in casu architectuurhistorische waarde:
Het stijlvolle alleenstaande burgerhuis is een representatieve en authentieke vertegenwoordiger van eclectische architectuur op het vlak van elitaire woningbouw voor een welvarende klasse. De uitgesproken symmetrie van de constructie, zowel in de opstand van de voorgevel als het concept van de dakpartij, verlenen het huis een voorname allure. De diversiteit, vormgeving en veelkleurigheid van de decoratieve details zijn kenmerkend voor het eclecticisme terwijl er ook siermotieven in art nouveaustijl voorkomen, zoals in het gegraveerd glas van het trappenhuis. Beide salons zijn een uitgesproken illustratie van neoclassicistische interieuraankleding en omvatten twee witmarmeren schouwmantels met uitschuifkacheltje, spiegels gevat in sierlijk lijstwerk, decoratieve muurschilderingen met trompe-l'oeil effect en beschilderde plafonds verrijkt met verguldsel en lijstwerk. Het bijhorend decoratief ijzeren hekwerk aan gemetste hekstijlen van de voortuinafsluiting vormt een belangrijk architecturaal element dat integrerend deel uitmaakt van het goed. De volière en het boogbrugje over de tuinvijver in cementrustiek en samengesteld uit elementen van imitatieboomstam zijn representatieve componenten van typische tuinarchitectuur uit de eerste helft van de 20ste eeuw.

Als aanvankelijke directeurswoning gebouwd circa 1900 voor de touwfabrikant en latere burgemeester Gustaaf Van den Berghe is het vooraanstaande burgerhuis met bijhorende lusttuin en aangrenzende spinbaan een uitzonderlijke getuigenis gebleven voor een specifieke landelijke nijverheid, de touwslagerij die in deze regio als jutespinnerij uitgroeide tot een bloeiende doch thans verdwenen industrietak. Het prestigieus karakter van deze woning binnen de context van een landelijk dorp weerspiegelt de prominente status van de bouwheer en is in overeenstemming met zijn aanzien van lokale gezagsdrager als burgemeester. Ook de interieurafwerking met exclusief schilderwerk in twee salons etaleert de luxueuze burgerlijke woonstijl van het fabrikantenhuis. De bijhorende tuin met eenvoudige landelijke hovenierswoning, die als lusttuin gelijktijdig met de bouw van het burgerhuis werd aangelegd, vormt historisch en conceptueel een onlosmakelijk geheel met de woning. Deze tuin bewaart achteraan een deel in landschappelijk stijl met wandelpaden, achtvormige vijver en een heuveltje voor een prieel.

Het kwalitatief schilderwerk in beide salons door kunstschilder Aloïs De Lange uit Zele, met delicaat uitgevoerde taferelen en voorspellingen naast verfijnde ornamentele details en imitatielijstwerk, getuigt van een artistieke inspiratie en zeer bekwaam vakmanschap.