Deze bescherming betreft de gebouwen van het Sint-Elisabethgasthuis: oude kloostergebouwen, apotheek met inboedel, hoevegebouwen met ommuring, het gasthuis en de kapel met meubilair.
Het beschermingsdossier motiveert de bescherming als volgt:
"Het voormalige Sint-Elisabethgasthuis, Gasthuisstraat te Aarschot, meer bepaald de oude kloostergebouwen met inbegrip van de apotheek met inboedel, onroerend door bestemming, de hoevegebouwen met bakstenen ommuring, het gasthuis, de neogotische kapel met meubilair zijn te beschermen als monument omwille van het algemeen belang gevormd door:
- De historische waarde: op het begijnhof na de enig bewaarde religieuze instelling van middeleeuwse oorsprong (XIII}, nagenoeg volledig verwoest in 1578, heropgericht in de periode 1655-1706 door de grauwzusters van Sint-Annadal te Diest en achtereenvolgens uitgebreid met een Louis XV-vleugel {1767), een neoclassicistisch Gasthuis (1840) en een neogotische kapel (1905).
- De architectuur-historische waarde:
- Het oude kloostercomplex, 1700 en 1706 gedateerde muurankers, bestaande uit vijf vleugels met pandgang en kapel, die twee binnenkoeren omsluiten, overwegend opgetrokken in traditionele bak- en zandsteenstijl {kalkzand- en ijzerzandsteen) met kruisvensters, kloosterkozijnen, rondboogdeuren en kroonlijst met modillons, circa 1767 uitgebreid met een Louis XV-vleugel met steekboogopeningen in gesinterde baksteen en een mansardedak; Na Tweede Wereldoorlog gedeeltelijk heropgebouwd en gerestaureerd in neostijl. Naast het 17-eeuwse interieur van de refter zijn ook elementen uit de Louis XV-periode, waaronder de complete apotheekinrichting bewaard.
- De hoevegebouwen: twee aan elkaar grenzende, niet axiale langsvleugels in bak- en kalkzandsteen met zijpuntgevels met vlechtingen en schouderstukken opengewerkt met kruisvensters met strek rondboogdeuren en korfbooginrijpoorten en voorzien van een fraaie cartouche met het jaartal 1703 en het wapenschild van de schenker J.A. Jossier; na Tweede Wereldoorlog bijna volledig herbouwd onder leiding van stadsarchitect J. Fonteyn met behoud van de originele spanten.
- Het burgerlijk gasthuis (1840): een rechthoekig volume, zeven traveëen breed en twee bouwlagen hoog in neoclassicistische stijl, gekarakteriseerd door een natuurstenen gevelfront met hoek- en middelrisaliet afgelijnd met blauwhardstenen muurpilasters, die een driehoekig fronton en een zwaar overkragende gekloste kroonlijst ondersteunen. Naast het gelijktijdig en inmiddels grotendeels gesloopte gasthuis van Leuven (1840-1868) behoort het tot één van de belangrijkste realisaties van de Leuvense architect Alexander Van Arenbergh (1799-1877).
- De neogotische kapel (1905), een eenbeukig volume van vijf traveëen voorafgegaan door een iets lager en smaller uitgebouwd koor met driezijdige absis, opgetrokken in Boomse baksteen en blauwe hardsteen naar ontwerp van de Leuvense architect en restaurateur Pieter Langerock (1859-1923). De kapel is een gaaf bewaard voorbeeld van een neogotisch purisme, waarvan het ascetische karakter wordt getemperd door de rijke polychromie van de binnenruimte en de fraaie glasramen in het koor van de Gentse glazenier Gustave Ladon (1863-1942)."
Het voormalige Sint-Elisabethgasthuis, meer bepaald de oude kloostergebouwen met inbegrip van de apotheek met inboedel (waarvan inventaris in bijlage), de hoevegebouwen met bakstenen ommuring, het gasthuis en de neogotische kapel met meubilair is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de: