Teksten van Kasteeldomein Boetfort

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/806

Kasteeldomein Boetfort_versie2_20160321 ()

Het kasteeldomein van Boetfort te Melsbroek, is beschermd als monument.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Boetfort [online], https://id.erfgoed.net/teksten/187249 (geraadpleegd op ).


Kasteeldomein Boetfort_versie 1_20130902 ()

Madoetskasteel of ‘kasteel van Boetfort’. Het oorspronkelijke kasteel van Boetvoort was een omwald slot met ophaalbrug, dat tot puin verviel toen H. Madoets het in 1594 verwierf en er in 1610 het huidige kasteel liet bouwen; in 1728 wordt het verworven door de familie Tirimont die er verbouwingen liet aanbrengen; begin 19de eeuw wordt het goed eigendom van graaf de Lalaing, midden 19de eeuw van P.J. O'Kelly en sedert einde 19de eeuw van A. Steurs.

Historiek

Het voormalige Hof van Boetfort – ook Boitsvoert, Bootfort, Bootsfort, Bouchefort geschreven, soms kasteel van Madoets of Dereine genoemd – ligt aan de oostrand van het dorp. Het wordt voor het eerst afgebeeld op een figuratieve kaart uit 1653 in het kaartboek van de Abdij van 't Park: een vierkant, met water omgeven kasteel met vier ronde hoektorens van Diegemse (Lediaan) zandsteen. Het basismodel – een centraal kubusvormig volume onder een steil tent- of schilddak (soms met een dubbel zadeldak), met vier ronde of vierkante hoektorens – komt vaker voor bij de lustkastelen uit het begin van de 17de eeuw (onder meer Ham te Steenokkerzeel, Oorbeek, Coloma te SintPieters-Leeuw). Boetfort was sinds 1594 eigendom van de familie Madoets. Hendrik Madoets had het kasteel in 1610 (volgens de muurankers) laten optrekken op de plaats van het bouwvallige Hof van Boetfort. In 1724 werd het als ‘speelhuys’ met vier bunder grond (boomgaard, dreven en landerijen) te koop gesteld en aangekocht door de graaf van Tirimont, heer van Gaasbeek.

Tijdens het derde kwart van de 18de eeuw, onder het eigenaarschap van de Brusselse handelaar Henri Hospies, werd in één van de hoektorens een huiskapel ingericht en kreeg het kasteelcomplex enkele monumentale accenten. De poorttoren met een geprofileerde Lodewijk XV-rondboogpoort en een oculus en een driehoekig front aan de Gillijnstraat, geflankeerd door eenlaagse koetshuisvleugels onder mansardedaken, werd volgens de cartouche in het fronton gebouwd in 1767. De uitspringende travee, eveneens met een driehoekig fronton, in de oostgevel, werd in 1773 toegevoegd.

Bij het begin van het Belgisch kadaster in 1831 was Boetfort eigendom van een zekere Jean Bregnier, die er ook woonde. Het goed, ongeveer 2 hectare groot, omvatte een tuinperceel van 8,5 are, een 'lustvijver' (de slotgracht) en een tweede tuinperceel van 1 hectare 27 are, mogelijk een lusttuin of – gebruikelijk voor die tijd – een combinatie van 'nut en sier'. De 'Carte topographique de Bruxelles et de ses environs', opgemaakt door G. De Wautier rond 1810 (maar bijgewerkt tot 1821), toont een ommuurde tuin met een dubbel padenkruis. Het neerhof met het poortgebouw behoorde niet tot het eigendom. In 1838 werd Boetfort aangekocht door graaf Prosper O'Kelly, van Ierse afkomst, die al eigenaar was van het neerhof en die het liet afbreken, op het poortgebouw na. Dit werd pas geregistreerd in de kadastrale opmetingsschets van 1850, maar met de afbraak was vermoedelijk al in 1838 begonnen, zoals zou kunnen blijken uit een affiche in J. Lauwers, waarin de verkoop van allerlei afbraakmateriaal wordt aangekondigd. Eén van de volgende eigenaars, de Brusselse advocaat Armand Steurs, liet tussen 1880 en 1894 tegen de Gillinstraat aan een nieuw dienstgebouw optrekken, versierd met de voor die tijd typische gefiguurzaagde houten windborden. Het omvatte een remise, een serre en een volière, en leunde aan tegen het 18de-eeuwse poortgebouw. In het westelijke gedeelte van het landgoed werd een nieuwe moestuin aangelegd met een serre, een schuurtje en een huisje voor de tuinier.

Op de stafkaart van 1909 wordt de ruimte ten westen van het kasteel als een in vakjes verdeelde moestuin weergegeven, maar uit de afmetingen van twee bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') en een Italiaanse populier (Populus nigra 'Italica') kan worden afgeleid dat er al sinds O'Kelly sprake was van sierbeplanting. De vormgeving van het huidige park is ontsproten aan het romantische brein van Steurs' schoonzoon, advocaat en kunstschilder Henri Dereine, die in 1907 eigenaar werd. Dereine, bijgestaan door de Brusselse architect Abbeloos, is ook verantwoordelijk voor de historiserende restauratie van het kasteel, die in 1908 werd aangevat. Het poortgebouw van 1767 verloor zijn functie als hoofdingang. Vanuit de Sellaerstraat, in het zuidoosten, werd een dreef aangelegd die, na 150 m tussen dubbele rijen wilgen (Salix x rubens), uitmondde bij een neomiddeleeuwse poort – een brede, overluifelde toegang, geflankeerd door vierkante torentjes met tentdaken en spitsbogige doorgangen. De slotgracht was al in 1880 gedempt. De zuidgevel van het kasteel (met 1610 in jaarankers) werd bijna volledig gereconstrueerd, de kruis- en kloosterkozijnen werden nagenoeg alle vernieuwd (slechts enkele negblokken schijnen origineel) en de naar het park gerichte westgevel kreeg een uitbouw met kruis- en kloosterkozijnen, overkragende spietorentjes en een beglaasde vleugeldeur, die voortaan als hoofdingang fungeerde.

Beschrijving

In zijn huidige toestand dateert het kasteel uit de 17de-18de eeuw met restauraties uit 19de en begin 20ste eeuw, de aanhorigheden dateren uit de 18de en 19de eeuw; aan de Gillijnstraatzijde wordt het domein afgebakend door een breukstenen omheiningsmuur en het is vanuit de Sellaerstraat toegankelijk langs een dreef van vier rijen wilgen en een romantisch poortgebouwtje uit begin 20ste eeuw.

Zandsteenbouw in klein en onregelmatig verband voor alle constructies. Van het oorspronkelijk slot uit de 17de eeuw rest het centrale vierkante gebouw onder schilddak (leien), op de vier hoeken voorzien van ronde torens met kegeldaken (leien); jaarankers 1610 in de zuidergevel en ‘Anno 1663’ op negblokken van een venster in dezelfde gevel; alle kruisvensters werden tijdens de restauratie van 1907 vervangen, slechts sommige posten met negblokken zijn oorspronkelijk.

Aan de oostkant werd, naar verluidt ter plaatse van de vroegere ophaalbrug, een uitspringende travee met frontonbekroning bijgebouwd; opschrift A 1773 op het fronton; steekboogvormige muuropeningen van zandsteen in deze gevel, en een oculus en consoles in het fronton. Aan de westkant werd begin 20ste eeuw een bijbouw toegevoegd, voorzien van twee overkragende ronde hoektorentjes en neotraditionele muuropeningen.

Ten zuidoosten, alleenstaand en niet meer gebruikt poortgebouw op een cartouche gedateerd 1767. Breuksteenbouw. Centrale twee verdiepingen hoge poorttoren geflankeerd door éénlaagse vleugels (koetshuis) onder mansardedaken (leien) met geprofileerde houten modillons. Geprofileerde Louis XV-rondboogpoort met imposten en bewerkte sleutel, ingeschreven in een versierde, hoge rechthoekige omlijsting met segmentvormige bekroning geaccentueerd door een geprofileerde druiplijst met gestrekte uiteinden. Oculus met loofwerksleutel erboven. Gedicht steekboogvenster met vlakke sluitsteen en voorts blinde gevel. Aan de erfzijde, drie korfboogpoorten met kleine sleutel en doorlopende imposten, en in de toren een halve maan- en een steekboogvenster.

Palend aan de Gillijnstraat (nr. 9), aanhorigheden van breuksteen onder zadeldaken (pannen), in kern opklimmend tot de 17de eeuw doch aangepast in het vierde kwart van de 19de eeuw: muurankers 1880, 1894 (links) en resterende cijfers 88 op een L-vormig berghok. Aan de straatkant, een rondboogdeur (17de eeuw) met zandstenen omlijsting voorzien van negblokken, imposten en sleutel, drie rechthoekige vensters en keldergaten. Aan de parkzijde, sporen van oorspronkelijke muuropeningen, onder meer een zandstenen venster en deur, en voorts rondboogdeuren in omlijstingen van gesinterde baksteen.

Bibliografie

  • De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2N, Gent.
  • DENEEF R. 2009: Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Ten noordoosten van Brussel: Kampenhout, Kraainem, Machelen, Steenokkerzeel, Vilvoorde, Wezembeek-Oppem, Zaventem, Zemst, Brussel.

Auteurs:  Foubert, Annemie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Boetfort [online], https://id.erfgoed.net/teksten/148729 (geraadpleegd op ).