Beschrijving
De hoeve Goed ter Looveren is met inbegrip van de walgrachten en dreven beschermd als monument.
Waarden
Voormalig Goed Ter Looveren is met inbegrip van walgrachten en dreven in de onmiddellijke omgeving beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde
in casu architectuurhistorische waarde:
Het voormalig Goed ter Looveren is een belangrijke materiële getuige van de ontginningsgeschiedenis en het feodaal verleden van Zelzate, toen nog deel uitmakend van het Ambacht Assenede, één der Vier Ambachten. Ontstaan als grafelijk ontginningscentrum in de 13de eeuw werd het goed in de 16de eeuw de heerlijkheid ter Loven.
Het geïsoleerd Goed ter Looveren is opvallend ingeplant in een cultuurhistorisch belangrijk landschap met beeldbepalende populieren- en eikendreven en deels bewaarde en nog goed herkenbare walgrachten.
Het huidige hoevecomplex is architectuurhistorisch een interessant en representatief voorbeeld van rurale architectuur, en een uitzonderlijk goed bewaard voorbeeld in het bouwkundig patrimonium van Zelzate. De twee hoeven zijn van het traditioneel open type met vrijstaande gewitte boerenhuizen met pannen zadeldaken en losstaande bedrijfsgebouwen en worden nog grotendeels omgeven door grachten.
Het nog bestaand poortgebouw van 1636 aan de vroegere walgracht, versierd met, wapenschild en devies vermoedelijk van de toenmalige eigenaars, de familie Van Oyenbrugghe de Duras, en voorzien van een zandstenen poortomlijsting, accentueert het historisch belang van de hoeve en zijn eigenaars, en is nog belangrijk als een zeldzaam wordend voorbeeld van oude poortgebouwen bij hoeven. De aangebouwde gewitte stalletjes vormen een geheel met het poortgebouw.
De hoeve van het Goed ter Looveren behoudt nog deels een 17de-eeuws voorkomen in de gewitte bakstenen voorgevel met voor de traditionele architectuur karakteristieke zandstenen kruiskozijnen en in het bewaard interieur, met onder andere twee met elkaar verbonden kamers, beide voorzien van brede schouwen met schouwmantel; één merkwaardige schouwmantel wordt gedragen door marmeren getorste halfzuilen met Ionisch kapiteel en is op de achterwand van de stookplaats verrijkt met een tegelbekleding met een ruitvormig patroon. Bijzonder is ook de geschilderde balklaag met zware moerbalken met sleutelstukken en de sjablonenbeschildering op de muren van de belangrijkste kamer.
De hoeve nummer 12 is illustratief voor een kleine 19de-eeuwse hoeve met een typerend boerenhuis en dwars schuur opgetrokken in 1842, zoals aangegeven op een gevelsteentje in de typische gewitte voorgevel van het boerenhuis. De karakteristieke bedrijfsgebouwen, meer bepaald de dwarsschuren en stallen, vormen kenmerkende en inherente onderdelen van het landbouwbedrijf; bij nummer 10 zijn zij door middel van baksteenkoppen gedateerd van 1801 en 1923.