Teksten van Kloostercomplex ursulinen: omgeving

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/3827

Kloostercompex ursulinen: lagere school, naaischool, boerderij, Heilige Hartkapel en beelden in kloostertuin_versie 1_20140526 ()

De lagere school (1902) en de boerderij van het klooster (1908-1909) werden net als het kloostergebouw ontworpen door Hyacinth Martens. De naaischool, de Heilig Hartkapel en de heiligenbeelden in de tuin dateren van 1928-1929.

Historiek

Het door architect Hyacinth Martens (Stevoort) ontworpen en aan de Heilige Familie toegewijd complex is tevens een voormalig retraitehuis (van 1903 tot 1940) voor meisjes en vrouwen, tot 1952 ook de zetel van het hoofdbestuur der ‘Diocesane Congregatie van de Ursulinen van het bisdom Luik’ en noviciaat, heden Instituut Mater Dei. Een deel is vandaag tevens in gebruik genomen door de Gesubsidieerde Vrije Lagere School De Linde.

Een eerste ontwerp werd door Martens aan de zusters voorgelegd op 12-13 december 1900. Bij akte van 7 oktober 1900 werd van de kerkfabriek bouwgrond aangekocht met een oppervlakte van 1 ha 64 a 96 ca. Op 15 maart 1901 werd een som van 300 BEF uitbetaald aan architect L. Goyaerts (Tilburg) “pour un plan de couvent et des écoles à construire à Overpelt”, waarvan verder nergens nog sprake is. Bij verkoopakte van 7 oktober 1900 werd van de kerkfabriek Sint-Martinus een bouwgrond aangekocht van 1 ha 64 a 96 ca. Deze grond werd aangekocht op de persoonlijke naam van vier zusters ursulinen uit ‘s-Gravenvoeren, omdat de kloosters vóór het bestaan van de vzw’s geen rechtspersoonlijkheid hadden. Op 2 mei 1901 vond de eerstesteenlegging van het klooster plaats, waarvoor in totaal 1.400.000 Rekemse bakstenen werden aangekocht, alsook van een lagere meisjesschool, eveneens naar ontwerp van architect H. Martens (Stevoort). Op 13 augustus 1902 werd een bijkomend hoeveterrein aangekocht. 20 oktober 1902 is de stichtingsdatum van de gemeenschap der zusters ursulinen in Overpelt. Op 22 oktober 1902 werd de lagere meisjesschool geopend. Klooster en lagere school werden kadastraal genoteerd in 1903.

Op 1 oktober 1904 werd de ‘bewaarschool’ opgericht. In 1907 werd een nieuw terrein aangekocht, nodig voor de uitbreiding van de lagere school langs de Vloeterstraat, waar later nieuwbouw in de plaats kwam. In 1908-1909 werd de kloosterboerderij gebouwd, weer naar ontwerp van H. Martens (Stevoort). Deze uitbreiding van de lagere school en de boerderij werden in 1909 kadastraal genoteerd.

Op 17 augustus 1909 gebeurde de eerstesteenlegging van de nieuwe kapel haaks op de achtergevel van het klooster (ter vervanging van het te klein geworden oude lokaal binnen het klooster), naar ontwerp van kanunnik Joannes Broux (1859-1927), de visitator van het klooster, met als aannemers de gebroeders Janssen (Neerpelt), waarvan er één het ontwerp mee hielp opmaken. Een eerder ontwerp van architect H. Martens (Stevoort) werd niet uitgevoerd bij gebrek aan financiële middelen. Op 5 oktober 1910 werd het bedehuis gewijd door Monseigneur Rutten, bisschop van Luik. Het kadaster noteert de nieuwe kapel in 1911.

De kapel was volledig uit gewapend beton opgetrokken (naar verluidt oudste betonkerk in Vlaanderen), met ‘kunstzandsteen’ bekleed en waterdicht gemaakt met een asfaltemulsie zogenaamd ‘porolith’ van de Elsässische Emulsionswerke G.m.b.H. (Straatsburg). Het bedehuis werd gebouwd in Engelse neogotische stijl. Kenmerkend hiervoor waren het doorgedreven verticalisme, de platte bedaking, de vierkante toren met hoekpinakels en de gekanteelde bekroning van de muurvlakken.

Door vochtigheidsproblemen, die koude veroorzaakten, werd in de lente 1912 een bakstenen muur rond de kapel gebouwd, met een ruimte tussen beide muren, behoud van de ordonnantie, het optrekken van de koorpartij met centrale traptoren en het aanbrengen van een doorgetrokken zadeldak na het gedeeltelijk slopen van de oorspronkelijke koortoren. Ondertussen, namelijk op 25 april 1911, had het gemeentebestuur een toelage gegeven voor de bouw van toiletten en een overdekte speelplaats. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er inkwartieringen van Duitse soldaten in het klooster. De lagere school aan de Vloeterstraat werd uitgebreid, zoals kadastraal genoteerd in 1915.

Op 10 juni 1918 werden klooster en communauteit plechtig toegewijd aan het Heilig Hart. Op 10 oktober 1920 werd een naaischool geopend, annex leergang huishoudkunde, in een zaal van het klooster. In 1928-1929 werd een afzonderlijke naaischool gebouwd, zogenaamd ‘Sint-Ursula’, naar ontwerp van moeder-overste Mère Madeleine en zuster Germaine, in 1936-1937 vergroot en uitgebreid naar ontwerp van architect J. Perriëns (Overpelt), geboren te Roosteren in Nederland.

In 1928-1929 werden tevens in de tuin beelden geplaatst uit het leven van Jezus en Maria, alsook van de stichteres en de patrones van de orde, de Heilige Angela Merici en de Heilige Ursula, en van beschermheiligen als Sint-Michiel. In 1929 bouwden de zusters de huidige grot van Onze-Lieve-Vrouw-van-Lourdes, getuige de gedenksteen in de grot, ter vervanging van de eerste van 1908. In de periode 1933-1935 werden meerdere uitbreidingen van het kloosterdomein doorgevoerd. In 1933 werd in het zuidoostelijke punt van de tuin een Calvarieberg opgericht. Op 1 september 1938 vond de oprichting plaats van de middelbare school, waarna verhoging en verlenging van de lagere school naar ontwerp van J. Perriëns. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er inkwartieringen van Belgische, Duitse en Engelse soldaten in klooster en klaslokalen. Op 22 januari 1945 sloegen op het veld voor het klooster twee Duitse bommen in, waardoor het glas aan de voorzijde van het complex sneuvelde. Na de Tweede Wereldoorlog volgden nieuwe gebouwen voor lager en middelbaar onderwijs. In 2001 werden in de kapel binnenschilderwerken uitgevoerd en werd aldaar de elektriciteit vernieuwd.

Beschrijving

Het eclectische geheel, met neogotische en neo-Vlaamse-renaissance-inslag bij het klooster en met neogotische kapel, bestaat hoofdzakelijk uit het kloostergebouw ten zuidwesten, met achteraan centraal aansluitende kapel en meer ten noorden aangebouwde vleugel van na de Tweede Wereldoorlog, de ten noordoosten gelegen, losstaande L-vormige voormalige naaischool met latere aanbouwsels, deels in plaats van verdwenen volumes, en meer aan straatzijde ten noordwesten gelegen voormalige lagere meisjesschool. Ten zuiden zijn er nog losstaande bestanddelen, namelijk de na de Tweede Wereldoorlog opgetrokken schoolgebouwen voor secundair onderwijs. Het complex was eertijds door een muur omheind, met ten zuiden van het klooster de voormalige weiden voor het vee.

Het zijn bakstenen gebouwen onder grotendeels gecombineerde mansarde-, zadel- en schilddaken (kunstleien), met een viertal originele dakkapellen onder zadeldakjes bij het kloostergebouw en latere brede, gekoppelde dakkapellen. Er is hardsteen gebruikt voor de afzaat van de plint, lekdrempels, diamantkopsluitstenen en bij de kapel voor water-, deklijsten van aandaken met bekronende hardstenen kruisen ten oosten en westen, lateien en de afwerking van de versneden, deels op elkaar gestelde steunberen; andere natuursteen voor muurbanden, hoekblokken, boven-, tussendorpels en de afwerking van de steekboogfriezen. Verder is er een wit beschilderde bepleistering van muurbanden, panelen, aanzet-, sluitstenen en consoles van baksteenfriezen, bij de voormalige lagere school en de naaischool. Er zijn geprofileerde, houten kroonlijsten, bij het kloostergebouw op dito consoles. De ramen en deuren van de grotendeels korfboogvormige muuropeningen in geprofileerde omlijstingen zijn in de jaren 1980-1990 grotendeels door pvc en aluminium vervangen. Er zijn lelievormige sierankers met gekrulde spie bij het kloostergebouw en getrapte, rechte muizentandfriezen bij de kapel.

Lagere school

Ten noordwesten van het kloosterdomein, aan straatzijde, bevindt zich de eertijds één bouwlaag hoge, voormalige lagere school. Heden telt het gebouw vijftien traveeën beneden, elf traveeën met bredere muuropeningen boven, waarbij de rechtertravee van het oorspronkelijk slechts veertien traveeën tellende volume waarschijnlijk bij de verhoging is aangebouwd. De vierde en elfde travee vormen risalieten, eertijds met tuitgevelvormige bekroningen. De zijgevels zijn blind, de linker- heeft een recente aanbouw. De analoge achtergevel vertoont een recente luifel op pijlers. Via de deurtraveeën bereikt men de twee traphallen, die rechtstreeks – dus zonder laterale gang – toegang geven tot de klaslokalen.

Naaischool

Meer achterin en parallel met de lagere school is de voormalige naaischool van 1928 gesitueerd. Aan Kloosterstraatzijde telt men zeven traveeën en twee bouwlagen met hoeklisenen en een latere lage aanbouw onder lessenaarsdak (golfplaten). De achtergevel aan de Vloeterstraat is analoog, met een later aangebouwd rechterdeel onder plat dak van 1936-1937.

Kloostertuin

Het klooster ligt in het centrum van het dorp, ten zuiden van de parochiekerk Sint-Martinus. Aan straatzijde bemerkt men een later bakstenen muurtje, bakstenen pijlers en ijzeren hekken. Achteraan het kloostererf bevinden zich bijkomende agrarische en devotionele bestanddelen: ten zuidoosten, een zeszijdige bakstenen pauwenhok met gecementeerde afwerking en rondbogige openingen onder kunstleien bedaking, ten zuiden waarvan, een bakstenen kippenhok onder mank zadeldak (met nok loodrecht op de straat en golfplaten) met van ijzeren roedeverdeling voorziene rechthoekige muuropeningen onder ijzeren I-balken; ten oosten van de beide hokken, voormalige knechtjeswoning met stallingen, heden schrijnwerkerij, een verankerde baksteenbouw onder zadeldak (met nok loodrecht op de straat en mechanische pannen) met gecementeerde muurbanden en omlijstingen, alsook grotendeels getoogde muuropeningen; meer ten noorden hiervan, gecementeerde Lourdesgrot van 1929 met geschilderde beelden van Onze-Lieve-Vrouw en Heilige Bernadette; nog meer ten noorden, gecementeerde, vooraan open Heilig Hartkapel onder mansardedak (met nok evenwijdig aan de straat en golfplaten), met geschilderd Heilig Hartbeeld onder tongewelf. In de tuin achter het klooster staan de beelden van 1928-1929. In de zuidoostelijke hoek van het domein staat de Calvarieberg van 1933. De gele stenen die aan de berg zijn gebruikt, werden gedolven uit de mergelgroeven van de omstreken van Visé en aangevoerd door de heer Cuitte van Verviers.

Rechts van het klooster staan enkele oude bomen, waaronder twee eiken, twee esdoorns, een linde, een kastanjelaar en verderop een rode beuk. Rond de Lourdesgrot staan twee acacia’s, een eik en verder esdoorns en taxus en buxus siervormen. Het pad naar de Heilig Hartkapel is ten oosten voorzien van cementrustiek. Rond de Calvarieberg staan esdoorns en ten zuiden van de boerderij enkele notelaars en linden.

Bibliografie

  • Hasselt, AK, Opmetingsschetsen 1903, 8; 1909, 2; 1911, 21; 1915, 16; 1929, 24; 1939, 32; 1949, 26; 1959, 49; 1964, 39; 1967, 37; 1984, 22; 1999, 39.
  • CEULEMANS M. & VAN DEN PUTTE J. 1986: Overpelt in woord en beeldOverpelt, 60, 85-87, 88, 90, 91.
  • COOMANS T. 2003: Kerken in neostijlen in Vlaanderen. Ontwikkeling en implementatie van een methodologie voor de bescherming en de monumentenzorg van het negentiende-eeuwse kerkelijk architecturaal patrimonium in Vlaanderen. Eindverslag, Leuven, 64, 65, 90 en 142.
  • PAUWELS D. 2005: Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur. Deel 19n 2. Provincie Limburg. Arrondissement Maaseik. Kanton Neerpelt, Turnhout, 362-368, Pl. VIII, fign 183-187.
  • RECKO E. e.a. 2002: 100 jaar Zusters Ursulinen Overpelt, Overpelt.
  • S.N. 1960: Drossaard Clercx feesten, Overpelt, s.l.
  • S.N. 1989: Religieuze Neogotiek in de Teutendorpen (tent.cat.), Neerpelt, 19, 151-153, 158-161.
  • SCHREURS R., SCHREURS G. & LEDEGEN G. 1985: Het Overpelt van vroeger, Overpelt, 15, 40, 52.
  • VERPOEST L. 1989: Architectuurgids neogotiek in België, Antwerpen-Baarn, 109.

Bron: Beschermingsdossier DL002516, Ursulinenklooster (digitaal dossier)
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kloostercomplex ursulinen: omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/158973 (geraadpleegd op ).


Kloostercomplex ursulinen: omgeving ()

De bescherming als dorpsgezicht betreft de omgeving van het ursulinenklooster, met inbegrip van de lagere school (1902) en de boerderij van het klooster (1908-1909) - ontworpen door Hyacinth Martens -, de naaischool, de Heilig Hartkapel en de heiligenbeelden in de tuin (1928-1929). De als monument beschermde kloosterkapel en het klooster zelf horen niet tot de afbakening van het dorpsgezicht. Het kloostercomplex is in zijn geheel als monument beschermd in 2012.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kloostercomplex ursulinen: omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/191064 (geraadpleegd op ).