Teksten van Interfluvium Kleine Nete en Aa met Graafweide

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/4620

Interfluvium Kleine Nete en Aa_v1_14082014 ()

Het beschermde landschap in de vallei van de Kleine Nete en de Aa omvat talrijke graslanden - in de Graafweide gescheiden door bomenrijen en in het oostelijk deel door houtkanten - en bossen, waaronder heel wat elzenbroekbos. Het gebied wordt doorsneden door drie belangrijke beken: de Tweede en de Derde Beek en de Gravenweidebeek.

Fysische geografie

Topografie en hydrografie

Het beschermde landschap, met een oppervlakte van circa 219 hectare, is gelegen ten oosten van de dorpskern van Grobbendonk en ten zuiden van de dorpskern van Vorselaar, tussen de Aa in het noorden en de voormalige Britse Basis in het zuiden. Het wordt grosso modo begrensd door de Kleine Nete en de bebouwing in Grobbendonk in het westen, de Aa in het noorden, de Dijkbaan en het Heiken in het oosten en het beschermde landschap 'De voormalige Britse Basis' in het zuiden.

Het beschermde landschap omvat een groot deel van de vallei van de Kleine Nete en de Aa tot aan hun samenvloeiing en wordt derhalve zeer sterk beïnvloed door het hydrografisch net. Het landschap helt licht af van ongeveer 11 meter +TAW in het oosten tot 7 à 8 meter +TAW in het westen. Meer naar het oosten toe, in Herentals en verder, vormt een heuvel- en duinenrug de waterscheiding tussen Kleine Nete en Aa. Doorheen het alluvium van de Kleine Nete en de Aa lopen nog drie belangrijke zijriviertjes: de Gravenweidebeek in Grobbendonk en de Tweede en de Derde Beek in Vorselaar. De Tweede Beek vormt een verbinding tussen de Aa (nabij de noordoostelijke grens) en de Kleine Nete (tegenover de Graafweide). De Derde Beek of Oorlandse loop ontspringt in het alluvium van de Aa ten oosten het beschermde landschap en mondt uit in de Tweede beek, nabij haar monding in de Kleine Nete.

Geologie en bodem

De ondergrond van de vallei van de Kleine Nete en de Aa bestaat hoofdzakelijk uit de Formatie van Diest (boven mioceen), dit zijn bleekgroene tot bruine, kleihoudende, fijne zanden, micahoudend en licht glauconiethoudend. Deze formatie ligt in de Netevallei tussen Herentals en Grobbendonk op een diepte van 0,7 tot 2,5 meter. Het oppervlak valt samen met de erosiebasis van de Nete en de Aa, waarop plaatselijk een dunne laag van ongeveer 10 centimeter basisgrind werd afgezet. Dit basisgrind scheidt de Formatie van Diest van de Formatie van Kasterlee en dichter bij Nete en Aa van het quartair alluvium. Tijdens het pleistoceen werden de andere afzettingen bedekt met dekzand. Dit was enerzijds van niveo-eolische en anderzijds van fluviatiele oorsprong. Bedekt alluvium (een fluviatiele afzetting van het weichseliaan) bestaande uit fijn tot grof, vaak grindhoudend en veenrijk zand langs de Kleine Nete en de Formatie van Wildert (een eolische afzetting van het pleni-weichsel) bestaande uit geel en geelgrijs, zwak lemig en kwartshoudend zand behoren tot de belangrijkste formaties in dit gebied. De Aa en Kleine Nete zetten tijdens het holoceen ook klei, venig en siltig fijn zand af.

In het beschermde landschap komen hoofdzakelijk nattere, alluviale bodems voor, met als belangrijkste:

  • natte tot zeer natte gronden op lemig zand (bodemtypes Sep en Sfp), meestal met dikke humeuze bovengrond;
  • natte tot zeer natte gronden op licht zandleem (bodemtypes Pep en Pfp), meestal met dikke humeuze bovengrond;
  • zeer sterk gleyige gronden op zandleem met reductiehorizont en dikke humeuze bovengrond.

Juist ten zuiden van de Hoeve De Troon en in het domein d'Ursel tussen Nete en Aa liggen een paar vlekken veensubstraat beginnend op geringe diepte. Nabij de Troonbrug en de Nieuwe Hoeve liggen enkele plaggenbodems, meer bepaald matig droge tot natte lemig zandgronden met diepe antropogene humus A horizont (bodemtypes Scm, Sdm en Sem).

Vegetatie

Binnen het gebied komen (ten tijde van de bescherming) volgende vegetatietypes voor:

  • akkers: het aandeel aan akkerland was tot enkele jaren voor de bescherming vrij klein, maar nam geleidelijk aan toe, vooral tussen de Watermolenweg en de Kleine Nete.
  • graslanden: de grootste oppervlakte wordt ingenomen door graslanden, met als meest waardevolle de matig bemeste graslanden op (matig) vochtige en op natte grond, op de Biologische Waarderingskaart (versie 2, 1997-2010) aangeduid als 'natte ruigte met moerasspirea'. Het meest in het oog springende planten zijn hier dotterbloem, echte koekoeksbloem, wederik en moerasspirea. Op de drogere gronden naar de dorpskern van Grobbendonk toe, in de Graafweide en ten westen van de Nieuwe Hoeve overheersen de graasweiden met overgangen naar soortenarm grasland en licht bemest grasland. Opvallende is de aanwezigheid van het grasklokje aan de Netebrug nabij de Troon, een vertegenwoordiger van grasland op droge, voedselarme, kalkarme, zure grond.
  • open waters, oevers en verlandingsvegetaties: in de Kleine Nete komen dankzij de meestal goede waterkwaliteit heel wat vertegenwoordigers van zoete tot matig brakke, (matig) voedselrijke wateren (obligate waterplanten) en verlandingsvegetaties in stromende of periodiek droogvallende wateren (niet veenvormend) voor, zoals gevleugeld sterrenkroos, kleine egelskop en pijlkruid. In greppels, oeverzones van grachten en overstromingszones zijn ook talrijke verlandingsvegetaties (dikwijls veenvormend) en planten van natte ruigten en wilgenstruwelen aanwezig, waaronder waterzuring, grote egelskop, hoge cyperzegge, blaaszegge, scherpe zegge, grote kattenstaart, koninginnenkruid en moerasandoorn.
  • laagveen en heide: aan de rand van enkele greppels en grachten naast graslanden en in een depressie nabij Hoeve De Troon werden vertegenwoordigers van matig voedselarme, kalkarme, zure laagveenmoerassen gevonden met onder andere wateraardbei en waterdrieblad. Op de zeldzame drogere plaatsen in de zuidelijke en oostelijke randzone komen aspecten van droge heide voor met brem.
  • bossen: bossen komen vooral voor tussen Nete en Aa aan het Oude Hof, in de Graafweide en in het oosten ten noorden van de Tweede Beek en ten zuiden van de Derde Beek. Het aandeel bossen op relatief voedselrijke, vochtige tot natte grond met wilgenstruweel en zwarte els is het grootst. Zowel in het domein d' Ursel ten oosten van het Oude Hof en in de Graafweide geeft de Biologische Waarderingskaart zowel alluviaal essen-olmenbos, nitrofiel elzenbos als mesotroof elzenbos met zeggen aan. Beuk en boswilg behoren tot de bossen op (matig) voedselrijke, matig vochtige tot droge grond. Op de weinig voorkomende droge, zure grond staan zomereiken (zuur eikenbos volgens de Biologische Waarderingskaart). Verspreid over de vochtige plaatsen in het gehele landschap werden populieren aangeplant; in de ondergroei overheerst ofwel zwarte els ofwel ontstond er ruderaal bos. Kort voor de bescherming werden heel wat populieren geveld zonder heraanplanting, waardoor de natuurlijke bosontwikkeling haar gang kon gaan. Tenslotte werden eertijds ook dennen aangeplant, vooral in het oosten van het beschermde landschap. Vermeldenswaard is het voorkomen van muskuskruid aan de Tweede Beek nabij haar monding, een vertegenwoordiger van alluviale bossen op min of meer hydromorfe grond.
  • tredplanten, houtkanten en bomenrijen: gelet op de talrijke landwegen doorheen het gebied, zijn er ook vele tredplanten te vinden. Kenmerkend voor de Graafweide zijn de bomenrijen met Canadapopulier. Meer naar het oosten overheersen de houtkanten met zwarte els.

De best vertegenwoordigde socio-ecologische groepen in het beschermde landschap zijn:

  • matig bemeste graslanden op natte grond;
  • matig voedselarme, kalkarme, zure laagveenmoerassen;
  • verlandingsvegetaties in zoete, matig voedselrijke, stagnerende of licht stromende, ondiepe tot diepe wateren, dikwijls veenvormend;
  • regelmatig betreden plaatsen op voedselrijke grond;
  • bossen op gerijpte, matig voedselrijke tot voedselrijke, matig vochtige tot droge grond;
  • relatief voedselrijke plaatsen met wisselende waterstand;
  • matig bemeste graslanden op (matig) vochtige grond;
  • verlandingsvegetaties in zoete, voedselrijke, stromende of periodiek droogvallende wateren, niet veenvormend;
  • bossen op relatief voedselrijke, vochtige tot natte grond;
  • aanspoelingsgordels, natte ruigten en rivierbegeleidende wilgenstruwelen van een voedselrijk milieu;
  • bossen op matig voedselarme, droge, zure grond;
  • jonge aanplanten en zomen op voedselrijke, neutrale, humeuze matig vochtige grond;
  • graslanden op droge, voedselarme, kalkarme, zure grond.

Het landschap is in dit gebied in grote mate stabiel gebleven. Het is nog steeds een open valleilandschap met graslanden, ruigten, akkers, Canadapopulieren, broekbos, aardewegen, greppels, beken en bomenrijen.

Fauna

Bij een inventarisatieproject ten behoeve van de publicatie van een ‘Atlas van de Broedvogels in Vlaanderen’ werden broedgevallen van onder meer huiszwaluw, boom- en graspieper, nachtegaal, wulp, gekraagde roodstaart, roodborsttapuit, grauwe en bonte vliegenvanger, matkop, boomklever, wielewaal, wespendief, sperwer, buizerd, toren- en boomvalk, patrijs, scholekster, kleine plevier, tortel, kerk- en ransuil, groene en zwarte specht, grote bonte specht, kleine bonte specht en oeverzwaluw vastgesteld. Opvallend zijn de grote aantallen voor roofvogels en spechten.

Cultuurhistorisch landschap

Verspreid binnen het beschermde landschap werden verschillende losse vondsten van Romeins en/of middeleeuws aardewerk aangetroffen. Ten westen van de Dijkbaan bevindt zich een een middeleeuwse site met walgracht. De middeleeuwse hoeve De Troon bevond zich ten noorden van de weg Troon.

Ten noorden van het beschermde landschap bevindt zich de banmolen, beschermd als monument en de omgeving beschermd als landschap bij koninklijk besluit van 28 mei 1962. Deze watermolen en de hoeve Het Oude Hof aan de samenvloeiing van Nete en Aa vormen de historische kern van het gebied. Deze gebouwen hoorden steeds tot de heerlijkheid Ouwen - de naam van Grobbendonk tot 1715-1718 - die in 1637 een graafschap werd. In 1726 kwam dit graafschap in handen van de familie d'Ursel.

Tussen de Nete en de Aa liggen de voorgebouwen en afhankelijkheden van het Hof van Grobbendonk, waarvan het kasteel in 1579 volledig werd verwoest. De resterende gebouwen werden opgericht in 1540. De waterburcht werd herbouwd omstreeks 1586-1587 en werd nogmaals vernield tijdens de Franse Revolutie. De oudste vermelding van het kasteel gaat terug tot de 12de- 13de eeuw als eigendom van de toenmalige heren van Grobbendonk. Sinds 1617 is het complex eigendom van de familie d'Ursel die het thans overblijvende gebouwenbestand als hoeve verpacht. Het betreft een U-vormig complex in traditionele bak- en zandsteenstijl met vleugels van één bouwlaag onder aaneengesloten, leien zadeldaken, die oorspronkelijk het voorplein omsloten. Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) wordt het kasteel weergegeven. Een dreef bestaand uit een dubbele bomenrij vormt de toegang tot het kasteel vanuit het centrum van Grobbendonk. Het kasteel van Grobbendonk, in het noordwesten van het beschermde landschap, werd beschermd als monument bij koninklijk besluit van 26 augustus 1976. Dit kasteel is eveneens opgenomen in de afbakening van het beschermde landschap.

Achter het Hof van Grobbendonk, tot aan de monding van de Tweede Beek, ligt nog steeds het domein van de graaf, ook wel 'De Beemden' genoemd door de plaatselijke bevolking. Volgens de bodemkaart liggen in dit domein ook plaggenbodems, die wijzen op vroegere landbouwactiviteiten. Op de Ferrariskaart werden hier nog beemden en houtkanten ingetekend. Naar de Tweede Beek toe was er blijkbaar loofbos aangeplant. Ten zuiden van de Aa en het kasteel worden op deze kaart vochtige weilanden en bospercelen weergegeven, al dan niet omgeven door een bomenrij. Ten zuiden van de Tweede Beek worden de weilanden gescheiden door met houtkante afgezoomde grachten die aansluiten op de Derde Beek in het oosten en op de Kleine Nete in het centrale deel van het beschermde landschap. Deze grachten lijken te wijzen op de vroegere bevloeiing van de graslanden. Op de samenvloeiing van de Aa en de Kleine Nete is de watermolen afgebeeld. Het zuidelijk deel wordt ingenomen door een open heide (“Doulandsche Heyde”) met enkele verspreide bosjes.

Hoewel vroegere rechttrekkingen en dijkwerken tot de mogelijkheden behoren, werd de Kleine Nete voor het eerst grootschalig door mensenhanden aangepakt naar aanleiding van de kanalisatie van de Kempen, die startte in 1830. In een eerste fase werd de rivier gekanaliseerd tussen Lier en Herentals. Aanvankelijk gebeurde de kanalisatie slechts tot Grobbendonk, maar op aandringen van de Herentalse gemeenteraad - onder impuls van de lakenfabrikanten, de leerlooierijen, de uitvoer van de stapelhuizen en de boeren die ijverden voor de bevloeiing van hun velden - werd ook het gedeelte tot Herentals gekanaliseerd. Op 4 juli 1839 werd de gekanaliseerde Kleine Nete plechtig geopend door Leopold I; aldus ontstond de verbinding van Herentals met de Schelde via de Grote Nete en de Rupel. In een tweede fase werd het kanaal tussen Herentals en Bocholt, richting Luik, gegraven. Dit kanaal werd tussen 1843 en 1846 afgewerkt. In een laatste fase werd het Kempisch Kanaal in 1856 afgewerkt door een nieuwe verbinding te maken tussen de gekanaliseerde Kleine Nete in Grobbendonk (Bist Brug) en het kanaal Herentals-Bocholt. Dit gedeelte werd rond 1940, na de opening van het Albertkanaal, gedempt. Op de kaart van Vandermaelen (1854) is duidelijk te zien dat het gedeelte van het Kempisch Kanaal tussen de Bist Brug in Grobbendonck en Troon reeds is aangelegd. Stroomopwaarts van de Troon wordt blijkbaar het tracé van het Kempisch Kanaal ten zuiden van de gekanaliseerde Kleine Nete aangeduid.

Bibliografie

  • Beschermingsdossier DA002393, Het interfluvium van de Kleine Nete en de Aa met de Graafweide, beschermingsdossier (L. Meesters, 2005, digitaal dossier).
  • Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 100325, Dijkbaan I.
  • Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 101843, Hoeve De Troon.
  • Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 105521, De Schrans 1.
  • Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 105522, Graafweide 1.
  • Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 105523, Watermolenweg II.
  • Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 105524, Watermolenweg III.
  • Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 105525, Watermolenweg IV.
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Jozef Jean François de Ferraris, opgesteld tussen 1770-1778, schaal 1:11.520.
  • Topografische kaart van België, Nationaal Geografisch Instituut, uitgave 2006, schaal 1:10.000.
  • S.N. 2012: Aanduidingsdossier ankerplaats ‘Het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en Aa met de westelijke uitlopers van de Kempische heuvelrug’, definitieve aanduiding 10/05/2012. Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.

Auteurs:  Cox, Lise; Meesters, Ludo; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Interfluvium Kleine Nete en Aa met Graafweide [online], https://id.erfgoed.net/teksten/161636 (geraadpleegd op ).


Interfluvium Kleine Nete en Aa met Graafweide ()

De bescherming als landschap betreft het interfluvium van de Kleine Nete en de Aa met Graafweide.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Interfluvium Kleine Nete en Aa met Graafweide [online], https://id.erfgoed.net/teksten/192408 (geraadpleegd op ).