Teksten van Pastorie Sint-Martinusparochie met tuin

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/41

Pastorie Sint-Martinusparochie met tuin ()

De pastorie van de Sint-Martinusparochie met inbegrip van het wagenhuis, de ommuurde tuin, de Lourdesgrot en de Calvarie te Ramsdonk, is beschermd als monument.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Pastorie Sint-Martinusparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/188235 (geraadpleegd op ).


Pastorie Sint-Martinusparochie met tuin ()

De volledig ommuurde pastorie ten zuiden van de kerk is duidelijk zichtbaar opgetrokken in twee bouwcampagnes. Het oudste gedeelte in traditionele bak- en zandsteenstijl is door middel van gevelankers "AN° 1639" gedateerd en werd in 1722-1725 naar achteren toe uitgebreid. De bakstenen omheiningsmuur is voorzien van een korfbooginrijpoort (gedateerd 1683). Tegen de noordgevel ligt een wagenhuis van vermoedelijk circa 1900. Volledig omsloten tuin (aangelegd vanaf 1897) met achteraan een "Mariapark" met Lourdesgrot en Calvarie uit 1912.

Historiek

In 1599 werd de oude pastorie door de abdij van Grimbergen afgebroken en verkocht aan een zekere Batens die ze liet heropbouwen in Londerzeel. In afwachting van een nieuw pastoorsverblijf werd het gelijkvloers van de kerktoren omgebouwd tot woning voor de pastoor en zijn meid.
Pas in 1639 werd de huidige pastorie opgetrokken in opdracht van Christoffel Outers (1613-1647), abt van Grimbergen én onder leiding van de toenmalige pastoor, zijn neef Laurentius Outers.
Tijdens het abatiaat van Augustin Van Eeckhout (1716-1746) werd de pastorie tussen 1722 en 1725 aanzienlijk vergroot. De reden voor deze uitbreiding is niet bekend. Mogelijk was het, zoals in Nieuwenrode, om studenten een onderdak te verlenen. De vroegere aanwezigheid van enige alkoven op de zolder zou hierop kunnen wijzen. Een afbeelding van de pastorie in haar oorspronkelijke vorm komt voor op een tiendenkaart uit 1722 (gereproduceerd in J. Verbesselt).
Tijdens deze bouwcampagne werden ook verschillende bijgebouwen opgericht, waaronder naar verluidt een tiendenschuur.
De bakstenen omheiningsmuur, die misschien ooit het hele pastoorsgoed (49 are 30 centiare) omvatte, met korfboogpoort in de noordhoek is gedateerd 1683, maar in zijn huidige vorm grotendeels het resultaat van latere restauraties.
Het wagenhuis, dat op de figuratieve kaart van 1722 nog niet wordt weergegeven, maar wel op een 'plan géométrique' van 1807 en op de Primitieve kadasterkaart van 1821, leunde pal tegenover de pastorie aan tegen de omheiningsmuur. Het binnenpleintje of voortuin vormde samen met het "huis en presbitere" een perceel van zes are 80 centiare. Bij de restauratiecampagne ten tijde van pastoor Jan Blockx (1880-1889) in 1897 werden wagenhuis en schuur afgebroken.

De kaart van 1722 geeft ook een interessant detail over de voortuin weer: het padenkruis met een kleine rotonde op het kruispunt. Het tuinperceel ten zuiden van de pastorie (vijf are 40 centiare groot) wordt op deze kaart als bouwland afgebeeld.
Op de Primitieve kadasterkaart en in de bijbehorende legger worden achter de pastorie nog twee andere tuinpercelen onderscheiden: een perceel achter het hoofdgebouw (zes are tien centiare) en daarachter een tuinperceel (31 are). De legger noch de kaart geven enig detail over het concrete gebruik van de tuinpercelen, maar op het grote, achterliggende perceel stond tijdens de 17de en de 18de eeuw wellicht het bij de meeste pastorieën horende gerief- en hakhoutbosje – het klassieke 'pastoorsbos'. De percelen rond de pastorie waren vermoedelijk een combinatie van nut- en sierelementen – een met bloemen en sierstruiken opgefleurde moestuin en ongetwijfeld ook een boomgaard.

In de periode 1896-1903, werd de pastorie onder leiding van de Brusselse architect J.L. Barbier gerestaureerd: de kalklagen werden van de gevels verwijderd, de omlijstingen in Gobertange vervangen door Euvillesteen, het schrijnwerk vernieuwd en nieuwe dakkapellen aangebracht. Ook de huidige pastoriemuur dateert grotendeels uit deze periode.
In 1900 werd de pastorie gerangschikt onder de historische monumenten 3e klasse.
In 1912 liet de toenmalige pastoor, Jozef Caudron – "uit dankbaarheid voor alle tijdelijke en geestelijke weldaden en tot stichting der parochianen" zoals een inscriptie verduidelijkt – in het achterste gedeelte (ongeveer één derde) van het goed een 'Mariapark' met Lourdesgrot en Calvarie aanleggen.

Beschrijving

Pastorie

De pastorie is een dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen met leien zadeldak tussen twee zijtrapgevels. Het oudste gedeelte werd opgetrokken in traditionele bak- en zandsteenstijl met speklagen en plint in kalkzandsteen en voor de gerestaureerde delen werd gebruik gemaakt van Euvillesteen. In de gevels bevinden zich kruisvensters en kloosterkozijnen met in de kordons opgenomen wigvormig ontlastingssysteem. De rondboogdeur wordt bekroond door een rechthoekig bovenlicht met tussenstijl. Centraal is een dakvenster met trapbekroning gevat. De overige dakkapellen dateren van bij de restauratie in 1896-1903.

In 1722-1725 werd achteraan een gedeelte bijgebouwd met muurvlechtingen en oculi in de zijgevels. De achtergevel omvat een hardstenen deur met een spiegelboogloop met sluitsteen en druiplijst, ewordt bekroond door een waaiervormig bovenlicht met houten tussendorpel. De licht getoogde vensters zijn met baksteen omlijst en bezitten hardstenen hoek- en sluitstenen.

In de centrale dwarsgang loopt een eenvoudige eiken steektrap met trappaal en balusters. De 'mooie' kamers links refereren duidelijk naar de restauratiecampagne van 1896-1903: een zoldering van zichtbare moer- en kinderbalken beschilderd met rood-witte blokmotieven, arduinen neorenaissance schouwen met wortelmotief op de sterk gewelfde rechtstanden, een zware, gesculpteerde eiken haardbalk, haardtegels en rood-zwarte haardvloer. Boven de haard in de voorkamer hangt een paneel met een oude kopie van Sint-Martinus van Van Dijck dat in 1900 werd gerestaureerd door Ed. Geelhand. De wanden van de achterkamer gaan volledig schuil achter 18de-eeuwse waterverfdoeken die landelijke taferelen voorstellen. Het 17de-eeuwse gedeelte op de verdieping bevat plafonds met bepleisterde eiken roostering waarbij de moerbalken zijn versierd met florale motieven in stucwerk. Het originele dakgebint bleef bewaard, maar werd in 1722-1725 bij de uitbreiding naar achteren toe uitgelengd.

Wagenhuis

Tegen de noordgevel staat een vermoedelijk circa 1900 te dateren bakstenen wagenhuis met een pannen zadeldak en bepleisterde kroonlijst, dat vooraan is opengewerkt met korfbogen van gesinterde baksteen, en achteraan met een rechthoekig venster en een getoogde deuropening.

Ommuurde pastorietuin

De pastorie is ingeplant te midden van een volledig omsloten (bakstenen muur, betonplaten, smeedijzeren hekken) tuin.
De bakstenen omheiningsmuur is voorzien van een korfbooginrijpoort "Anno MDCLXXXIII" gedateerd, maar van het bouwjaar zijn enkel de geringde, kalkzandstenen posten bewaard. De hardstenen latei en de bovenbouw zijn het resultaat van een restauratie, evenals het tweede toegangsdeurtje rechts, waarvan enkel de onderbouw is bewaard.

De restauratie en verbouwing van 1897 ging gepaard met de heraanleg van het hele domein. Een duidelijk patroon heeft dit in de huidige toestand niet nagelaten, maar de grote hangende zilverlinde (Tila tomentosa 'Pendula', stamomtrek 3,30 meter) achter de pastorie en diverse schijncipressen (Chamaecyparis), buxussen (Buxus sempervirens) en waarschijnlijk ook een bontbladige cultivar van gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii') zijn relicten van deze aanlegcampagne.

Lourdesgrot en Calvarie

In 1912 liet de toenmalige pastoor, Jozef Caudron – "uit dankbaarheid voor alle tijdelijke en geestelijke weldaden en tot stichting der parochianen" zoals een inscriptie verduidelijkt – in het achterste gedeelte (ongeveer één derde) van het goed een 'Mariapark' aanleggen.
Deze religieuze thematuin is opgebouwd uit drie componenten: een 'Lourdesgrot' naar het model van de Massabiellegrot te Lourdes: een grote centrale holte met een altaartje en daarboven een nis met het beeld van Onze-Lieve-Vrouw; een 'Calvarieberg' met de bijbehorende beeldengroep (Maria, Jezus, Johannes); en een 'kruisweg', waarin de veertien staties van het lijden van Christus worden uitgebeeld.
De rotsblokken voor de grot, de Calvarieberg en de omkadering van de staties van de kruisweg werden aangevoerd uit Maredret (provincie Namen). Het plateautje dat de top van de Calvarieberg vormt, wordt omzoomd door een balustrade van takwerkimitaties in cement. Het 'rotswerk', vooral van de grot, is van hoge kwaliteit, maar nergens wordt de naam van de 'rocailleur' vermeld.
De oorspronkelijke terracottareliëfs van de kruisweg werden in 1982 vervangen door houten reliëfpanelen.
Tot het parkmeubilair behoort ook de 'oorlogsklok', een in 1944 uit afvalmateriaal ineengeknutseld klokje, dat in 1966 vanuit de kerktoren werd overgebracht naar een overhuifde, op een metalen pyloon gemonteerde klokkenstoel aan de rand van het Mariapark.
Slingerende paden verbinden de staties van de kruisweg onderling en monden uit in de open ruimte tussen de Calvarie en de grot, waar houten banken en een lage, bakstenen kansel staan.
Het Mariapark wordt van de rest van de pastorietuin en langs de privétuinen aan de noordzijde afgescheiden door betonplaten, langs de Grotstraat en de voetweg tussen voornoemde straat en het Gemeenteplein door een lage bakstenen muur met een ezelsrug, die bekroond wordt door een eenvoudig metalen hek.

Het door gewone beuken (Fagus sylvatica) gedomineerde plantsoen dateert hoogstwaarschijnlijk uit het interbellum – de dikste boom heeft een stamomtrek van 2,32 meter (gemeten op 22 mei 1999). De beplanting bestaat voor de rest uit massieven van Pontische rododendron (Rhododendron ponticum), gewone en Ierse taxus (Taxus baccata, Taxus baccata 'Fastigiata'), laurierkers (Prunus laurocerasus), geel gevlekte aucuba (Aucuba japonica 'Variegata'), groene en bonte hulst (Ilex aquifolium, (Ilex aquifolium 'Aureomarginata'), sneeuwbes (Symphoricarpos albus), boerenjasmijn (Philadelphus coronarius), gewone mahonia (Mahonia aquifolium), hibiscus (Hibiscus syriacus), pieris (Pieris japonica) en hagen van haagliguster (Ligustrum ovalifolium 'Aureum') of buxus (Buxus sempervirens).

Bibliografie

  • Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.
  • Kadaster Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Ramsdonk, art. 109 nrs. 3-6.
  • DE MAEGD C. 1977: Bouwen door de Eeuwen heen – arrondissement Halle-Vilvoorde, Gent, 519-521.
  • DE MEESTER B. 1930: Geschiedenis van de parochie Ramsdonk in E.S.B., 113-128 en 149-160.
  • DENEEF R. (red.) 2011: Historische tuinen en parken van Vlaanderen, Inventaris Vlaams-Brabant, Noordwestelijk Vlaams-Brabant, Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk, Wemmel , M&L Cahier 20, Brussel, 165-167.
  • VAN DE VEN H. 1976: Ramsdonk in het heden en verleden, Zemst.
  • VERBESSELT J. 1964: Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw, 3, Pittem.
  • WAUTERS A. 1855: Histoire des environs de Bruxelles (anastatische herdruk 1972), 6 C, Brussel.

Bron: Beschermingsdosssier DB002043, Pastorie Sint-martinusparochie (digitaal dossier)
Auteurs:  Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Pastorie Sint-Martinusparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/145271 (geraadpleegd op ).