Beschrijving
Deze bescherming betreft het kasteel Ottegraven met het park en alle bijgebouwen, toegangshekken, de hoeve, de kapel en de pompwatermolen met al het roerend werk.
Waarden
Kasteel Ottegraven met bijhorende hoeve- en dienstgebouwen, kapel, toegangshekkens, park en pompwatermolen met inbegrip van al het inwendig roerend werk is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde
in casu architectuurhistorische waarde: Ottegraven is een uniek en bijzonder exemplarisch voorbeeld van een buitengoed gevormd door een omwald opperhof van 1710 toegankelijk via een bak- en kalkstenen boogbrug en een typologisch bijhorend U-vormige neerhof van 1732-1733; opgetrokken in de voor die periode gangbare maasstijl gekenmerkt door een sobere baksteenarchitectuur verrijkt met kalkstenen muuromlijstingen.
Het opmerkelijke, goed bewaarde rechthoekig landhuis met kelderverdieping en twee bouwlagen onder een geknikt leien schilddak, wordt geopend door rechthoekige vensters en een oorspronkelijke deuromlijsting met op de deurlatei het wapenschild van de bouwheer en de bouwdatum; aan de westzijde circa 1905 uitgebreid met een beperkte, lagere aanbouw. De grotendeels behouden planindeling en interieurelementen zoals vloeren, plafonds, een eiken trap, een renaissance- en régenceschouw, alsook twee haarden met Delftse tegels op de verdieping verhogen de ensemblewaarde aanzienlijk. Representatief U-vormig neerhof in de 19de eeuw deels aangepast en uitgebreid met twee dwarsschuren en aanpalende dienstgebouwen waaronder een op het opperhof georiënteerde dienstwoning en koetshuis. De stalvleugel van 1897 en het haakse woonhuis in decoratieve baksteenstijl van 1901 werden naar aanleiding van de ontdubbeling van de hoeve gebouwd. Het opper- en neerhof worden van elkaar gescheiden door een toegangshek tussen kalkstenen pijlers met spiegels en een kalkstenen bekroning uit de eerste helft van de 18de eeuw. In dezelfde periode werd ook een kapel gebouwd, die echter in haar huidig voorkomen dateert uit het laatste kwart van de 18de eeuw en getypeerd wordt door een opmerkelijk paviljoenachtig uiterlijk. Witgeschilderde bak- en kalkstenen kapel in Lodewijk XVI-stijl op vierkante plattegrond met afgeschuinde hoeken, geleed door ionische pilasters, onder afgeknot leien tentdak met peerspits, geopend door twee rondboogvensters in kalksteen en een bakstenen rondboogdeur. Aanpalend wordt de oostelijke, vermoedelijk 19de-eeuwse, toegang gemarkeerd door een drieledig hek tussen kalkstenen pijlers met spiegels en bekronende druppel.
historische waarde
Kasteel Ottegraven is een typologisch markant en bovendien zeldzaam gaaf bewaarde voorbeeld van een "1710" gedateerd waterkasteel opgetrokken door Henri-François de Bonhom(m)e, kanunnik en later deken van het Sint-Servatiuskapittel te Maastricht, als ‘lusthof’ of ‘buitengoed’ op een oudere feodale site in de Voervallei. De configuratie van de walgrachtsite met omwald opperhof en geaxeerd neerhof zoals weergegeven op de Ferraiskaart (1771-1775) bleef tot op heden gaaf bewaard en werd in de loop der jaren verrijkt met een kapel in Lodewijk XVI-stijl, toegangshekkens, een koetshuis, een dienstwoning, een pompwatermolen, bijkomende hoevegebouwen en een lusttuin later omgevormd tot een parkje in landschappelijke stijl met behoud van een rechthoekige en ronde vijver. Geheel volgens de sociale en maatschappelijke ontwikkeling werd de site gaandeweg visueel opgesplitst in een residentieel en een economisch gedeelte. De continuïteit in bewoning van het landhuis en de uitbating van de hoeve verlenen de site een hoge graad van authenticiteit en maken van kasteel Ottegraven een opmerkelijke illustratie van drie eeuwen woon- en leefcultuur.
Het authenticiteitsgehalte en de hoge ensemblewaarde van de walgrachtsite worden nog bijkomend versterkt door de kwaliteitsvolle, historische omkadering gevormd door weilanden, akkers en bossen doorsneden door de meanderende Voer die het geheel een uniek en sfeervol karakter verlenen.
industrieel-archeologische waarde
Voor Vlaanderen een zeldzaam en bovendien vrijwel intact bewaard voorbeeld van een kleinschalige pompwatermolen van het bovenslagtype opgetrokken als een laag bakstenen gebouwtje onder pannen zadeldak, nok haaks op de Voer, opgetekend op het kadaster in 1893 met zeer goed bewaard binnenwerk onder meer bestaande uit een metalen rad in een kuip (waterkolom) die meerdere zuiger- en perspompen aandrijft.