Teksten van Huis de Dorlodot

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/662

Woonhuis de Dorlodot versie 1 - 20.08.2013 ()

In de Charles Deberiotstraat, tegenover het stadspark en naast de bibliotheek van de Faculteit Theologie, bevindt zich één van de interessantste laat-neogotische ensembles van Leuven: het huis van professor kanunnik Henry de Dorlodot en het Kolenmuseum, nu het Paleontologisch Instituut van de KU Leuven.

Historiek

Henry de Dorlodot (1855-1929) was de grondlegger van de paleontologie aan de KU Leuven, de leer van de versteende, voorwereldlijke levensvormen, de wetenschap der uitgestorven dier- en plantensoorten, van fossiele dieren (paleozoölogie) en fossiele planten (paleobotanie). De Faculteit der Wetenschappen had zich in de loop van de negentiende eeuw ontwikkeld als een belangrijke wetenschappelijke instelling, mede door de invoering van laboratoriumonderzoek door scheikundige Louis Henry (1834-1919) en bioloog Jean-Baptiste Carnoy (1836-1899). De grondlegger van de geologische wetenschap aan de KU Leuven was Charles Louis de la Vallée Poussin (1827-1903). Zoölogie werd gedoceerd door Pierre-Joseph van Beneden (1809-1894). Henry de Dorlodot volgde van Beneden op bij diens overlijden. Vanaf 1894 doceerde hij als gewoon hoogleraar de colleges geologie en stratigrafische paleontologie. Hij ontwikkelde een belangrijke organisatorische en wetenschappelijke activiteit, waarbij hij niet zelden eigen financiële middelen inzette. Henry de Dorlodot leverde in het bijzonder een belangrijke wetenschappelijke bijdrage tot de studie van de paleozoïsche terreinen in België. In 1902 werd hem door de universiteit de titel van doctor honoris causa in de wetenschappen verleend.

Henry de Dorlodot woonde aanvankelijk in de classicistische woning, Charles Deberiotstraat nummer 36, nu om onduidelijke redenen bekend als Huis Renaer. In 1896 diende de Dorlodot bij het stadsbestuur een bouwaanvraag in voor een nieuwe woning rechts van de woning Renaer; een door Theo Van Dormael (1872-1947) ontworpen neogotische herenwoning met een decoratieve interieurafwerking van de hand van Oscar Algoet (1862-1937). Zowel Van Dormael als Algoet waren medewerkers van Joris Helleputte (1852-1925), één van de belangrijkste en meest invloedrijke vertegenwoordigers van de Sint-Lucasneogotiek.

Beschrijving

Het woonhuis de Dorlodot is een neogotisch complex, gevormd door twee achter elkaar gelegen diephuizen van drie traveeën, drie bouwlagen en een zolderverdieping, die door middel van een gang over vier niveaus met elkaar verbonden zijn en beëindigd worden door een twee bouwlagen hoge, haakse annex die tot aan het Kolenmuseum reikt en gekenmerkt wordt door een rond traptorentje op de vrijstaande hoek.

Het diephuis aan de straatzijde telt drie traveeën, een verhoogde begane grond, twee bouwlagen in de bovenbouw en een zolderverdieping onder een gecombineerd zadeldak met op de nok een smeedijzeren sierbalustrade. De bakstenen gevel bestaat uit een twee traveeën breed, als trapgevel uitgewerkt risaliet en een ietwat verdiepte deurtravee onder een gekloste kroonlijst. De gevel is volledig opengewerkt door middel van spitsboogvormige muuropeningen - gekoppelde lancetvensters met afzaten en een verdiepte dubbele deur met bovenlicht - en wordt getypeerd door een ruw bekapte, hardstenen plint met steekboogvormige keldergaten, door sierankers, diefijzers en trapgevelbekroning, en door het dakkapelletje boven de deurtravee met sierlijk uitgesneden windborden en puntbekroning.

De achtergevel van het straatvolume is opgevat als tuitgevel, telt twee traveeën en is eveneens opengewerkt door spitsboogvensters.

Het achterhuis, de haakse annex en de verbindende gang zijn duidelijk meer bescheiden opgevat en uitgewerkt in een sobere, neogotische stijl, met al dan niet gekoppelde steekboogvensters, sierankers en een trapgevelbekroning in het achterhuis, en een ronde traptoren met smalle venstertjes en muurdammen in de haakse annex.

Planopbouw: Anders dan de gevel doet vermoeden, heeft het huis de Dorlodot geen traditionele, rechthoekige plattegrond met een enfilade van salons naast een lange gang met steektrap. Achter de inkomhal met toegang tot de ontvangstruimte, plaatste Van Dormael een haast gevelbreed trappenhuis met een drieledige bordestrap die de vier bouwlagen van het straatvolume bedient en tevens het scharnierpunt vormt tussen het straatvolume en de verbindingsgangen naar het achterhuis. Door de typologie van de geschakelde diephuizen en de kleine 'binnentuin', kon bovendien haast het volledige perceel over de verschillende bouwlagen bebouwd worden, en werd een maximale lichtinval in de verschillende kamers gegarandeerd.

Interieur

Gedeeltelijk bewaard neogotisch interieur met vloermozaïeken, briefpaneeldeuren, grotendeels bewaard oorspronkelijk schrijnwerk met decoratief hang- en sluitwerk, fraaie gietijzeren radiators, en vooral een rijke neogotische polychromie in hoofdzakelijk groen, donkerrood en goud: trompes-l’oeuil, met florale en vegetale motieven versierde plafonds, balken, muren, lambriseringen, schouwen, schouwmantels en trappen.

De gang en traphal worden gesierd door polychrome vloermozaïek (opschrift "Salve"), fragmentarisch bewaarde polychromie - imitatiemetselwerk en lichtblauwe lelies -, drieledige, houten bordestrap met decoratieve trappaal en houten plafond met beschilderde consoles. In het salon op de verhoogde begane grond (lokaal 00.21) bevinden zich een visgraatparket, een schouw met geringde Korintische zuiltjes, het Christusmonogram in vierpasmotief en cirkel, en een schouwboezem met geschilderd stadspanorama (het Hemelse Jeruzalem?) onder een slechts gedeeltelijk leesbaar opschrift in banderol ("T...ITUS EST PROPTER DELICTA ...TRA"). Voorts zijn de muren bekleed met houten lambrisering met briefpanelen, veelkleurige wandbeschildering van druiventrossen, ranken, bladeren en bloemen, en houten plafond met beschilderde moer- en kinderbalken.

Het grote salon (studeerkamer?) aan de straatzijde op de eerste verdieping (lokaal 01.21) wordt gedomineerd door een monumentale, beschilderde schouw met banderol (opschrift "Notas mihi fecisti vias vitae / Spes mea ab uberibus matris meae") waarboven een schouwmantel met voorstelling van eikentakken, mogelijk een boom van Jesse, daar de schouw geflankeerd wordt door banderollen met naar Maria refererende teksten en Maria-monogrammen. De wand aan de buitengevel is gepolychromeerd met een groene lambrisering waarop rode schijnvoegen en bloemmotieven, daarboven draperieën met lelies die gescheiden worden van oplopende eikenranken door middel van banderollen met opschrift "O Dulcis / Virgo Maria", aan weerszijden van de schouw voortgezet met "Salve, Regina, Mater Misericordiae / Vita, dulcedo, et spes nostra, salve / Ad te cl... / Ad te suspiramus gementes e..."

De huiskapel (lokaal 02.23), een kleine kamer aan de achterzijde op de tweede verdieping, is voorzien van een beschilderd houten spits tongewelf en in registers gepolychromeerde wanden: draperieën in rood, bruin en goud onderaan, in het midden een banderol met omwille van de meubilering moeilijk leesbare tekst, en daarboven een arcade met driepasmotief op ranke zuiltjes met bladkapiteel, en bladeren en vierpasmotief in medaillons op een groene achtergrond. Boven de deur een eveneens gepolychromeerd bijbelcitaat: "Ecce sto ad ostium ed pulso: si / Quis audierit vocem meam et / Aperuerit mihi ianuam, intrabo / Ad illum et caenabo cum illo /Et ipse mecum. Apoc. III 20". Het oorspronkelijk mobilair (altaar, stoelen, beelden,...) werd verwijderd. De (ontvangst?)kamer op de gelijkvloerse verdieping van het achterhuis (lokaal 00.26) wordt getypeerd door een neogotische schouw - groen, donkerrood en goud gekleurd en versierd met bloemmotieven en in cirkels ingeschreven vierpassen -, door wandschilderingen - een strak patroon van wijnblaren en korenaren boven een meanderfries van wijnranken -, en door een plafond met troggewelfjes.

Bibliografie

  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 59393 (bouwvergunning 29.10.1869); dossier 66922 (bouwvergunning 13.04.1905); dossier 82042 (bouwvergunning 11.06.1923).
  • COOMANS T. 2003: art. Van Arenbergh, Augustin. In: VAN LOO A. (red.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot op heden, Antwerpen, 545-546.
  • UYTTERHOEVEN R. 1997: Neogotiek in Leuven, Leuven, 55-56.
  • VERPOEST L. 1996: Huis de Dorlodot, Open Monumentendag. 8 september 1996, Leuven, 17-23.

Bron: Beschermingsdossier DB002289, Woonhuis de Dorlodot (digitaal dossier)
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Huis de Dorlodot [online], https://id.erfgoed.net/teksten/148378 (geraadpleegd op ).


Huis de Dorlodot ()

Huis de Dorlodot, de tweede woning van professor kanunnik Henry de Dorlodot (1855-1929), is beschermd als monument.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Huis de Dorlodot [online], https://id.erfgoed.net/teksten/188531 (geraadpleegd op ).