in casu landschappelijke waarde: Het betreft hier een vlakte waarin meersen, populierenaanplantingen, kleiputten het aspect bepalen; karakteristiek zijn de door greppels opgedeelde graslandpercelen; weilanden en grachten afgezoomd met knotwilgen; moerasruigten op afgegraven terrein, struwelen, opgeschoten griend (Wiedauwen), houtkanten, bermen en dijken, beken en met populieren afgeboorde landwegen brengen afwisseling in het rivierlandschap.

in casu geomorfologische waarde: De Scheldevallei ligt grotendeels op de rand van de Vlaamse Vallei; de vlakte is opgebouwd uit klei, die door de rivieren tijdens het atlanticum werd afgezet bij overstromingen, met afwisselende veenlagen in de valleikom; op de oeverwal hebben de afzettingen een grovere structuur en bevatten ze vrijwel geen veenmateriaal, zodat dit veensediment geschikt was voor de steenbakkerijbedrijvigheid.

in casu natuurwetenschappelijke waarde: In de uiterwaarden van de Schelde ontstonden door eeuwenlang maaien en hooien natte soortenrijke hooilanden. Ten gevolge van de kalibratie van de Schelde en de intensieve drainage van het meersengebied blijven nog enkele restanten van de natte soortenrijke hooilanden over. Niettegenstaande het gebied nog een interessante flora bezit staan veel soorten op het punt te verdwijnen.
Ten gevolge van het “verdrogen” van de meersen werd voor wat de avifauna betreft reeds een grote achteruitgang vastgesteld.
Matig soortenrijke tot soortenrijke, vochtige tot drassige graslanden komen heden nog voor in het meersengebied te Zevergem (Oudmeers) en te Eke (de Ruigte).