Teksten van Watermolen Bellemolen: oliemolen

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/500

Watermolen Bellemolen: oliemolen_versie 2_11.03.2016 ()

De oliemolen op de site van de Bellemolen is beschermd als monument.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Watermolen Bellemolen: oliemolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/186973 (geraadpleegd op ).


Watermolen Bellemolen: oliemolen versie 1 - 01/08/2013 ()

De oliemolen bevindt zich tegenover de korenwatermolen. Dit twee verdiepingen hoog dienstgebouw onder zadeldak (pannen) is voorzien van een geprofileerde poortomlijsting van arduin en een gedenksteen met opschrift.

Van de oliemolen bestaan nog enkel het gebouw, het waterrad en het sluiswerk.

Historiek

De oliemolen is onderdeel van het geheel van de voormalige van de abdij van Affligem afhankelijke watermolen op de Bellebeek die wordt vermeld sedert 1149 en is gebouwd op een door graaf Hendrik III van Leuven in 1086 geschonken grondgebied. De naam ‘Bellemolen’ is ontleend aan een ‘belle’ of ‘balie’, een slagboom die toegang verleende tot een omheind stuk land. Om voldoende verval te verzekeren werd bij de aanleg van de molen de Alfene of Bellebeek afgeleid. De nieuwe brede molengracht, meer dan 2 kilometer lang werd gegraven vanaf de monding van de Asbeek of Avenellebeek. Er werd ook een grote molenvijver aangelegd om de toevoer van water te regelen.

Na vernieling tijdens de godsdienstoorlogen worden de gebouwen in 1593 hersteld. In 1688 wordt het toen ingevallen, vandaag nog bewaarde molenwerk vermaakt. De bellemolen was een dubbele molen, naast de graanmolen (‘Grote molen’) was er ook een oliestamperij (stampmolen voor raap- en vlaszaad). In 1682 werd een derde rad aangebracht, het zogenaamde ‘hoesemoleken’ vermoedelijk met scheprad.

In het kaartboek van Affligem (door landmeter De Deken in 1700-1705) zijn te herkennen: het molenhuis met de molengebouwen voorzien van twee raderen, daarnaast een ‘hoppelochten’ (hopast), de molenvijver, de sluisvijver met sluishuis en de omringende bossen en meersen.
Met de opheffing van de abdij word de molen in 1796 gekocht door de toenmalige pachters. In de jaren 1964-67 werd de molen gerestaureerd en ingericht als restaurant.

Beschrijving

De oliemolen bevindt zich tegenover de korenwatermolen. Dit twee verdiepingen hoog dienstgebouw onder zadeldak (pannen)is voorzien van een geprofileerde poortomlijsting van arduin en een gedenksteen met opschrift.

Van de oliemolen bestaan nog enkel het gebouw, het waterrad en het sluiswerk.

De oliemolen is een zwarte geschilderde bakstenen constructie op rechthoekig grondplan, met vijf traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak met S-pannen. Voor- en achtergevel zijn voorzien van vlechtingen. Er zijn horizontaal afgedekte doorbrekingen met natuurstenen boven- en onderdorpel en negblokken merkbaar. De voorgevel is voorzien van twee laaddeuren en ingangspoort met geprofileerde omlijsting. Ook is een gedenksteen aanwezig met opschrift: “J.B. Van de Putte / M.J. De Backer / 1819”. De vensteropeningen in de zijgevels zijn op de gelijkvloerse verdieping voorzien van ramen met ijzeren roeden en diefijzers en op de verdieping van luiken.

Van de inrichting als molen blijven enkel het sluiswerk en het waterrad (circa 1900) over. De maalgoot is van natuursteen en leunt aan tegen de eveneens natuurstenen basis van de watergevel. Het houten sluisdeurtje glijdt in een kader gemaakt van ijzeren U-profielen en wordt bediend door een tand- en heugelsysteem.

Het klein ijzeren waterrad is geklonken en gebout, met ijzeren wiggen op ijzeren as bevestigd, het type is bovenslag.
Op de bakstenen damwand staat ook nog een slijpsteen op gietijzeren voet. Deze werd door middel van een riem rechtstreeks door het waterrad aangedreven.

Het vroegere belang van de molen blijkt uit de materiële afwerking en zorg waarmee de molen werd geconstrueerd.
De met zekerheid te dateren oliemolen is goed bewaard. Hoewel het roerend werk grotendeels is verdwenen blijkt uit de nog aanwezige architectuur dat het hier begin 19de eeuw nog altijd om een lokaal belangrijk bedrijf gaat. Zeldzaam is de natuurstenen maalgoot. Het rad is van recentere datum. De aanwezigheid van de slijpsteen illustreert hoe men – waarschijnlijk via de teloorgang van de olieklopperij – toch nog het waterrad heeft willen benutten.

Bibliografie

  • DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2N, Gent.
  • DE MEIJST-DE PELSMAEKER J. 1930: De Bellemolen in de laatste twee eeuwen. In: Eigen Schoon en de Brabander, s.l., 39-45.
  • LINDEMANS J. 1930: De Bellemolen te Esschene. In: Eigen Schoon en de Brabander, s.l., 33-39.

Waarden

De voormalige oliemolen met inbegrip van:

  • Het gebouw
  • Het sluiswerk
  • Het bovenslagrad
  • De slijpsteen
  • De bakstenen damwand

is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:

industrieel-archeologische waarde.


Bron: Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, DB000719, Watermolen Bellemolen: oliemolen, beschermingsdossier
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Watermolen Bellemolen: oliemolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/147827 (geraadpleegd op ).