Beschrijving
De bescherming als monument betreft de woning Roels (1973-1974), de eerste realisatie van architect Jo Crepain.
Waarden
De woning met kapperszaak Roels is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde
in casu architectuurhistorische waarde: Deze werken uit de beginperiode (1973-1981) van architect Jo Crepain (1950-2008) hebben hun betekenis als interessante voorbeelden van de diverse ontwikkelingen binnen de moderne woning- en appartementsbouw in de jaren 1970 in Vlaanderen. Dit beginwerk getuigt van de toenmalige architectuurevolutie, een periode waarin de architectuur en haar modellen in vraag gesteld werden, nieuwe perspectieven ontstonden en een aantal sterke individuen een moderne architectuurtaal, gestaafd door een nieuwe visie omtrent bouwen en wonen, wisten te ontwikkelen. De geselecteerde woningen zijn gaaf bewaard en brengen de voornaamste krachtlijnen van Crepains vroege werk in kaart. Zijn architectuur getuigt van heterogene referenties - gaande van het 'Raumplan' van Adolf Loos, de splitlevel van Le Corbusier, het licht van Horta, het brutalisme/constructivisme, het beginwerk van Bob Van Reeth, ... tot streekeigen, traditionele modellen en elementen- die geïntegreerd worden in persoonlijke, krachtige bouwprojecten. De architectuur toont een constante kwaliteit met grote aandacht voor de schaal en verhouding van de volumes en ruimtes. Kenmerkend voor deze periode is het intens experimenteren met de typologie van de rijwoning, de dynamische planopbouw met splitlevels, onverwachte overgangen en doorkijkjes, de complexe geometrie, de aandacht voor de lichtinval, de belangrijke positie van de trap, het duidelijk zichtbaar laten van van elkaar gescheiden bouwmaterialen (betonsteen, zichtbeton, staal, hout) en het benadrukken van bepaalde details zoals onder meer de haard, het rookkanaal, het huisnummer.
De woning Roels (1973-1974), is de eerste realisatie van architect Jo Crepain waarvoor hij, omwille van de belangrijke bijdrage in de evolutie van het rijhuis, reeds de Robert Maskensprijs ontving (1974). De woning en zijn veelzeggende ontwerp tonen Crepains gevoel voor het architecturale uitgangspunt waarmee hij graag de confrontatie aanging en zijn intens experimenteren met en uitdiepen van het type van de rijwoning. Binnen het compacte volume van een smalle rijwoning weet hij op een weloverwogen manier alle functies (wonen en werken) en het gevoel van licht, lucht en ruimte te comprimeren. In het ruwe kader van betonsteen en zichtbeton brengen de binneninrichting en het vast meubilair (grenenhout of geschilderde spaanderplaat) naar ontwerp van Steven Stals kleur, warmte en verfijning. Deze elementen liggen volledig in de lijn van de architectuur en maken integrerend deel uit van de woning en haar compositie.
artistieke waarde
In deze woningen ontwikkelt architect Jo Crepain een concept waarbij constructie, vorm en beeld niet apart bedacht zijn, maar wel vanuit een precieze samenhang: niet alleen de constructieve logica is belangrijk, maar evenzeer de beeldende, vormelijke en associatieve mogelijkheden en zeggingskracht ervan. De 'gedynamiseerde' planindeling gekenmerkt door een vernuftig spel van vloerniveaus, doorkijkjes, licht dat via het dak in de woning doordringt, onverwachte overgangen, open en gesloten delen, ... schept niet één beeld maar vele beelden en maakt van het bewonen, van de ruimtelijke perceptie tevens een gevoelsmatige, artistieke beleving. Door het banale te 'monumentaliseren' worden bepaalde details bijzonder en krijgen zij een 'poëzie' die het louter functionele overstijgt. In het geval van de woning Roels en appartementsgebouw De Schutter wordt deze artistieke meerwaarde nog versterkt door de aanwezigheid van de door Steven Stals ontworpen binneninrichting en vast meubilair die integrerend deel uitmaken van de compositie.
sociaal-culturele waarde
Deze bouwprojecten van architect Jo Crepain zijn illustratief voor de diverse ontwikkelingen binnen en het denken over het individuele wonen in de jaren 1970 in Vlaanderen. In die periode waarin de architectuur en haar modellen in vraag gesteld werden, experimenteerden een aantal sterke individuen met een nieuwe architectuurtaal, een nieuwe visie omtrent bouwen en wonen waarmee zij een niet te onderschatten invloed gehad hebben op volgende generaties. De zogenaamde 'driegroepswoning' Bruynincks-Meyvis-Nys gaat terug op een aanvankelijk omvangrijker opgevat -maar nooit gerealiseerd- project, gestuurd vanuit het idealistische geloof in een architectuur als 'middel tot socialisatie': met meerdere gezinnen werd gekozen voor een op Nederlandse voorbeelden gebaseerd 'gezamenlijk wooncomplex' bestaande uit privé-delen en een aantal gemeenschappelijke voorzieningen. Deze droom over 'leven in gemeenschap' bleef na een aantal onoverkomelijke beslommeringen weliswaar beperkt tot de realisatie van drie aparte rijwoningen met gedeelde tuinen, tuinhok en - gerief. Ook bij het appartementsgebouw De Schutter is het boven het straatniveau gelegen inkompleintje, bedoeld als ontmoetingsplaats voor de bewoners, een referentie aan Nederlandse voorbeelden van 'gemeenschapswonen'.