Teksten van Steenkoolmijn: hoofdgebouw

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/4019

Steenkoolmijn: hoofdgebouw ()

Het hoofdgebouw van de steenkoolmijn te Houthalen, is beschermd als monument.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Steenkoolmijn: hoofdgebouw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/189091 (geraadpleegd op ).


Steenkoolmijn: hoofdgebouw ()

Het hoofdgebouw is gelegen aan het einde van een onder andere met platanen, eiken, linden, esdoorns en kastanjelaren omzoomde toegangsweg, die vertrekt van de Grote Baan. Het gaat om een monumentaal alleenstaand gebouw, in een zakelijke stijl. De dubbelhuisopstand telt elf traveeën en drie bouwlagen onder plat dak en centraal schilddak. Het gebouw werd in de jaren 1930 gebouwd naar ontwerp van Joseph André.

Historiek

De steenkoolmijn van Houthalen is de jongste van de Limburgse mijnen. Er werd maar een goede 25 jaar steenkool geproduceerd. De opening in 1938 wijzigde op korte termijn ingrijpend het uitzicht van de gemeente. De ontdekker van de Limburgse steenkool, André Dumont, voerde al eind 1901 een proefboring uit in Houthalen. Op 6 november 1911 verscheen het koninklijk besluit van de concessie Houthalen. De concessie werd aan drie verschillende maatschappijen verleend. Die werden het pas in 1920 eens om een gemeenschappelijke uitbatingsmaatschappij op te richten. De maatschappij Huwart-Dumont verkreeg aanvankelijk de concessie voor 3250 hectare ondergrondse mijnuitbating, verspreid over de gemeenten Houthalen, Zolder, Zonhoven, Hasselt en Genk. Op 9 augustus 1920 kreeg deze maatschappij toestemming om haar concessie in te brengen in een toen nog op te richten nieuwe vennootschap, de latere S.A. Charbonnages de Houthaelen (naamloze vennootschap opgericht op 27 juli 1923). In 1924 werd beslist dat de zetel vlakbij het centrum van Houthalen, langs de steenweg Hasselt-Eindhoven, zou komen. Het gewenste mijnterrein was in 1927 volledig beschikbaar. Eerder was wel al een verbinding met de nabije spoorweg gemaakt. Nadat in 1923-1925 een aantal verkenningsboringen werden uitgevoerd, vatte men in 1930 met de schachtzinking aan. In 1933 viel het werk stil door de economische crisis. Pas in 1936 werden de ondergrondse voorbereidende werken hernomen. De productie startte eindelijk vanaf 1939. Deze jongste steenkoolmijn werd ongetwijfeld ook op de meest rationele wijze uitgebouwd. De reserves aan de zuidelijke rand van de kolenafzettingen bleken evenwel onvoldoende en de ongunstige geologische omstandigheden hielden het rendement laag. Op dertig jaar tijd verviervoudigde het bevolkingsaantal van Houthalen, onder meer als gevolg van de grote inwijking van gastarbeiders.

In 1964 fusioneerde de mijn van Houthalen met deze van Helchteren-Zolder, waardoor de sluiting nagenoeg een feit werd, en het aantal arbeidsplaatsen fel inkromp. Na de opslorping door Zolder bleef de productie in Houthalen nog enkele jaren lopen. De mijn van Houthalen zou sedert de fusie vooral nog blijven functioneren omwille van zijn schachten die in dienst bleven voor materiaalaanvoer, bijkomende luchtvoorziening en het optrekken van steenafval. Houthalen kreeg na deze fusie de functie van technische en administratieve zetel, terwijl de geproduceerde steenkool via Zolder bovengehaald werd. Een groot deel van de mijngebouwen werden hierdoor aan hun aanvankelijke bestemming onttrokken. Enkele zijn verhuurd aan kleinere firma’s, enkele huisvesten de twee academies die Houthalen telt. Vele mijngebouwen, aansluitend aan de achtergevel van het hoofdgebouw, werden in de loop der tijd afgebroken, onder meer de infirmerie en de badzaal.

Het hoofdgebouw van de mijn werd in de jaren 1930 opgetrokken, naar verluidt naar ontwerp van de tekenateliers van de mijn van Waterschei. De gelijkenis met de aldaar gelegen representatiehal van de steenkoolmijn is inderdaad treffend. Het gaat in Waterschei ook om een grote hal in art-decostijl, waarrond de kantoren en andere ruimtes over twee verdiepingen zijn geschaard.

Op de plannen van het hoofdgebouw, die de gemeente Houthalen bezorgde aan Ruimte en Erfgoed, prijkt de naam van architect Joseph André. De ontwerper van de representatiehal van Waterschei is, gezien de gelijkenis tussen beide gebouwen, vermoedelijk eveneens Joseph André.

Vanaf 1967, na een periode van twee jaar leegstand, was het gebouw de hoofdzetel van de NV Kempense Steenkoolmijnen, de nieuwe fusiemaatschappij.

Een twaalftal jaar geleden werd het dak vernieuwd en kreeg het gebouw een behandeling tegen betonrot.

De begane grond herbergt thans aan de linkerkant het Museum Ons Mijnverleden, en rechts de vrijetijdsdiensten van de gemeente Houthalen-Helchteren (toerisme, sport, welzijn, cultuur en jeugd). Sinds september 2004 heeft de heemkundige kring er haar thuishaven. De herbestemming ging gepaard met aanpassingen, naar ontwerp van de architecten Frank Bertels en Jo Spaas (Hasselt), daterend van 23 juni 2005. Het jeugdcultuurcentrum Villa Basta verliet het gebouw op 22 september 2010. Er zijn momenteel (2012) plannen voor de reconversie van het hoofdgebouw tot incubator voor bedrijven, met ondersteunende functies voor een Clean Technology Campus (voorontwerp van 13 november 2009 van HUB, Vosseschijnstraat Kaai 140, in Antwerpen).

Beschrijving

Het hoofdgebouw is een monumentaal alleenstaand gebouw, in een zakelijke stijl. De dubbelhuisopstand telt elf traveeën en drie bouwlagen onder een plat dak en een centraal schilddak (met de nok evenwijdig aan de Grote Baan en voorzien van golfplaten). De kleine linkeraanbouw is van latere datum.

Het is een baksteenbouw met alternerend metselverband voor plint, lateien, fries, borstweringen van de vijfde en de zevende travee, alsook voor de afwerking van de drie middentraveeën. De kroonlijst is van beton.

Er zijn zijrisalieten en er is een iets hogere middenrisaliet. De vijfde en zevende travee vertonen rechthoekige spaarvelden. De centrale travee heeft betonnen lisenen, waarop een typisch uurwerk werd aangebracht, en hoge smalle vensters met glastegels. De overige rechthoekige muuropeningen zijn voorzien van lekdrempels van zwart geglazuurde tegels in omlijstingen van groene en zwarte dito tegels. De ramen zijn van metaal.

Het aangebouwd lager portaal heeft een van vernieuwd houtwerk voorziene vleugeldeur onder een betonnen luifel, waarboven een venster met glastegels. De bordestrap is van hardsteen.

De analoge, doch eenvoudiger zijgevels tellen vijf traveeën en de achtergevel elf.

Interieur

Het interieur heeft een art-deco-inslag. In het portaal is er een bewaarde steektrap van granito, met recente leuningen, die naar de centrale hal in de tweede bouwlaag leidt. In het trappenhuis is er een bordestrap van granito met achtzijdige stijlen en typische buisleuningen.

De vlakbij het trappenhuis gelegen toiletten met analoge afwerking bleven behouden.

De centrale hal heeft een granitovloer, wanden van zwarte en groene tegels en lichtkleurige baksteen, afgeronde pijlers met granito-afwerking, die een vlakke beglaasde zoldering dragen, rondboogdeuren op de tweede bouwlaag in omlijstingen van zwarte tegels met bewaard houtwerk van de vleugeldeuren en rechthoekige vleugeldeuren op de derde bouwlaag, laatstgenoemde uitgevend op een omlopend balkon met typische metalen leuning.

Rondom deze centrale hal bevonden zich op twee niveaus geconcentreerd de burelen en diverse administratieve diensten van de vroegere kolenmijn.

Op de eerste bovenverdieping komen op het ontwerp in uurwerkwijzerszin volgende ruimtes voor, te beginnen bij het trappenhuis: parloir, garde, salle du conseil, lavatory, directeur-gérant, sécrétariat (2 x), régie, caisse, archives ou fournitures de bureaux, archives, salaires, agent comptable, comptabilité, expéditions-ventes, agent de vente, fournitures de bureaux-agent de vente, salle d’attente en vestiaire-lavatory.

Op de tweede bovenverdieping komen op het ontwerp in uurwerkwijzerszin volgende ruimtes voor, te beginnen bij het trappenhuis: telefoon, vergaderzaal, hoofdingenieur, industriële betrekkingen, tekenbureel, directeur bovengrond en der studiën, inkoopdienst, hoofd inkoopdienst, afdelingsingenieur bovengrond, afdelingsingenieur elektrische dienst, ingenieur zeverij-wasserij, ingenieur diensthoofd veiligheid, boekerij-vertaaldienst, hoofd technisch bureel, dactylografie, technisch bureel, hoofdingenieur, vergaderzaal, mijnmeters, bedrijfshoofdingenieur ondergrond, ingenieur kostprijscontrole, en lavatory.

In het interieur bleven granitovloeren bewaard, deels balatumtegels in de kantoorruimtes, evenals houten binnendeuren met metalen klinken en gietijzeren radiatoren. In de burelen werden de plafonds doorgaans verlaagd.

Bibliografie

  • Beschermingsdossier 4.001/70000/2607.1, Houthalen-Helchteren: Houthalen-Helchteren, Centrum-Zuid 1111, Hoofdgebouw van de mijn (S.N., 2012, digitaal dossier).

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Steenkoolmijn: hoofdgebouw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/159637 (geraadpleegd op ).