Teksten van Gemeentehuis Keerbergen

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/62

Gemeentehuis Keerbergen_versie 2_20160325 ()

De bescherming als monument betreft het voormalig gemeentehuis van Keerbergen. Het middengedeelte, voorzien voor de gemeentediensten, wordt aan weerszijden geflankeerd door de woningen van respectievelijk de gemeentesecretaris en hoofdonderwijzer.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gemeentehuis Keerbergen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/187445 (geraadpleegd op ).


Gemeentehuis van Keerbergen versie 1 - 31/05/2013 ()

Het gemeentehuis van Keerbergen (circa 1880) vormt met zijn classicistisch geïnspireerde eclectische vormgeving, zijn drieledige functie (gemeentediensten en woningen hoofdonderwijzer en gemeentesecretaris) en zijn dominante, vrijstaande en beeldbepalende ligging vlakbij het centrum een typische exponent van een landelijk gemeentehuis uit het laatste kwart van de 19de eeuw.

Historiek

Over de precieze context van de bouw van een gemeentehuis zijn op dit moment geen gegevens voorhanden. Een in het Rijksarchief bewaard, 1861 gedateerd plan van provinciaal architect Alexander Van Arenbergh (1824-1865) dat een bescheiden rechthoekig volume met school en gemeentehuis onder één dak voorzag werd, voor zover bekend, niet gerealiseerd.

In 1880 wordt het huidige gemeentehuis voor het eerst kadastraal geregistreerd. De mutatieschets toont een rechthoekig hoofdvolume aan de Haachtsebaan met achterliggend een parallelle, kleine en ondiepe dienstvleugel. Nog dieper op het rechthoekige perceel bevindt zich de reeds in 1870 kadastraal geregistreerde klassenvleugel. In deze voormalige jongensschool was een tijdlang de Heemkundige kring De Botermolen gevestigd. Nadien werd hij in gebruik genomen door de gemeentelijke technische dienst. Bij die gelegenheid werden tussenmuren verwijderd, valse plafonds gestoken en de karakteristieke gevelritmiek doorbroken met brede garagepoorten. Wie de ontwerper was van school en gemeentehuis kon niet worden achterhaald. Aangezien in de bewuste periode voor openbare gebouwen uitzonderlijk beroep werd gedaan op een privé-architect mag worden aangenomen dat de plannen werden gerealiseerd door de Leuvense architect Louis Van Arenbergh, die intussen zijn vader als provinciaal architect voor het arrondissement Leuven was opgevolgd. Ook compositorische en stilistische kenmerken pleiten hiervoor. Tot in 1998, met de verhuis naar het nieuwe administratief centrum op het Gemeenteplein, bleef het oude gemeentehuis als dusdanig in gebruik.

Beschrijving

Het gemeentehuis - een hoofdvolume met achterliggend bijgebouw - werd ingeplant op een groot, breed rechthoekig perceel vlakbij het centrum. Het was multifunctioneel van opzet en omvatte in het middengedeelte de gemeentediensten, aan weerszijden geflankeerd door de woningen van respectievelijk gemeentesecretaris en hoofdonderwijzer. Het is een rechthoekig, bakstenen volume met verwerking van blauwe hardsteen voor plint, omlijstingen, druiplijsten en dorpels en het telt twee bouwlagen van negen traveeën onder een rood pannen zadeldak.

Geconcipieerd in een classicistisch geïnspireerde eclectische stijl imponeert de ruim 28 meter brede voorgevel niet alleen door zijn proporties maar ook door de symmetrische, evenwichtige opbouw en de expressieve uitwerking, hierbij verwijzend naar de achterliggende functies.

Verticaal strak belijnd door brede, gegroefde pilasters worden de drie middelste traveeën die de gemeentediensten situeren risalietvormig geprononceerd door een sterk vooruitspringende en hoger opgetrokken gevelwand met bekronend attiek en een inmiddels verdwenen driehoekig fronton, dat wellicht een inscriptie bevatte met verwijzing naar de functie.
De centrale toegang, voorafgegaan door enkele hardstenen trappen, werd gemarkeerd door een brede hardstenen steekboogdeur met geprofileerde omlijsting, geflankeerd door twee smalle steekboogvensters, eveneens met hardstenen omlijsting: een schikking die zich herhaalt op de verdieping met het brede middenvenster en de smalle zijvensters ter hoogte van de raadzaal.
De strakke, aangehouden symmetrie komt eveneens tot uiting bij de aansluitende, drie traveeën brede dienstwoningen. Ook hier is de toegang in de vorm van een steekboogdeur met bovenlicht centraal gesitueerd terwijl het dubbele register van lichtgetoogde vensters zich onderscheidt door omlijstingen in gesinterde baksteen in combinatie met een hardstenen druiplijst met gestrekte uiteinden en een diamantkopsluitsteen. Bijkomend zorgen de bakstenen spiegels ter hoogte van de vensters voor een licht decoratief accent. De band tussen de drie entiteiten wordt terug aangehaald door de op de verdieping cordonvormig doorgetrokken onderdorpels. Het houten buitenschrijnwerk omvat witgeschilderde T- ramen en eenvoudige, groengeschilderde deuren met bovenlicht. De gelijkvloerse vensters zijn voorzien van eveneens groen geschilderde rolluiken.

De zijgevels met geprononceerde dakrand zijn, op een klein lichtgetoogd zoldervenster en op een recente deur na, blind.
De aanleunende gegroefde, bakstenen hekpijlers verwijzen naar de verdwenen smeedijzeren hekkens die toegang verleenden tot de achterliggende klassenvleugel.
De achtergevel toont een sobere, functionele ordonnantie met twee registers van lichtgetoogde vensteropeningen met zowel houten T-ramen als ramen met tweeledig bovenlicht en een horizontale verdeling met glasroeden. Opmerkelijk is het grote, centraal geplaatste rondboogvenster met metalen glasroedenverdeling dat de achterliggende traphal situeert. Verder eenvoudige houten achterdeuren met bovenlicht.
Typologisch markant was de kleine éénlaagse vleugel met twee symmetrisch opgestelde bijgebouwtjes die in combinatie met een bakstenen ommuring de binnenkoertjes omlijnden, achteraan de respectievelijke dienstwoningen.

De binnenindeling van het hoofdvolume werd deels gewijzigd door de verplaatsing van binnenmuren terwijl de algemene structuur bleef bewaard: ruime kelders met bakstenen vloer en troggewelfjes; dragende muren met houten roostering en een grenenhouten dakstructuur.
Elke entiteit is voorzien van een centrale dwarsgang met een houten bordestrap met balusters naar de verdieping. De algemene stoffering is uitermate sober: overwegend houten vloeren en een zwart-witte cementtegelvloer in de dienstwoningen; bescheiden zwartmarmeren schouwen met witte bies; elementair geprofileerde stucplafonds; traphal met sporen van een sjabloonbeschildering; twee of drieledige paneeldeuren.

Bibliografie

  • BRUSSEL, Archief van het kadaster, mutatieschetsen 1870 en 1880.
  • LEFEVER F.A. 1988: De architectenfamilie Van Arenbergh. In: Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Leuven en omgeving, deel 28, Leuven, 4-40.
  • MIGOM S. (2006): Een huis voor de gemeenschap. In: Sterk gebouwd & makkelijk in onderhoud, 69-76.
  • STIJNEN H. (ed.) 1988: Het huis in het midden. Gemeentehuizen van de Brusselse Agglomeratie. Monografieën Bouwkundig Erfgoed 4, Brussel.
  • VAN LOO A.(onder leiding van) 2003: art. Van Arenbergh Louis. In: Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, 545-546.
  • WOUTERS R. (1988): Keerbergen. 50 jaar volksleven, dl.2, (Kampenhout), 8.

Bron: Beschermingdossier DB002310, Gemeentehuis van Keerbergen (digitaal dossier)
Auteurs:  Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gemeentehuis Keerbergen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/145356 (geraadpleegd op ).