Beschrijving
De sleepspits Mon Désir is beschermd als varend erfgoed.
Waarden
De sleepspits Mon Désir is beschermd als varend erfgoed omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde
De 'Mon Désir' en de 'Bon Crédit' zijn beide voorbeelden van de ontwikkeling van het gesleepte vrachtvervoer tussen het einde van de negentiende eeuw en het begin van de bouw van gemotoriseerde spitsen.
De 'Bon Crédit', gebouwd in 1898, is één van de oudste en meest gave voorbeelden van de overgangsfase tussen de gesleepte houten vrachtschepen en de ijzer- en staalbouw. Meerdere elementen zoals het 'lunetteroer', het centrale woongedeelte, de rompvorm met rechte kim, en dergelijke, verwijzen naar de typologie voorafgaande aan de ijzer- en staalbouw zoals de houten walen (in het Frans de 'péniche flamande' genoemd).
De 'Mon Désir', gebouwd in 1913, is een uniek, authentiek en gaaf voorbeeld van een sleepspits uit het begin van de twintigste eeuw dat net zoals de 'Bon Crédit' nog niet werd gemotoriseerd.
De uitrusting van het schip is op alle vlakken volledig en heeft daarenboven als onderdeel van het Rijn- en Binnenvaartmuseum een uitzonderlijke didactische waarde. industrieel-archeologische waarde
De bouw en afmetingen van de sleepspitsen zijn gelieerd aan de bouw van de nieuwe kanalen en bijhorende sluiscomplexen vanaf het begin van de negentiende eeuw. Om optimaal te renderen werd ervoor gezorgd dat de schepen perfect werden afgestemd op de afmetingen van de sluizen. Dit wordt treffend geïllustreerd door de zogenaamde 'gabarit Freycinet', genoemd naar de Franse ingenieur baron Charles Louis de Saulces de Freycinet (1828-1923). Als Frans minister van Openbare Werken bewerkstelligde hij dat enerzijds de waterwegen en kunstwerken en anderzijds de vrachtschepen op elkaar afgestemd werden. Hij baseerde zich hierbij op de afmetingen van de toen in gebruik zijnde 'péniche flamande' waardoor de maximum scheepsmalen van circa 38,5 meter lengte en circa 5,05 meter breedte bevestigd werden als een gangbare standaardmaat. Deze standaard kreeg een ruime verspreiding gezien de explosieve ontwikkeling van de transportinfrastructuur in deze periode over West-Europa. De 'Mon Désir' en de 'Bon Crédit' illustreren een vernieuwende visie op efficiëntie en rendement.
Beide schepen zijn nauw verbonden met de industriële revolutie. België was het eerste land op het Europese vasteland waar de industriële revolutie zich voltrok. Nieuwe materialen (ijzer en staal), energiebronnen (steenkool en cokes) en schaalvergroting karakteriseerden die ontwikkeling en vonden hun weg naar de scheepsbouwsector. De oudere types vaartuigen verdwenen uit de vaart door de snelle technologische ontwikkeling. De 'Mon Désir' en de 'Bon Crédit' zijn voorbeelden van het nieuwe type binnenvrachtschepen dat de oudere types verdrong.
De 'Mon Désir' en de 'Bon Crédit' beschikken beide nog over een aantal stukken uitrustingen en kenmerken eigen aan het gebruik en de besturing van gesleepte schepen zoals hun ophaalbaar lunette-roer bediend met helmstok en verhaallieren. Op beide schepen is de centrale mastkast nog aanwezig, evenals een aantal van de originele houten luiken waarmee het ruim werd afgedekt (op de 'Mon Désir' nog bijna integraal). sociaal-culturele waarde
De 'Mon Désir' en de 'Bon Crédit' getuigen beide van de harde werkomstandigheden van de schippers en hun familie. De vrachtschepen werden gejaagd door paarden, muilezels of betaalde werkkrachten maar dikwijls ook door de schippersvrouw en zelfs de kinderen. Ook de schipper stond constant in weer en wind, op de achterplecht om het schip met de helmstok te besturen. Op de 'Mon Désir' getuigt het nog gave woonverblijf van de zeer krappe dagelijkse leefruimtes van de schippersfamilies, die naargelang de financiële mogelijkheden toch nog met smaak werden ingericht.