire geschiedenis en structuren, nog benadrukt door haar ligging in de historisch uiterst waardevolle Naamsestraat, waar zich nu nog steeds tal van relevante universiteitsgebouwen situeren.
Architectuurhistorisch vormt het bakstenen gebouw, waarvan de typologie teruggaat op het hotel de maîtré, met zijn verwerking van zand- en hardsteen onder een leien schilddak en het door middel van hoekkettingen, pilasters en kordons strak geritmeerde gevelfront, stilistisch en typologisch, een fraai voorbeeld van midden-18de-eeuwse architectuur.
In de loop van de 19de eeuw aangepast tot privé-woning en aan de oostzijde van het perceel uitgebreid met 19de- en 20ste-eeuwse bijgebouwen, omvat het complex aan de kant van de Naamsestraat ook de bijzonder gaaf bewaarde gesloten galerij in eclectische stijl met neoclassicistische en neobarokke elementen, die in 1862 naar een ontwerp van de toenmalige stadsarchitect Edouard Lavergne werd gebouwd.
artistieke waarde
De inrichting van het hoofdgebouw én van de galerij vormen uiterst kwaliteitsvolle voorbeelden van de rijke interieurkunst uit de 19de eeuw. Binnen de diversiteit aan stijlnuances - de salons en de voormalige traphal vertonen telkens een neorenaissancistisch, Louis XV- en Louis XVI-accent - valt vooral het streven naar een 'totaalkunst' op, een verfijnde samenhang tussen de verschillende interieuronderdelen.