Teksten van Parochiekerk Sint-Niklaas met kerkhof en ommuring

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/4405

Parochiekerk Sint-Niklaas versie 1 - 28.07.2014 ()

De georiënteerde driebeukige Sint-Niklaaskerk met ingebouwde westtoren is ingeplant ten oosten van het dorpsplein, en wordt omgeven door een kerkhof. De kerk werd meerdere malen verbouwd en uitgebreid, de onderbouw van de toren is een restant van het 12de-eeuwse romaanse kerkje.

Historiek

Volgens oude documenten was Leest reeds in 1129 een zelfstandige parochie in het bisdom Kamerijk. De bisschop van Kamerijk droeg toen het patronaatsrecht van de kerk van Leest over aan de abdij van Kortenberg. De eerste nederzetting van Leest zou ontstaan zijn rondom een romaans kerkje op de zogenaamde Klaasberg, de huidige dorpsplaats, omwille van de hogere ligging en bovendien op de kruising van twee belangrijke wegen. Van de romaanse kerk bleven resten bewaard bleven in de onderbouw van de toren, meer bepaald het gedeelte van witte zandsteen.

Volgens kerkrekeningen werd deze kerk op het einde van de 16de eeuw (vóór 1591) grotendeels door brand vernield, waarbij ook de kerkschatten en het meubilair verdwenen. In 1599 werd ze opnieuw gewijd door bisschop Matthias Hovius; nadien werd ze herhaaldelijk herbouwd en uitgebreid. Volgens een figuratieve kaart van Hombeek uit de 17de eeuw, had de toenmalige kerk een eenbeukig schip van drie traveeën, breder dan de toren, en een laag smal koor; de toegang bevond zich in de zijgevel. De twee zijkoren van 1614, namelijk het Onze-Lieve-Vrouwkoor en het Sint-Niklaaskoor, werden beide afgebroken in 1852. De zuidelijke sacristie dateert van 1620. In 1768 werd het koor omwille van bouwvalligheid herbouwd. In 1782 werd de toren herbouwd in baksteen, zoals blijkt uit kerkrekeningen en de gedenksteen boven de ingang, tegelijkertijd werd hij witgekalkt. Na de Tweede Wereldoorlog werd de toren gecementeerd en in 1971 gedecapeerd en voorzien van een nieuw parement.

Vermits de kerk in de 19de eeuw te klein en te bouwvallig was geworden, werd het schip in 1852-1855 heropgebouwd in neogotische stijl en voorzien van zijbeuken (waardoor de toren werd ingebouwd) onder leiding van de provinciale architect Ferdinand Berckmans (1803-1854), volgens een niet gedateerd ontwerp. De oude kerkmuren werden afgebroken en gerecupereerd voor de fundering. De hoogzaal en torenzolder werden afgebroken en verhoogd. In 1859 werd een tweede sacristie gebouwd aan de noordzijde. De kerkhofmuur werd hersteld in 1863 en een nieuw ijzeren hek van A. Van Aerschot uit Herentals, werd geplaatst.

Neogotisch meubilair, vervaardigd door M. Vijt en broer, werd aangekocht. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de kerk relatief sterk beschadigd, onder meer de koorvensters met hun gotisch maaswerk werden vernield. De herstellingen werden uitgevoerd naar ontwerp van de provinciale architect Edward Careels (1857-1933) in de periode 1918-1921. Het maaswerk werd vervangen door eenvoudige, geschilderde glasramen, gesigneerd Ed. Steyaert, 1924. Tegelijkertijd werd het interieur herschilderd onder pastoor Beukelaers in de nog steeds typische kleuren rood en zilver.

Beschrijving

Het betreft een neogotische kerk met ingebouwde, oudere westtoren. De plattegrond vertoont een driebeukige constructie met een schip van negen traveeën en een koor van twee traveeën met halfronde sluiting, geflankeerd door twee sacristieën (aan zuidzijde van 1620, aan de noordzijde van 1859). Met uitzondering van de plint, het koor, de zuidelijke sacristie en de torenonderbouw, waarvoor zandsteen werd gebruikt, is het geheel opgetrokken uit baksteen, onder leien bedaking met enkele kleine dakkapellen.

De vierkante westtoren telt drie geledingen onder een ingesnoerd leien tentdak. De zandstenen onderbouw klimt vermoedelijk op tot de romaanse periode. Het huidige uitzicht dateert van na de Tweede Wereldoorlog, toen een nieuw parement werd aangebracht. De rechthoekige deur met blind bovenlicht is gevat in een rondboogomlijsting. De vensters en galmgaten zijn rondboogvormig. Het venster boven de ingang dateert vermoedelijk van 1782.

Het schip wordt geritmeerd door versneden steunberen waartussen sobere spitsboogvensters met hardstenen onderdorpels zijn geplaatst. In de westgevel van de noordelijke zijbeuk is een blind spitsboogvenster met eronder een gedenksteen die verwijst naar de eerstesteenlegging in 1852. De zuidelijke zijbeuk heeft een als venster opgevatte neogotische gedenksteen (natuursteen) voor de oorlogsslachtoffers. Het koor van zandsteen bevat talrijke grafstenen. De spitsboogvensters kregen na de Eerste Wereldoorlog een nieuwe hardstenen omlijsting. Tegen de oostgevel van de noordelijke sacristie bevindt zich een in het derde kwart van de 19de eeuw overluifelde calvarie met een houten Christus aan het kruis, volgens F. Donnet eertijds voorzien van een inscriptie met jaartal 1709. De calvarie werd kort voor het moment van bescherming overgebracht naar de voormalige doopkapel, die in gebruik is als winterkapel (ten zuiden van de toren) en vervangen door een keramieken calvarie, vermoedelijk van G. Herregods.

Interieur

Het bepleisterde interieur is grijs geschilderd met verwerking van rood voor de gordelbogen en zilver voor de druipstenen en de consooltjes. Een spitsboogarcade op zuilen met bladkapiteel op een achtzijdige sokkel vormt de scheiding tussen de midden- en zijbeuken. De ruimtes zijn overdekt met kruisribgewelven.

Meubilair
  • Schilderij met de voorstelling van de Voetkussing door Maria Magdalena, volgens Donnet uit de 18de eeuw.
  • Beeld van Sint-Anna-ten-Drieën, gepolychromeerd hout, 15de of 16de eeuw;
  • Beeld van Christus op de koude steen, gepolychromeerd hout, 17de eeuw;
  • Beeld van Sint-Niklaas en Heilige Jozef met kind, 17de eeuw, afkomstig uit de Sint-Jozefskapel in de Dorpsstraat;
  • Beelden van Heilige Cornelius, Heilige Franciscus van Assisi, Sint-Antonius, gepolychromeerd hout, 19de eeuw.
  • Neogotisch meubilair door M. Vijt en broer, uit het derde kwart van de 19de eeuw: hoofdaltaar van 1875, zijaltaar Onze-Lieve-Vrouw van 1869, zijaltaar Sint-Cornelius van 1871, koorgestoelte van 1856, preekstoel van 1871, vier biechtstoelen (1855, 1860). Glasramen gesigneerd "Ed. Steyaert Schaarbeek, A.B.S. MCMXXIV".
Kerkhof

Het ommuurde kerkhof werd aan de straatzijde afgezet met linden. De ijzeren toegangspoort is gevat tussen blauwe hardstenen geringde pijlers met bekronend bolornament. Links en rechts van de kerk bevindt zich een neogotisch ijzeren hek. In de zuidoostelijke hoek van het kerkhof bevindt zich het eclectische grafmonument voor de familie Empain, dat gesigneerd werd door architect N.J. Aert. De oudste begraving op het kerkhof dateert van 1880.

Bibliografie

  • Provinciaal Archief Antwerpen, Kerken, Leest, Sint-Niklaaskerk, dossiers 1-6.
  • DONNET F. 1914: Inventaris der kunstvoorwerpen in de provincie Antwerpen, s.l., 1160-1161.
  • HERREGODS G. 1978: Leest Geweest, s.l., 35-45.
  • HERREGODS G. 1980: Waar Leestenaars samenkwamen, Mechelen.
  • JANSEN J. 1977: Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Antwerpen. Kanton Mechelen, Brussel/Antwerpen, 15-17.
  • MUYLDERMANS J. 1932: Nota's nopens Leest in de XVIIe en XVIIIe eeuw, Overdruk Mechlinea, Mechelen.

Bron: Beschermingsdossier DA002112, Monumenten Leest (digitaal dossier)
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Niklaas met kerkhof en ommuring [online], https://id.erfgoed.net/teksten/160820 (geraadpleegd op ).


Parochiekerk Sint-Niklaas met kerkhof en ommuring ()

De parochiekerk Sint-Niklaas, te Leest (Mechelen), is met inbegrip van het kerkhof en de ommuring beschermd als monument.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Niklaas met kerkhof en ommuring [online], https://id.erfgoed.net/teksten/192308 (geraadpleegd op ).