Beschrijving
Deze bescherming betreft het hoofdgebouw, de ervoor gelegen vijver, de directeurswoning, het oorlogsmonument en de sokkel van een beeldengroep ter nagedachtenis aan baron Dhanis. In het besluit worden deze twee laatste elementen verward, maar we kunnen er van uit gaan dat ze allebei beschermd zijn.
Waarden
Voormalige Koloniale Hogeschool, hoofdgebouw met inbegrip van de ervoor liggende vijver, de directeurswoning, het oorlogsmonument ter nagedachtenis aan baron Dhanis is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde
in casu architectuurhistorische waarde:
De Koloniale Hogeschool - hoofdgebouw en voormalige directeurswoning - werd opgericht naar ontwerp van 1921 en 1922 door Walter van Kuyck. Het hoofdgebouw met ondertussen gesloopt internaat werd op 22/11/1923 plechtig ingewijd door koning Albert I. De oorspronkelijke vormgeving leunde nog sterk aan bij de traditionele, landelijke stijl met lichte invloed van de cottage. Begin 1929 werd het hoofdgebouw van de school door brand geteisterd. De heropbouw en herinrichting naar ontwerp van B. Lamote en M. Blondeel, voltooid in 1931, gaven het gebouw zijn huidige art deco-allures. Voor het exterieur bleef de art deco-aankleding en -afwerking van circa 1930 in inkom, gangen, trapzalen, het historisch auditorium en de huidige directielokalen bewaard. De inrichting en afwerking van de overige lokalen, evenals de uitbouw aan de achterzijde, dateren van na de overname door het RUCA (1965 en later). De T-vormige vijver met aansluitende hard- en bakstenen omkadering en flankerende trappartijen maakt integrerend deel uit van de monumentale aanleg van deze site. De voormalige directeurswoning, zogenaamd Villa Laude, behield uitwendig grotendeels haar oorspronkelijk uitzicht uit de jaren 1920. Het meest opvallende zijn de op de twee niveaus volledig omlopende, houten galerijen die afgeschermd worden door een brede dakoverstek, de zogenaamde barza's die karakteristiek zijn voor de koloniale stijl.
historische waarde
De geschiedenis van de Koloniale Hogeschool houdt rechtstreeks verband met het koloniale verleden van België. De Hogere Koloniale School, bij KB van 11/02/1920 in Antwerpen opgericht en bij wet van 04/05/1949 omgedoopt in Universitair Instituut voor de Overzeese Gebieden (UNIVOG), was bestemd voor de vorming van toekomstige kolonisten, voornamelijk om de hogere administratieve kaders voor te bereiden op hun verblijf in Belgisch Afrika. Daar de instelling door de onafhankelijkheid van Belgisch Kongo (30/06/1960), Ruanda en Burundi (1/07/1962) haar bestaansreden had verloren, werd ze bij wet van 9/04/1965 op de universitaire expansie opgeheven en werd het Rijksuniversitair Centrum Antwerpen (RUCA) opgericht. Het patrimonium werd door dit centrum overgenomen, professoren en personeel werden in de nieuwe instelling geïntegreerd. Sinds de eerste promotie op 20/02/1924 in Antwerpen inscheepte en naar Kongo vertrok zijn ongeveer 1000 studenten aan het UNIVOG afgestudeerd. In de buitengewone bloei die Belgisch Afrika sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog heeft gekend, was het aandeel van oud-studenten van het UNIVOG aanzienlijk en had het een belangrijke impact in de territoriale commandoposten waar zij waren tewerkgesteld. Het oorlogsmonument en het monument ter nagedachtenis van baron Dhanis refereren naar de bewogen geschiedenis van het UNIVOG en een in historisch perspectief te plaatsen visie op het kolonialisme.
sociaal-culturele waarde
Kort na de onafhankelijkheid van Belgisch Kongo werden Belgische instellingen zoals de Koloniale Hogeschool en het toen nog tweetalige Afrikaans Studiecentrum in Leuven opgedoekt. De voorbije 40 jaar werden gekenmerkt door een gestage afkalving van middelen en expertise op het gebied van de humane en sociale wetenschappen met betrekking tot Afrika. Zonder een gecoördineerde, geïntegreerde, multidisciplinaire en interdisciplinaire aanpak dreigt een belangrijk deel van het Belgisch koloniaal erfgoed voor goed te verdwijnen of onvoldoende gerevaloriseerd te worden. In het zicht van de komende Cinquantenaire - in 1960 werd Belgisch Kongo onafhankelijk - moet er ernstig werk gemaakt worden van een meer systematisch en duurzame benadering van het Belgisch koloniale erfgoed in al zijn facetten. De voormalige Koloniale Hogeschool fungeert hierin als een belangrijke materiële en immateriële betekenisdrager. Een andere socio-culturele waarde is de continuïteit van de onderwijsfunctie die aan de basis lag van de oprichting van de Koloniale Hogeschool en die verder leeft in de huidige universitaire bestemming van haar gebouwen. Uit de fusie van het Instituut met de afdeling Internationale Samenwerking van de Rijkshandelshogeschool is het College voor Ontwikkelingslanden ontstaan, dat nog steeds een plaats heeft op deze campus.