Beschrijving
De bescherming omvat het ensemble van twee eclectische herenhuizen, opgetrokken circa 1906 als tweegezinswoning, gelegen aan de spoorweg en deel uitmakend van een ensemble van burger- en herenhuizen die rond 1905-1906 werden opgetrokken in opdracht van gegoede burgers.
Waarden
De voorgedragen huizen zijn exemplarisch voor de stilistische evolutie in de burgerlijke privé-architectuur vanaf de tweede helft van de 19de eeuw tot en met de eerste helft van de 20ste eeuw binnen de kleinstedelijke context van Wetteren als regionaal handelscentrum. Het betreft kwalitatieve voorbeelden van heren- en burgerwoningen in neoclassicistische, neorenaissance, eclectische, art nouveau en modernistische architectuur gebouwd in opdracht van de gegoede burgerij en middenklasse. Ze werden veelal uitgevoerd door architecten en kunstenaars wiens vakmanschap het lokaal niveau overstijgt. De interieurs vertonen een gevarieerde aankleding in neoclassicistische, historiserende neostijl tot en met vernieuwende art nouveau en modernistische stijlen. De lokalisatie van de gebouwen aan belangrijke historische in- en uitvalswegen of in wijken, die pas in de loop van de 19de en 20ste eeuw ontwikkeld werden, is daarenboven uitermate illustratief voor de stedenbouwkundige evolutie in Wetteren. De schutterstoren die fungeert als baken in de stationsbuurt, waar tevens een zwaartepunt ligt van beschermenswaardige gebouwen van Wetteren, is ook om die reden aan de selectie gekoppeld. De te beschermen gebouwen bezitten aantoonbare intrinsieke kwaliteiten van historische, artistieke, volkskundige, industrieel-archeologische en/of sociaal-culturele waarde. Dit waardevol karakter dat hun behoud verantwoordt, wordt mede bepaald door hun ouderdom, authenticiteit, representativiteit, zeldzaamheid of gaafheid.
Tweegezinswoning is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
artistieke waarde, historische waarde, sociaal-culturele waarde
Het ensemble omvat een aansluitende huizenrij van burger- en herenhuizen, die in de periode 1905-1906 op onbebouwde percelen in opdracht van gegoede burgers werden gebouwd. Dit ensemble biedt een staalkaart van gangbare bouwstijlen uit het begin van de 20ste eeuw en is illustratief voor kwalitatieve neoclassicistische (nummers 1, 4), eclectische (nummers 5, 6-7) én art nouveau-architectuur (nummers 2-3).
De interne verdeling van deze woningen wisselt af tussen een traditioneel dubbel- en enkelhuisopstand aansluitend bij de 19de-eeuwse interieurindelingen. Dit geldt ook voor de interieuraankleding waarvoor veelal teruggegrepen werd naar de vroegere neostijlen. De grote uitzondering hierop is de art nouveauwoning Villa Hollando-Belge naar ontwerp van architect Geo Henderick, waar een modern exterieur met een vernieuwend interieur geconcipieerd werd.
De diversiteit aan architectuurstijlen, de verschillende bouwhoogtes en gevelbreedtes wekken daarenboven de illusie dat het bouwblok het resultaat is van een historisch groeiproces en niet van een slechts twee jaar durende bouwcampagne. Het verzorgd voorkomen en het kwalitatief materiaalgebruik veruitwendigen ook de financiële en de culturele draagkracht van de toenmalige opdrachtgevers. Het beeldbepalend karakter, de hoge authenticiteitswaarde en de totaliteit van dit ensemble in relatie tot de ligging in de buurt van het station maken deze huizenrij uitzonderlijk.
De beeldbepalende monumentale tweegezinswoning markeert de huizenrij Jan Broeckaertlaan 1-7 ter hoogte van de Korte Kouterstraat. Circa 1906 werd het ensemble als privé-woning en opbrengsteigendom in opdracht van weduwe Van der Schueren als één geheel ontworpen. Dit hoekpand, dat stilistisch aansluit bij de belendende herenwoning, geldt als een kenmerkend voorbeeld van begin-20ste-eeuws eclectisch getinte burgerlijke architectuur met kleurrijk gevelparement met traditionele opbouw volgens dubbelhuis- en enkelhuisprincipe.
De artistieke waarde blijkt hoofdzakelijk uit het interieur van nummer 6 dat van eenzelfde kwalitatieve en hoogwaardige afwerking getuigt als het concept en materiaalgebruik voor de exterieurs. De oorspronkelijke indeling en decoratie van elke kamer is ontleend aan een verschillende neostijI waarbij wordt aangesloten bij de 19de-eeuwse traditie. De gaaf bewaarde salons en hal met een rijke Second Empire, neo-Vlaamse renaissance en neoclassicistische aankleding getuigen van het vakmanschap van de ontwerpers alsook van de financiële en culturele bagage van de opdrachtgevers. Originele interieurelementen zoals beschilderd binnenschrijnwerk, fraai glaswerk, marmeren schouwmantels, gestucte en beschilderde plafonddecoraties, behangpapier in imitatiedamast en lederbehang, marmeren en cementtegelvloeren, omlopende lambriseringen zijn van een hoge artistieke kwaliteit en bleven in situ bewaard.