De waarde ligt in de bouw van het college als resultaat van een samenbundeling van initiatieven van het bisdom Luik, de plaatselijke parochies, de gemeente, de metaalfabrieken van Overpelt en de ursulinen aldaar.

in casu architectuurhistorische waarde: De waarde ligt in de representativiteit voor de typologie van het door Martens en Lenertz ontworpen complex, de samenstellende delen, de stijl, de beeldbepalende ligging in de stationsbuurt en in het iconografisch programma met voornamelijk Limburgse en Luikse heiligen in het kapelinterieur.

De waarde ligt vooral in de rijke stoffering van het kapelinterieur met onder meer muurschilderingen van P. Heidbüchel en glasramen van Edward Steyaerts, die van het bedehuis een waardevol Gesamtkunstwerk maakt. Het college zelf omvat behouden binnendeuren, schouwen, bordestrappen en vloeren.

Het gaat om het eerste Vlaams Nederlandstalig college, opgericht in 1910. Het college speelde in op de behoefte in de Noorderkempen aan geschoolde arbeidskrachten en kaderpersoneel, ontstaan door de demografische en economische ontwikkeling sinds het midden van de 19de eeuw. Het complex herbergde eertijds ook een landbouwafdeling, een nijverheidstekenschool en een internaat. Sinds 1953 is het college de zetel van de jaarlijkse muziekfestivals voor de jeugd. De kapel heeft haar oorspronkelijke functie als gebedsruimte van het college behouden.