Falconpoort ()

De Falconpoort dateert uit 1671 en is het enige overblijfsel van het in 1810 gesloopte Falconklooster. Op de cartouchesleutel staat het opschrift Versus regularuium doctor ofwel "de ware leraar van de regulieren".

Historiek

De omgeving van de Falconpoort wordt een eerste maal indirect vermeld in 1290 als geprivilegieerde gronden van Hertog Jan van Brabant. In deze periode lagen de gehuchten Klapdorp en Kipdorp buiten de vestingwallen van Antwerpen. Dit gebied van de stad maakte deel uit van het Ververskwartier, genoemd naar de vele ververs en wevers die in dit kwartier actief waren. Het Ververskwartier lag aan de noordzijde van de stad buiten de muren en omvatte ruwweg het gebied ten noorden van de huidige Stijfselrui, Falconrui, Huikstraat, Dries, Keistraat, Leguit en Sint- Paulusplaats.

Door een grote economische expansie in de 13de eeuw ontwikkelden Klapdorp en Kipdorp zich tot belangrijke kernen. Ook aan de zuidzijde van Antwerpen was een grote expansie bezig. De omwalling van Antwerpen werd een derde keer vergroot tussen 1295 en 1314. In 1314 werden de Falconrui en de Stijfselrui gegraven. De Falconrui werd de toen nog de Wol(wevers)rui of Vuilrui genoemd.

In het midden van de 14de eeuw verwierf Falco de Lampagne de gronden ten noorden van het Klapdorp in ruil voor een jaarlijkse rente aan Jan van Brabant. Een gedeelte van dit ‘Valkenbroeck’, het ‘Facoenshof’, liet hij indijken en ophogen (bebroeken). In 1410 werd het gehele domein van Valkenbroek in de stad opgenomen met de vierde stadsuitbreiding. De vestinggracht werd uitgegraven ter hoogte van de huidige Ankerrui, Oude Leeuwenrui en Brouwersvliet.

Falco de Lampagne, een Florentijns edelman, was de muntmeester van hertog Jan III van Brabant. Op de drooggelegde en opgehoogde gronden ten noorden van het Klapdorp stichtte hij rond 1346 het gasthuis van de Falcontinnen met een kapel ter ere van de ‘Heilige Ursula en de Elfduizend Maagden’. In het gasthuis leefden een tiental meisjes volgens de Derde Orde regel van Sint-Franciscus.

Falco de Lampagne stierf in 1354 met schulden. Zijn bezittingen werden verkocht aan Jan van Witham, heer van Boutersem. De zusters namen noodgedwongen hun intrek in ‘Schille’, aan de Lange Nieuwstraat. Pas na een aantal schenkingen hadden de zusters voldoende financiële middelen om het Falconhof opnieuw te verwerven. Op 29 januari 1421 verkocht Jan Van Witham aan Claurisse van Wijneghem ende Claude vander Elst als [onleesbaar] ende bewaerers van den Godtshuiys geheeten Facoenshoff, zijne erve [en] godtshuys metten huizingen, hove, lande, boegaarde en met al datten toebehoort gelegen aende veste aan de zijde ende de krul, zoye aen dander syde.

In 1422 werd het klooster 'Onze Lieve Vrouwendael in Valkenbroek' opgericht. In de brief van 16 januari 1422 stond de bisschop van Kamerijk, Jan van Gavere, de stichting van het klooster toe. De eerste kerk werd gewijd op 1 maart 1423. Deze kerk lag op de grond van wijlen Jan van Vlinchenborgh, naast Valkenbroek. De kerk had drie altaren, ter ere van God, van de Heilige Maagd Maria, van de Elfduizend Maagden en alle heiligen.

Het klooster kwam naderhand onder het Kapittel van Windesheim. Dit werd bepaald in de bulle van Paus Eugenius IV van 8 november 1436 (Bullarium Windeshemense). De zusters verlieten de regel van Franciscus ten voordele van deze van Augustinus als reguliere kanunnikessen. Algemeen was in de 15de eeuw een reformatiebeweging van het kloosterleven aan de gang die zorgde voor een striktere toepassing van de regels. De congregatie van Windesheim behoorde tot de Moderne Devotie, een geloofsbeweging waarbij de nadruk meer op de individuele geloofsbeleving kwam te liggen.

Vrij snel na de stichting werd een muur gebouwd rond de eigendommen tussen de huidige Belliardstraat (toen nog het bleekhof, horende bij het klooster), de Oude Leeuwenrui (toenmalige vestinggracht), het Falconplein en de Falconrui. Behalve deze muur werden de 15de en 16de eeuw gekenmerkt door een grote bouwactiviteit op de site.

Ter hoogte van de Schipperstraat werd in 1442 een stenen riool gebouwd dwars onder ende deur den dijck om water in de hof binnen te trekken met behulp van een watermolen. Dit water diende voor het spoelen van de riolen. In 1452 werd gestart met het bouwen van de dormter (slaapzaal) en in 1455 werd een nieuwe kerk gewijd.

In de 16de eeuw werd ook veel gebouwd en verbouwd. Priorin Elisabeth van Etten (1504 - 1518) liet ondermeer de nieuwe dormter herstellen, in 1507 werd het priesterkoor en de sacristie geplaveid en in 1509 werd een portaal gemaakt in de ‘buitenkerk’ naast het groot portaal.

Paulina van Berchem, dochter van ridder Willem van Berchem, volgde Elisabeth van Etten op (8/04/1518 - 1531). Ook onder haar bestuur werd driftig gebouwd en verbouwd. In 1520 werd de kerkhofmuur gebouwd, die men ‘Verlorenkost’ noemde. In 1522 zette men een muur van ’s heeren straat tot het klooster, lang 25 roeden. In 1524 werd op de dormter de warmkamer gebouwd.

In 1525 startten stedenbouwkundige ingrepen: de stad wou enkele naastgelegen erven betimmeren. Omdat het klooster niet ontvrijt [wil] te zijn, nam het geld van de stad aan om de erven zelf te betimmeren of een muur op te richten met deuren en vensters. Zo verkreeg de priorin van de stad zeven roeden en een half met conditie binnen drie jaar hierop wereldlijke huizen te timmeren, of ten minste daar een muur te trekken gescheirt met deuren en vensteren. Bovendien moest het klooster den koeistal intrekken, om een rechte straat te verkrijgen. In 1529 had het klooster vijf huizen gebouwd voor 434 pond. Dit zijn de huizen op het Falconplein tussen de oude kloosterpoort en de hoek van de Falconrui.

Ook de ziekenzorg werd vernieuwd. In 1525 vervingen de zusters het oude ziekenhuis. Er kwam een werkhuis, een washuis, een regenbak, een turfkelder en een specerijhuis. De buitenmuur werd steviger opgetrokken. Met de regeerders van het godshuis van der Biest kwamen ze in 1532 tot een akkoord om op de gemeenschappelijke scheidingsmuur een schuur op te trekken. Tot daar liep de boomgaard. In 1533 bouwde het klooster een zesde burgerlijk woonhuis, men hermaakte de keuken, het schotelhuis en de refter, en de houten wenteltrap aan de dormter.

Door de godsdiensttroebelen in de tweede helft van de 16de eeuw braken moeilijke tijden aan. Op 21 augustus 1566 zaten beeldenstormers in de kloosterkerk. Beelden en altaren werden vernield. In 1576 woedde de Spaanse furie, maar het Falconklooster werd ongemoeid gelaten.

In november 1580 was de revolutie voor de godsdienstvrijheid zo gevorderd dat de katholieken werden uitgebannen, en in 1581 werd de katholieke religie verboden. De Falcontinnen verlieten Antwerpen en gingen naar Luik, Keulen en Rouen. Van de 28 zusters bleven er tien in het klooster, gelogeerd in de bijgebouwen, in het ziekenhuis, de warmkamer en het werkhuis. In de vesterij woonde de rentmeester, op de Plaats een geuzenkapitein met volk, en in de priesterij de protestantse predikant die daarbij ook over de gehele kerk beschikte. De heilige mis werd in het geheim gelezen op de Steenekamer.

Op 17 augustus 1585 nam de prins van Parma de stad terug in en Antwerpen kwam opnieuw onder het Spaanse gezag van Philips II.

In het begin van de 17de eeuw gingen de bouwwerkzaamheden onverminderd voort, hoofdzakelijk aan de kerk. Ook werden doden bijgezet in de kerk: in het priesterkoor werd in 1628 rector P. Van Den Kerckhoven begraven aan de linkerzijde van het altaar. In het nonnekenskoor lagen verschillende zusters begraven. In 1636 bekostigde Lowis de Roomer de Sint-Jozefkapel om de broederschap van Sint- Jozef te vestigen. In 1640 werd de kapel verder versierd met marmeren pilaren en rijke deuren.

In 1643 en 1644 werden verschillende huizen op het Falconplein verbouwd of opnieuw gebouwd. Aan het Falconplein was de toegang tot het klooster bewaard: de Falconpoort met de datum 1671 en de inscriptie Versus regularium doctor (de ware leraar van de regulieren).

In 1710 was er sprake van een proces van de Falcontinnen tegen de stad. In dit proces ging het geschil over een weg doorheen het klooster langs de Falconrui. Het bijhorende archiefstuk toont de Falconpoort, de Falconkerk, de priesterij, de Vuilrui en de riolen.

In 1784 beval de Oostenrijkse keizer Jozef II de definitieve sluiting van het klooster en nam hij alle aanhorigheden in beslag. Het Falconklooster werd in 1792 ingericht als militair gasthuis, maar ging op 8 januari 1793 in vlammen op.

Tijdens de Franse periode werden de gebouwen, of wat er nog van restte, geconfisqueerd en in 1797 als ‘nationaal goed’ verkocht aan opkoper Danet, die het op zijn beurt in 1810 doorverkocht aan de stad Antwerpen. Kort daarna liet Napoleon de resterende kloostergebouwen slopen, inclusief de kerk, en schreef hij een aanbesteding uit voor de bouw van een kazerne. Enkel de monumentale ingangspoort uit 1671 aan het Falconplein, een deel van de kloostermuur en enkele burgerlijke woningen die bij het klooster horen, overleefden deze sloopoperatie. Deze werken waren voltooid in 1816.

Tussen 1830 en 1837 werd de kazerne, ontworpen door architect P. Bourla, in de pas geopende Belliardstraat uitgebreid met een groot militair kledingmagazijn en een stalling. Het vrijgekomen terrein achter de poort ontwikkelde zich al snel tot volkse binnenplaats of ‘gang’ met een twintigtal woonhuisjes. De Falconkazerne deed dienst tot het begin van de Tweede Wereldoorlog en werd in 1941 afgebroken. In 1955 verrees op deze plek het Internationaal Zeemanshuis. De woonhuisjes werden halverwege 1960 gesloopt voor de bouw van een industriële wasserette. Deze wasserette verdween in de laatste decennia van de 20ste eeuw.

Beschrijving

De Falconpoort dateert uit 1671 en is het enige overblijfsel van het in 1810 gesloopte Falconklooster.

De poort wordt gekenmerkt door de hardstenen geringde pilasters met versierde beulingen en Ionsche kapitelen. Die ondersteunen een geblokte rondboog met cartouchesleutel waarop het opschrift staat: "VERVS REGV- / LARIVM/ DOCTOR" (Versus regularuium doctor ofwel "de ware leraar van de regulieren"). Verder zijn er versierde boogzwikken met rolwerk en rozetten onder de gekorniste waterlijst.

Aan de achterzijde betreft het een bakstenen korfboog.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Falconpoort [online], https://id.erfgoed.net/teksten/164073 (geraadpleegd op ).


Falconpoort ()

De Falconpoort te Antwerpen, is beschermd als monument.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Falconpoort [online], https://id.erfgoed.net/teksten/190753 (geraadpleegd op ).