Het Klooster van de Goede Herder is een belangrijke getuige van de religieuze geschiedenis van Leuven. Net zoals het Landbouwinstituut ontstond ook het voormalig klooster van de Goede Herder uit meerdere woningen. Het minstens tot het midden van de 18de eeuw opklimmende herenhuis hotel de Lemède is het oudste deel van het complex en werd in 1864 betrokken door de Zusters van de Goede Herder. In 1882 en 1889 werd het complex uitgebreid met respectievelijk een breedhuis aan de Minderbroedersstraat en een dwars daarop ingeplante vleugel. Beide werden door Joris Helleputte ontworpen in een sober en strak geritmeerde baksteenarchitectuur in neogotische stijl. De tuin van het complex is bovendien één van de weinige nog overgebleven kloostertuinen in de Leuvense binnenstad.
In 1864 werd in Leuven op vraag van kardinaal Sterckx een instituut gesticht ter opvoeding en onderricht van meisjes van minder gegoede afkomst. In 1882 deden de Zusters van de Goede Herder voor de uitbreiding van hun pas gestichte klooster van de Goede Herder in de Minderbroedersstraat (palend aan het Landbouwinstituut en vlakbij het Anatomisch Amfitheater en het Justus Lipsiuscollege!) een beroep op buurman en katholiek politicus Helleputte. De zusters, die voorzagen in de opvoeding en het onderricht van meisjes van minder gegoede afkomst, hadden in 1864 hun intrek genomen in het voormalige hotel douairière Marie de Lemède de Waret, een in kern midden 18de-eeuwse herenwoning met classicerende opstand. De woning bleek echter al na enkele jaren te klein en de congregatie ging in 1868 over tot de aankoop van drie aanpalende panden en een grote tuin die zich uitstrekte tot aan de Broekstraat, nu Janseniusstraat. Daardoor ontstond een grote kloostertuin met een tot de tweede helft van de 18de eeuw opklimmend, classicistisch tuinpaviljoen dat wellicht deel uitmaakte van het 18de-eeuwse goed de Lemède. In 1882 werd Helleputte aangesproken om de woning rechts van het hotel de Lemède te verbouwen. Algauw bleek nieuwbouw noodzakelijk. Helleputte ontwierp een vijf traveeën en twee bouwlagen tellend breedhuis in neogotische stijl dat ietwat achteruitliggend ten opzichte van de oude rooilijn werd ingeplant. Het ontwerp toont tevens de inplanting van een kapel aan de tuinzijde, haaks aansluitend bij het nieuwe breedhuis. Archiefgegevens tonen aan dat Helleputte voor de kapel maar liefst veertien voorontwerpen maakte, waarvan er tegen eind 1882 drie weerhouden werden en geen enkel uitgevoerd. In 1894 werd aan de linkerzijde van het Hotel de Lemède een neogotische huiskapel gebouwd naar de plannen van dominicaan pater Raymond-Marie Biolley. In 1889 werd, haaks op het nieuwe breedhuis een zeven traveeën en twee bouwlagen tellende vleugel opgetrokken met een nieuwe keuken, een refter en werkplaatsen naar ontwerp van Helleputte, op de plaats waar hij aanvankelijk de kapel voorzag. In 1891 werd in de tuin een washuis gebouwd: een vrijstaand, bakstenen gebouw, rechthoekig, met een zesledige penantengevel en twee bouwlagen onder een zadeldak met een neogotisch geïnspireerd dakvenster en twee dakkapellen. Net zoals het breedhuis aan de Minderbroedersstraat, werden hier de vensters in de bovenbouw niet volgens het goedgekeurde ontwerp uitgevoerd. Het plan is niet gesigneerd en er zijn geen archiefgegevens die bevestigen dat het afkomstig is uit het atelier van Helleputte.
Jarenlang bleef de situatie ongewijzigd, tot in 1961, toen in de tuin aan de zijde van de Janseniusstraat een nieuwbouw als pedagogie voor meisjes werd opgericht, 'Regina Mundis' (1961, J. Maloens). Toen een deel van de gebouwen in 1968 werd verkocht aan de KU Leuven, werd de toren en een gedeelte van de kapel gesloopt en vervangen door een tweelaags volume in neotraditionele stijl - analoog met de Helleputtevleugel -, waarin op de begane grond een huiskapel werd ondergebracht. Tot in 1987 gebruikte de universiteit die lokalen als bibliotheek van Biomedische Wetenschappen. De rest van het complex werd in 1994 verkocht en de zusters verhuisden naar Brussel en Bergen. De Goede Herder doet heden dienst als studentenhuisvesting van de KU Leuven.
Het minstens tot het midden van de 18de eeuw opklimmende voormalige hotel douairière Marie de Lemède de Waret is opgevat als een bakstenen breedhuis van acht traveeën en twee bouwlagen onder een leien zadeldak met dakkapellen. De verankerde lijstgevel met classicerend voorkomen - vermoedelijk op het einde van de jaren 1940 ontpleisterd - is horizontaal geleed door de hoge, geschilderde plint - deels in zandkalksteen, deels gecementeerd -, door registers van rechthoekige vensters met zandkalkstenen lateien en hardstenen lekdrempels en door de houten kroonlijst. Kenmerkend is de hardstenen poortomlijsting in Louis XV-stijl met geprofileerd beloop, rocaillesluitsteen en acanthusbladmotieven onder een bekronende waterlijst. De poort werd volgens archiefgegevens in 1879 aangepast: de schamppalen doen vermoeden dat de poort aanvankelijk een doorgang voor rijtuigen was, die afgeschaft en - vermoedelijk ten gevolge van interieurwijzigingen - met vier treden verhoogd werd, zodat ze enkel nog toegankelijk was voor voetgangers. Het schrijnwerk van de 18de-eeuwse poort, met fijn geprofileerde makelaar en mensenhoofdje, en de 19de-eeuwse vensters bleven bewaard.
De acht traveeën brede, grotendeels bepleisterde achtergevel is opengewerkt met rechthoekige vensters en uiterst links de recentelijk verbouwde rondboogpoort: de fraaie beglaasde poort met geometrische roeden werd verwijderd, de eenvoudige, hardstenen omlijsting met neuten en imposten en het waaiervormig bovenlicht bleven behouden. Uiterst rechts in de gevel werden twee vensters verlaagd en ingevuld met gekleurd glas (in beton?) in geometrisch motief, corresponderend met achterliggende huiskapel van het aanpalende volume. Boven de eerste bouwlaag werd een beglaasde luifel aangebracht.
Het schrijnwerk en de gevelafwerking werden recentelijk vernieuwd.
Het interieur werd recentelijk grondig gewijzigd. De muurankers doen vermoeden dat de structuur van moer- en kinderbalken bewaard bleef.
Het door Helleputte ontworpen neogotische breedhuis (1882) is opgevat als een dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak met getrapte zijgevels. Onderaan de gevel is er een natuurstenen plint waarin vier keldergaten zijn aangebracht. Tussen de gelijkvloerse en de eerste verdieping is er een hardstenen cordonlijst. De neogotische gevel, opgetrokken in baksteen met verwerking van blauwe hardsteen, wordt gekenmerkt door drielichten (twee linkse traveeën) en kruisvensters (twee rechtse traveeën) - in de tweede bouwlaag met een extra bovenlicht verhoogd - met negblokomlijsting en bekroond met een ontlastingsboogje boven elke geleding, samen overspannen door een grotere ontlastingboog. Centraal bevindt zich de ingang met de gedrukte spitsboogdeur met negblokomlijsting en rechthoekig bovenlicht. Boven de tweede travee van links doorbreekt de getrapte dakkapel met kruisvenster de kroonlijst. Op het dak zijn nog vier kleine dakkapellen geplaatst. Voorts typerend zijn de sierankers, de puilijst, de spitsboognis waarin Christus de Goede Herder met het onderschrift "JESU BONE PASTOR/MISERERE NOBIS", en de dubbele muizentandfries onder de kroonlijst. Het schrijnwerk van de vensters werd recent vernieuwd.
Da achtergevel van het gebouw aan de binnenkoer bestaat slechts uit één travee en is uitgewerkt als een getrapte puntgevel.
De vleugel uit 1889, haaks op het breedhuis ingeplant, telt twee bouwlagen en zeven traveeën onder een leien zadeldak waarin nog slechts één van de oorspronkelijk drie dakkapellen overblijft. De gevelindeling van deze vleugel, in baksteen opgetrokken onder een leien zadeldak, is erg vergelijkbaar met de straatgevel van het huis. De gevel is horizontaal geleed door een zandkalkstenen plint met hardstenen afzaat met enkele kelderramen, registers van kruisvensters en een drielicht, een cordonlijst en een kroonlijst met blok- en muizentandmotief die centraal in de gevel onderbroken wordt door een getrapt dakvenster. Ook hier zijn er boven de ramen ontlastingsboogjes bij elke geleding, overspannen door een grotere ontlastingsboog. Typerend zijn de deuren met geknikte omlijsting, de spitsboognis met Mariabeeld en opschrift "Auxilum Christi / Morum ora pro nobis" en de sierankers.
Voor zover zichtbaar vertoont het interieur een goed bewaarde structuur, met ingekaste, vermoedelijk gietijzeren zuiltjes die balken op sierconsoles ondersteunen en tussen I-profielen gewelfde plafonds. Het oorspronkelijk binnenschrijnwerk omvat houten deuren met beglaasd bovenlicht. Sporadisch komen nog bewaarde tegelvloeren voor.
Achter de Helleputtevleugel strekken zich nog twee gebouwenvleugels uit: één in het verlengde van de Helleputtevleugel, duidelijk meermaals aangepast, en één haaks daarachter, in 1891 opgetrokken als vrijstaand washuis en in 1946 met een bouwlaag verhoogd en door middel van een toegangspaviljoen verbonden met het volume achter de Helleputtevleugel.
In de achterliggende kloostertuin bevindt zich een vermoedelijk tot het hotel de Lemède behorend en later bij het Klooster van de Goede Herder gevoegd 18de-eeuws Louis XV-tuinpaviljoen op octogonale plattegrond, in- en uitwendig nagenoeg intact bewaard en representatief voor de tuinkunst en het tuinbeleven van de 18de eeuw.
Bron: Beschermingsdossier DB002309, Het voormalige landbouwinstituut en het klooster van de Goede Herder met tuinpaviljoen (digitaal dossier)
Auteurs: Verloove, Claartje; Van Ormelingen, Jan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verloove C. & Van Ormelingen J. 2013: Klooster van de Goede Herder versie 1 - 27.08.2013 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/148585 (geraadpleegd op ).
Een deel van complex aan de Minderbroedersstraat, gekend als 'Instituut van de Goede Herder', is beschermd als monument. De bescherming omvat het voormalige klooster van de Zusters van de Goede Herder.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2013: Instituut van de Goede Herder: kloostergebouwen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/188693 (geraadpleegd op ).