Teksten van Kasteeldomein Vijverhof: kasteel

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/484

Vijverhof_30/07/2013_versie1 ()

Het kasteel en verschillende bijgebouwen in het centrum van Korbeek-Lo, ten zuiden van de parochiekerk, is bekend onder de naam Vijverhof.

Historiek

De oorsprong van deze locatie is onbekend. De oudste vermelding is terug te vinden in het kaartboek van de abdij van Park (folio 41verso, 42recto), waarin de site in 1653 wordt omschreven als "'t hof te Udecem", bestaande uit een watermolen met vijver en huis. De familie d'Udecem, die tot de voorname Leuvense geslachten behoorde, is ondermeer bekend door de stichting van het Gempeklooster (Sint-Joris-Winge) in 1229.

De schaarse informatie die toch toelaat de evolutie van het Vijverhof in grote lijnen te schetsen, is gebaseerd op 18de-eeuwse topografische kaarten en recentere kadastergegevens. De topografische kaart van de Vrijwouden van Meerdaal, Mollendaal en Heverlee van landmeter Joris uit 1769 en de Ferrariskaart (1770-1776) zijn de oudste documenten. Ze geven beide een nagenoeg identiek beeld van de situatie in de tweede helft van de 18de eeuw. Ter hoogte van een brug over de Molenbeek bevinden zich twee omvangrijke volumes aan weerszijden van de nog niet verlegde Bierbeekstraat. Het L-vormige complex aan de westzijde wordt op de kaart van 1769 aangeduid als "moulin à M. Streithagen". Ongetwijfeld gaat het hier om de Leuvense rechtsgeleerde Gilles-François Streythagen († 1769), raadsheer en schepen van het hertogdom Aarschot.
Over de vermoedelijke functie van het rechthoekige volume tegenover de watermolen worden we ingelicht door een iets later gedateerde, figuratieve voorstelling uit 1790 getekend door Wierickx. Deze omschrijft het domein als "het Speelgoed van Corbeek over Loo", waarmee een landhuis of buitenverblijf wordt bedoeld. Watermolen en landhuis maken samen deel uit van een formele parkaanleg met verschillende vijvers aan weerszijden van de Bierbeekstraat.

In de periode 1770-1790 worden de eerste wijzigingen aangebracht. De moestuin moet plaats ruimen voor een kleine en een grote vijver, parallel met de bestaande spiegelvijver, terwijl de tussenruimten worden opgevuld met boomaanplantingen. Een grillig wegenpatroon wordt aangelegd, terwijl de directe omgeving van de woning wordt verfraaid met een klassieke parterre. Op het einde van de 18de eeuw vormde dit "speelgoed" een duidelijk omlijnd, rechthoekig blok begrensd door de Bierbeekstraat (W), de bezittingen van het college Het Varken (N), de Leibeek (O) en de Molenbeek (Z).
Voor de verdere evolutie in de 19de eeuw zijn we aangewezen op de gegevens van het kadaster. Hieruit is bekend dat rentenier Jean Martin Dechamps in 1830 eigenaar was van het landhuis met de drie bijhorende 'lustvijvers', een perceel 'lusttuin' en een perceel 'lustgrond', in het totaal 2,6 hectare.

In 1890 werd het domein verkocht aan baron A.H.A.E. de Biber de Rochelée, een gepensioneerd kapitein van Duitse origine. Deze verkoopt in 1906 het goed op zijn beurt aan ridder de Schoutheete de Tervarent-de Terwagne die in de omgeving nog andere eigendommen bezat. Deze liet het 'speelgoed' en de watermolen, die opnieuw met het domein werd herenigd, volledig afbreken om plaats te maken voor het nieuwe kasteel (1911-1912). In dezelfde periode werd ook de Bierbeekstraat westwaarts verlegd, zodat het kasteel rechtstreeks aansloot op het park. Naar verluidt werd het kasteel toen sporadisch gebruikt tijdens het jachtseizoen.

In augustus 1914 werd het kasteel, amper twee jaar na de bouw, door de Duitsers geplunderd en platgebrand. Oude foto's tonen een volledig uitgebrande ruïne waarvan enkel de buitenmuren nog overeind staan. Na de oorlog in 1919 verkoopt de Schoutheete de puinen aan de drie gebroeders Dekeyser, handelaars uit Heverlee, die het kasteel zo getrouw mogelijk heropbouwen. Enkel de koepel aan de achterzijde wordt niet gereconstrueerd. De restauratieplannen voor voor- en zijgevel, weliswaar niet geïdentificeerd, zijn in het bezit van de huidige eigenaar.
Tijdens het interbellum verandert het kasteel nog enkele malen van eigenaar. Na de heer Vandoren, gepensioneerd militair, verwerft de familie Brusselmans het kasteel. In de jaren zestig volgt de Leuvense universiteit en eind 1970 de firma Orda- B. Sinds 1987 is kasteel Vijverhof in het bezit van J.M. Nolf die een reeks nieuwe aanplantingen verrichtte, vaak van zeldzame soorten of cultivars zoals zwarte els met ingesneden blad (Alnus glutinosa 'Imperialis) en hartbladige els (Alnus cordata), Japanse notenboom (Ginkgo biloba), amberboom ( Liquidambar styraciflua) en Metasequoia glyptostroboides.

Beschrijving

Zoals bij vele kastelen en landhuizen van rond de eeuwwisseling werd bij het Vijverhof geopteerd voor de elegante eenvoud van het neoclassicisme, alhoewel het misschien exacter is te spreken van eclecticisme met predominante neo-Louis XVI-inslag. Het scherp afgelijnde, zeven traveeën brede rechthoekige volume telt twee bouwlagen, een souterrain met keuken en dienstvertrekken en een ruime mansardeverdieping. De traveegeleding wordt bepaald door gegroefde, over de gehele hoogte doorgetrokken pilasters en afwisselend rechthoekige en rondboogvensters. De drie middelste traveeën zijn uitgewerkt als een licht vooruitspringend risaliet met driehoekige frontonbekroning en voorliggend bordes. Het met acanthusmotieven opgehoogde fronton draagt het wapenschild van de Schoutheete de Tervarent met de spreuk "In compede virtus". De inkompartij wordt bijkomend geaccentueerd door het naar voren springend balkon gedragen door zware met bloemen- slingers opgehoogde consoles. De rondboogvensters en -deuren worden verlevendigd door een geprofileerde omlijsting met imposten en voluutvormige sluitsteen met festoenen. Bij de sober gehouden rechthoekige verdiepingsvensters bleef de decoratie beperkt tot een licht vooruitspringende, vlakke omlijsting met trapeziumvormige sluitsteen. Vensters en balkon worden beveiligd met een smeedijzeren balustrade.
Door het verschil in traveeritme en door het ontbreken van de niet heropgebouwde koepel die het pendant vormde van het driehoekig fronton oogt de achtergevel niet alleen onevenwichtig, maar ook veel schraler. Zoals de koepel werd ook de oorspronkelijke balustrade niet hernomen. De middenrisaliet van de voorgevel vindt hier een tegenhanger in de vorm van een rotonde met eveneens gebogen balkon. Het geheel wordt bekroond met een mansardedak met siervazen op de hoeken en doorbroken met oeil de boeuf en rechthoekige vensters met driehoekige frontonbekroning. De drie traveeën brede zijgevels stemmen qua geleding overeen met de voorgevel.

De overzichtelijke plattegrond grijpt terug naar de 18de-eeuwse Franse voorbeelden waar een centrale, ruim bemeten hal met het aansluitende ovalen salon het middelpunt van de woning vormen. Een brede eretrap en een bordes met natuurstenen balustrade leidt naar de vierkante hal met zwart-witte marmeren vloer. Op de hal geven vijf deuren uit die voor een directe en logische verbinding zorgen met de omringende vertrekken. De centrale dwarsas wordt benadrukt door pilasters en twee vrijstaande, ionische zuilen die de toegang tot het salon flankeren. De muurvlakken zijn opgedeeld in rechthoekige stucpanelen boven een doorlopende marmeren plint. Boven de beglaasde vleugeldeuren zijn boogvormige sopra-portes aangebracht versierd met medaillons en loofwerk.
De traphal ligt rechts van de toegang en omvat naast een diensttrap een monumentale, marmeren bordestrap met balusters. Alle vertrekken zijn voorzien van een sobere elegante decoratie met parketvloeren, lambrisering en stucversiering. Hoofdaccent ligt telkens op de haardplaats met marmeren schouwen en gestucte haardboezem. De wandgeleding bestaat uit ingediepte panelen van het plafond gescheiden door een brede kooflijst. De boogvormige deurstukken zijn afgewerkt met florale en figuratieve elementen in stucwerk. In het salon wordt het intimistisch karakter versterkt door in de stucversiering ingewerkte medaillonschilderingen. Qua decoratie wordt geput uit de diverse Lodewijkstijlen: Corinthische pilasters, eierlijsten, guirlandes, putti, lauwerkransen, allegorische figuren, fakkels, mascarons, hoorn des overvloeds, fakkels en rocaillemotieven.

Bibliografie

  • Kaartboek van de abdij van Park, 1653.
  • Topografische kaart van de Vrijwouden van Meerdaal, Mollendaal en Heverlee van landmeter Joris uit 1769.
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Jozef Jean François de Ferraris, opgesteld tussen 1770-1778, schaal 1:11.520.
  • Kadasterkaarten.

Bron: Beschermingsdossier DB002113, Domein Vijverhof: kasteel (digitaal dossier)
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Vijverhof: kasteel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/147793 (geraadpleegd op ).


Domein Vijverhof: kasteel ()

De bescherming als monument omvat het kasteel Vijverhof.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Vijverhof: kasteel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/188452 (geraadpleegd op ).