Teksten van Kasteel van Horst met omgeving

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/870

Kasteel van Horst omgeving_v1_11092013 ()

Dit beschermde landschap, met een oppervlakte van 176,81 hectare, strekt zich uit over de Holsbeekse deelgemeenten Nieuwrode en Sint-Pieters-Rode. Kenmerkend is de brede Wingevallei waarin het kasteel van Horst gebouwd werd. Dit kasteel, met de kenmerken van een omwald feodaal kasteel en relicten van een laatmiddeleeuwse omgevingsaanleg, en het omgevende landschap zijn in de toestand van de late 17de eeuw bewaard gebleven. De meer dan 500 jaar oude vijvers ten noorden van het kasteel zijn nog steeds duidelijk in het landschap aanwezig en hebben hun oorspronkelijk geometrisch patroon behouden. Dit geldt eveneens voor het oude drevenpatroon en enkele gebouwen in de omgeving zoals de Horsthoeve.

Afbakening van het landschap

Centraal binnen dit gebied ligt de Wingevallei met het kasteel van Horst en twee vijvers, ten noorden hiervan zijn vijf vijvers, waarvan het bestaan zeker tot in de 15de eeuw teruggaat, nog duidelijk herkenbaar. Ten westen grenst de afbakening aan de baan van Sint-Pieters-Rode naar Nieuwrode (Rodestraat), ten oosten aan de baan Aarschot-Tienen. Deze wegen zelf vallen buiten de afbakening. Op de zuidelijke flank van de Wingevallei liggen open velden met een zeer goed zicht op de vallei. De Sint-Jozefskapel en de Sint-Wivinakapel vormen hier relicten van volksdevotie. In zuidelijke richting doorsnijdt de weg naar de Peerse het landschap, het is de voormalige dreef van Horst naar Kleerbeek. Het oostelijk deel van de Galgenbergstraat, gedeeltelijk een holle weg, maakt eveneens deel uit van dit landschap.

Fysische geografie
Topografie en hydrografie

Sint-Pieters-Rode en Nieuwrode bevinden zich langs de vallei van de Winge. Ten noorden van de Wingevallei wordt het landschap gekenmerkt door reeksen west-oost gerichte heuvelruggen behorende tot de Formatie van Diest. Deze bepalen in grote mate mee de oriëntatie van diverse waterlopen. De Winge wordt gevormd door de samenvloeiing van de Wingebeek en de Molenbeek ten noorden van de Gempmolen. De Wingebeek wordt op haar beurt gevormd door het samenvloeien van de Vosselbeek, Binkombeek, Nekkerspoelbeek en Slakkenbeek, die allen hun oorsprong vinden ten noorden van Binkom. De Molenbeek vindt eveneens haar oorsprong ter hoogte van Binkom en vloeit nabij de Gemp samen met de Kraaiwinkelbeek, de Vloedgracht en de Sassenbeek, alvorens de Wingebeek te vervoegen. Ten noorden van Sint-Pieters-Rode vloeien de Grote en de Kleine Losting en de Stuikbeek of Kleine Beek evenwijdig met de Winge tot Rotselaar.

Geomorfologie

De Winge stroomt in een vallei die in verhouding tot het belang ervan zeer breed is. Dit dal, ook wel Hagelandse vallei genoemd, doorkruist het Hageland van oost naar west en is tot drie kilometer breed. Daarenboven is het enkel de middenloop van de Winge die deze vallei volgt. De boven- en benedenloop van de Winge zijn zuid-noord georiënteerd. Deze situatie is mogelijk het resultaat van twee opeenvolgende erosiecycli als gevolg van twee verschillende tektonische bewegingen. De oude vallei, herkenbaar van Diest over Leuven tot aan Sterrebeek, ligt duidelijk in het verlengde van de huidige, meer naar het oosten gelegen Zwarte Beek. Morfologische gezien is het reliëf van het Hageland dankzij de aanwezigheid van de zanden van de Formatie van Diest minder sterk aangetast dan in de omgevende gebieden.

Geologie en bodem

Lagen behorende tot groep van Tongeren vormen smalle stroken aan de randen van de Wingevallei. De lagen van de Formatie van Diest vormen in hoofdzaak de ondergrond in dit gebied. Het wordt overdekt met formaties van holocene of pleistocene oorsprong. In het zuidelijk deel van de Wingevallei komen recente alluviale afzettingen bestaande uit sterk gleyige gronden op kleiig materiaal voor (bodemtypes Efp, Eep en Sdp, (zeer) sterk gleyige kleibodem zonder profiel). Deze gronden vertonen een permanent hoge grondwaterstand en zijn bijgevolg niet geschikt voor akkerbouw. Veel voorkomend in de Wingevallei en ook ter hoogte van het kasteel van Horst, zijn sterk gleyige zandleemgronden ontwikkeld op oud alluviaal materiaal (bodemtype Lec, natte zandleembodems met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont). Zij zijn gedurende winter en lente oververzadigd met water. Ten zuiden van het kasteel bevinden zich colluviale, zwak gleyige gronden op zandleem zonder profielontwikkeling (bodemtype Lcp, matig droge zandleembodems zonder profiel). Het noordelijke deel van de vallei te Nieuwrode met de Grote en Kleine Losting en Stuikbeek wordt gekenmerkt door gleyige zandleemgronden op een zandsubstraat, ze kunnen zeer nat zijn in de winter maar sterk uitdrogen in de zomer (bodemtype sLdc, matig natte zandleembodems met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont).

De hellingen ten zuiden van de kern van Sint-Pieters-Rode worden gekenmerkt door zwak gleyige zandleemgronden, soms met een klei-zandsubstraat beginnend op geringe diepte (bodemtype wPcC, matig droge, lichte zandleembodems met structuur B horizont of sterk gevlekte, verbrokkelde B horizont). Deze gronden zijn sterk verspreid in de zandleemstreek. Als afzonderlijke 'kopjes' komen hier zwak of matig gleyige kleigronden met een niet bepaalde profielontwikkeling (bodemtype EDx, zwak tot matig gleyige kleibodems met onbepaald profiel) voor. Enkele toppen vertonen zeer droge zandgronden met weinig duidelijke ijzer en/of humus B horizont (bodemtype ZAfe).

Fauna en flora

Kenmerkend voor de huidige begroeiing van de vijvers ten noorden van het kasteel van Horst is het als biologisch zeer waardevol omschreven zeer arm en zuur eikenbos. Er is ook populierenaanplant aanwezig. Meer naar het westen gaat dit bos over in eiken-haagbeukenbos. De kruidige ondergroei is zeer gevarieerd en vertoont een Kempische invloed. Kenmerkende soorten zijn blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus), hengel (Melampyrum pratense) en bochtige smele (Deschampsia flexuosa). In de struiklaag treffen we gewone vuilboom (Rhamnus frangula), Gelderse roos (Viburnum opulus) en eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) aan. Verder werden als kenmerkende soorten genoteerd: blaaszegge (Carex vesicaria), bosanemoon (Anemone nemorosa), dalkruid (Maianthemum bifolium), dotterbloem (Caltha palustris), dubbelloof (Blechnum spicant), hazenzegge (Carex ovalis), holpijp (Equisetum fluviatile), moerasstreepzaad (Crepis paludosa), moesdistel (Cirsium oleraceum), pijpestrootje (Molinia caerulea) en wilde bertram (Achillea ptarmica). Kenmerkend voor onbemeste graslanden op vochtige tot natte voedselarme, zwak zure grond is pilzegge (Carex pilulifera). De omgeving van het kasteel wordt gekenmerkt door populierenaanplant op vochtige grond.

In de onmiddellijke omgeving van het kasteel komen nog enkele oude hooilanden voor die reeds als dusdanig op het kadaster aangeduid werden in het begin van de 19de eeuw. Ze vertonen een zeer kruidenrijke vegetatie behorende tot de dottergraslanden, in het voorjaar met talrijke orchideeën. Het gaat om matig bemeste graslanden op natte grond met gevlekte orchis (Dactylorhiza maculata) en brede orchis (Dactylorhiza majalis). Enkele blauwgraslanden ten zuiden van de voormalige, nu droogliggende vijvers werden beplant met populieren. Ten noorden van de huidige kasteelvijver, op de rechteroever van de Winge, werden sporen gevonden van een vroegere houtwal waarvan verondersteld wordt dat ze de scheiding vormde tussen het domein van het kasteel en een gemeenschappelijk broek. Op de heuvelruggen ten zuiden van Horst liggen hoofdzakelijk akkers op een lemig substraat met aan de rand halfopen of open bebouwing met beplanting.

Nabij Horst komt een voor Vlaams-Brabant uitzonderlijke populatie van de vuursalamander voor. Ook de zeldzame zomp- en greppelsprinkhaan werd er aangetroffen. In de leigrachten - die nog in open verbinding staan met de Winge - komen minder algemene vissoorten voor, zoals bermpje, bittervoorn en grondel. In de vallei zijn ook talrijke reeën aanwezig.

Cultuurhistorisch landschap
Historische gegevens

De eerste sporen van heren van Sint-Pieters-Rode en Horst worden teruggevonden in de 12de eeuw: Rutger van Linden en zijn zoon Iwein droegen in 1151 de helft van de tienden van de kerk van Sint-Pieters-Rode over aan de abdij van Park. Hiermee zijn meteen de twee belangrijkste actoren gekend die een rol speelden bij de totstandkoming van het landschap te Sint-Pieters-Rode en Nieuwrode: de heren van Horst en de norbertijnenabdij van Park te Heverlee.

In de 13de en 14de eeuw volgden talrijke families elkaar op als heren van Sint-Pieters-Rode: van Rode, van Molenbeek, van Horst-Landwijk en van Erembodegem. In diverse fasen is er sprake van de overdracht van goederen en rechten aan de abdij van Park. Na de van Landwijks bleef Horst nooit meer dan twee generaties in handen van dezelfde familie. Amelric Boot(e) kocht in 1369 van Jan van Landwijk een ‘hof’, waarin reeds de latere indeling in opper- en neerhof herkend kon worden. Amelric Boot(e), overleden in 1405, wordt als voldoende kapitaalkrachtig beschouwd om de bouwheer van het kasteel van Horst te kunnen zijn. De structuur van deze laat 14de-eeuwse vlakteburcht met slotgracht was bepalend voor de structuur van het vandaag nog bestaande kasteel. Hoewel de meeste eigenaars van het kasteel weinig belangstelling toonden voor dit intussen verouderde gebouw, lieten ze het verder onderhouden onder toezicht van een zaakwaarnemer of slotvoogd. Het fungeerde vaak als uitvalsbasis voor jachtpartijen. Deze evolutie zorgde er echter voor dat het kasteel vrijwel onaangeroerd in zijn 17de-eeuwse toestand bewaard gebleven is.

De heerlijkheid Horst omvatte goederen met een uiteenlopende rechtstoestand. De veelheid aan lenen en leenheren was opvallend. De heren van Horst bezaten ook allodia of eigengoederen, vrij van elke feodale band, evenals cijnsgoederen. Anderzijds gaven zij ook goederen in leen. Onder de talrijke leenheren bevonden zich de hertog van Brabant en de abt van de abdij van Park. In 1461 kocht Amelric Pynnock hun rechten af. Het leengoed omvatte benevens het kasteel van Horst en de onmiddellijke omgeving ook een pachthoeve, wijngaarden, velden, een visvijver voor het kasteel, het visrecht op de Winge vanaf de Gempmolen tot aan de Biestmolen en minstens drie molens op de Winge (vermoedelijk banmolens). Tot in 1491 bezat Horst enkel het recht op lage justitie, die de kleinere misdrijven behandelde evenals de burgerlijke rechtspraak. In dat jaar verwierf Lodewijk III Pynnock zowel de hoge, middelste als de lage justitie in Sint-Pieters-Rode en Kortijk-Dutsel. In 1666 verkocht de abt van Park al zijn heerlijke rechten aan de toenmalige heer van Horst die daardoor inspraak kreeg in de benoeming van meiers en schepenen. Tussen beide partijen bleef echter een strijd om de lokale bevoegdheden bestaan.

In de parochie Sint-Pieters-Rode verwierf de abdij van Park in 1151 het patronaatsrecht en de helft van de parochiale tienden. In 1226 werd de andere helft hieraan toegevoegd. Snel verwierf de abdij te Sint-Pieters-Rode bijkomende gronden en cijnzen. Ter plaatse werden een cijnshof, een meier en een pretor aangesteld. De abdij liet tevens een tiendenschuur bouwen. Het betreft hier de verdwenen hoeve Ter Eect, die reeds in de 16de eeuw ten gevolge van oorlogsomstandigheden in verval raakte. Na de opheffing van kloosters en abdijen in 1796 onder de Franse bezetting raakte dit grote patrimonium onherroepelijk versnipperd.

Onder abt Libert de Pape werd in de 17de eeuw een kaartboek van de bezittingen van de Parkabdij samengesteld. Het bevat erf-, tienden en cijnskaarten. De kaarten werden tussen 1650 en 1665 getekend door de Tiense landmeters Joris en zijn zoon Willem Subil. Zo is een reeks kaarten over Sint-Pieters-Rode, waaronder de cijnskaart met de tabel van de cijnsgoederen en de tiendenkaart, beschikbaar. Daarnaast is er de erfkaart van Nieuwrode. Deze kaarten leveren zeer relevante informatie over de omgeving van het kasteel van Horst.

Kasteel van Horst

De vierkante zandstenen donjon van het kasteel van Horst maakte deel uit van een cirkelvormige of polygonale waterburcht, waarvan nu nog de poort met de sponning voor de ophaalbrug en de valheksleuf overblijven, evenals de weergang met drie bogen en schietgaten. De fundamenten van dit kasteel gaan terug tot de 13de eeuw. De verschillende niveaus van de donjon komen overeen met de typische structuur van deze versterkte woningen: een kelder, de ingang met ontvangstniveau, daarboven het residentieel niveau en op de derde verdieping het nachtelijk niveau. De woon- en oostvleugel werden vernieuwd in de 16de eeuw. De burcht verloor haar militair karakter en kreeg meer het karakter van een aangenaam woonverblijf met zicht op de slotgracht, de vijvers en het binnenplein. Baksteenbouw met zandstenen speklagen kenmerken deze gebouwen. Maria-Anna Van den Tympel liet in de 17de eeuw tegen de donjon een nieuwe kapel bouwen. Het wagenhuis met de bijhorende stallingen en watermolen en gelegen buiten de slotgracht stamt eveneens uit de 17de eeuw. Het was vermoedelijk een recuperatie van één van de vleugels van het primitieve neerhof. Het jaartal 1657 is in de gevel aangebracht evenals muurankers met de letters M A V T, die verwijzen naar Maria-Anna Van den Tympel.

In de 19de eeuw deden de kasteelgebouwen enkel nog dienst als boerderij. Kadastraal wordt de site rond het kasteel “De Notelaren Boomgaerd” genoemd. In het Wagenhuis was in de 19de eeuw een brouwerij gevestigd, een deel hiervan werd gesloopt in 1913. Het perceel tegenover het Wagenhuis werd ook als gebouw omschreven, hoewel het niet duidelijk is om welke constructie het ging. Het kasteel werd in 1880 opgedeeld waarbij een deel als “schoolhuis” ingeschreven werd. In 1897 volgde een verdere opdeling, waarbij twee percelen als huis aangeduid werden. Verder waren er een verkoopzaal, een bakhuis en ook nog het eerder vermelde schoolhuis aanwezig.

Omgeving van het kasteel van Horst

Het kasteel werd sinds het midden van de 17de eeuw slechts sporadisch bewoond, zodat het toch nog vele kenmerken van het oorspronkelijk feodale karakter behouden heeft en niet de barokke of classicistische veranderingen heeft ondergaan zoals dat met vele andere kastelen in de 18de en 19de eeuw het geval was. Ondanks de onrustwekkende omschrijving door Gens in 1848 met de bewoordingen "abandon misérable" bleef het één van de belangrijkste getuigen van militaire bouwkunst in Brabant.

Op de betreffende kaarten in het Kaartboek van de abdij van Park uit 1665 worden de vijvers rond het kasteel op verschillende wijze weergegeven. Op de kaart met de erfgoederen te Sint-Pieters-Rode wordt het kasteel aangeduid met één grote vijver. De cijnskaart is daarentegen veel preciezer: het kasteel is omgeven door een slotgracht, ten westen ervan liggen een vijver en een perceel omgeven door een bijna rechthoekige ringgracht met een T-vormige uitbreiding langs het in die periode aangelegde wagenhuis. Ten oosten hiervan ligt in een bebost terrein nog een rechthoekige ringgracht.

Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) worden zowel de slotgracht als de westelijk van het kasteel gelegen vijver vermeld, gescheiden door een dijk. Op de kadasterkaart van P.C. Popp uit het midden van de 19de eeuw staan enkel de slotgracht en een daarop aansluitende L-vormige gracht aangeduid als waterbevattend. Deze configuratie is nog op de andere 19de-eeuwse kadasterkaarten terug te vinden. In 1848 had Gens het over "...ses fossés, tristes maintenant et sans eau". Een reeks foto's genomen door Van Gele in 1895 tonen het kasteel in een open omgeving en met een volledig verlande vijver rond het gebouw. In 1920 werden de slotgracht en vijver niet meer op de kadastrale plannen aangeduid. De grote, rechthoekige omgrachting omvatte ook het neerhof en is nog steeds voor een groot gedeelte aanwezig. De grote vijver die het kasteel omsluit en die ook de voormalige ronde slotgracht omvat, werd pas in de jaren 1930 aangelegd, hetgeen ook uit de kadastrale gegevens kon afgeleid worden. De periodieke drooglegging van de vijver in functie van visteelt of onderhoud zou de stabiliteit van het kasteel kunnen beïnvloed hebben en is mogelijk medeoorzaak van de barst in de donjon.

De relicten van de laatmiddeleeuwse omgevingsaanleg bleven bewaard, er is geen sprake geweest van een landschappelijke parkaanleg. Het kasteel vormt het centrum van een netwerk van wegen, dreven en dijken, dat zeer archaïsch overkomt, onregelmatig-geometrisch, ontworpen en aangelegd in een periode dat de landmeetkunde nog in haar kinderschoenen stond. De kaart van Sint-Pieters-Rode uit 1659 toont ongeveer hetzelfde beeld als de Ferrariskaart, die meer dan een eeuw jonger is. Op het moment dat deze kaart werd opgemaakt was het kasteel al meer dan een eeuw niet meer bewoond. Alleen de watermolen op de Winge, deel van het wagenhuis, en de kasteelhoeve, 300 meter ten oosten van het kasteel, waren nog in gebruik. Van elementen die naar 'lust' of 'plaisantie' verwijzen is elk spoor verdwenen. Over de beplanting rond het kasteel schrijft Gens: "Le château lui-même est bordé d'un triple rang de grands arbres. Nous ne l'apercevons qu'en débouchant devant ses fossés,..".

De componenten van het landschap, voor zover ze op de Ferrariskaart, topografische en kadasterkaarten kunnen geïdentificeerd worden, hebben uitsluitend een utilitair karakter:

  • de vijf (of zes) grote vijvers ten noorden van het kasteel (bekend als 'De Vijvers' op het grondgebied Nieuwrode),
  • de beemden op de rechteroever van de Winge (eveneens op Nieuwrode),
  • diverse boomgaarden, waarnaar de kadastrale benaming 'Notelaren boomgaard' verwijst, ten zuidwesten van het kasteel (waar het huidige parkeerterrein ligt).

In de 15de eeuw was reeds sprake van zes bunders vijver. Op de tiendenkaart van Sint-Pieters-Rode waarop ook Nieuwrode en Houwaart weergegeven zijn, staan vijf vijvers ingetekend ten noorden van het kasteel van Horst op het grondgebied van Nieuwrode. Waarschijnlijk waren ze aangelegd met het oog op viskweek. Het kasteel zelf is enkel met een ringgracht weergegeven. Deze kaart van Willem Subil bleef echter onafgewerkt. De Ferrariskaart laat vermoeden dat er in feite zes vijvers waren, waarvan toen de twee westelijke al bebost waren en de middelste noordelijke droog stond. Deze zes percelen vinden we duidelijk terug op de 19de-eeuwse kadasterkaarten. De dijken van deze vijvers zijn nog duidelijk ter plaatse herkenbaar.

De Winge stroomt langs een sluisje nabij het wagenhuis en tussen de twee actuele vijvers nabij het kasteel. Stroomopwaarts vormde de Winge de grens met Houwaart, nabij het kasteel was ze de grens met Nieuwrode. De loop van de Winge is hier duidelijk rechtgetrokken of gekanaliseerd.

De meest opvallende aanlegcomponent wordt momenteel gevormd door de dreven. De reeds geciteerde tekst van 1848 beschrijft de benadering van het kasteel vanuit het dorp Sint-Pieters-Rode via een weg "bordé d'une double plantation de chênes séculaires, vieux témoins de son ancienne splendeur". Dit moet juist vóór hun velling geweest zijn, want de huidige bomen langs de Horststraat, het toegangsdreefje naar het kasteel en een van de armen van de oude buitengracht, werden waarschijnlijk aangeplant tussen 1860 en 1870. Eén van de zomereiken (Quercus robur) heeft een stamomtrek van 3,87 meter en behoort mogelijk tot een oudere generatie.

Vanaf het kasteel loopt in zuidelijke richting een weg, nu Peerse genoemd. Het zou best kunnen dat deze kasteeldreef aangelegd is in de 17de eeuw, want op de cijnskaart van Sint-Pieters-Rode in het kaartboek van de abdij van Park uit 1665 werd hij bijgetekend dwars door een ingekleurd bosperceel ten zuiden van het kasteel evenals door een landbouwperceel. Gens beschrijft deze omgeving als volgt: "La porte par où nous quittâmes le château formait autrefois l'entrée principale. Une longue avenue de tilleuls s'étend en face et conduit au village d'Oplinter". Deze lindendreef, die ook op de Ferrariskaart duidelijk ingetekend werd, is intussen verdwenen. Vermoedelijk leidde deze naar de Gemp, langs waar men via Binkom naar Tienen kon. Waarom Gens precies Oplinter vermeldt - dat ten oosten van Tienen ligt - is niet duidelijk. Ook in een artikel uit 1933 is er nog sprake van "une route particulière, qui, aujourd'hui veuve de ses tilleuls, fut manifestement, jadis, la drêve seigneurale". De holle lindestronk voor het wagenhuis is hier ongetwijfeld een relict van. Langs de Peerse werden enkele decennia geleden een aantal eiken aangeplant, die recent met nieuwe aanplantingen aangevuld werden.

Historische sites in de omgeving van Horst

De Horsthoeve, gelegen in de Horststraat, hoort bij het kasteeldomein en ligt ten oosten van het kasteel. De huidige gebouwen dateren uit de 17de en 18de eeuw. De configuratie van de gebouwen werd sterk gewijzigd in 1904. De stallingen en de schuur werden herbouwd na een brand in 1949. Er is nog steeds een landbouwbedrijf in gevestigd.

De naam Thunenhof of Thenenhof (op de recente topografische kaart ook Tienenhoeve genoemd) verwijst naar het geslacht van Thunen, verwant met de oudste heren van Horst. Vermoedelijk waren het leden van de familie van Thunen die zich vanaf de 13de eeuw van Horst gingen noemen. In de 15de eeuw maakte de hoeve langs de Lozenhoek deel uit van het bezit van de Pynnocks. Het toponiem ‘Thuenen’ komt voor op de cijnskaart van Sint-Pieters-Rode uit 1665. De huidige hoeve dateert van 1749 en onderging aanpassingen in de 19de eeuw. Enkele gebouwen waaronder stallingen en schuren langs het binnenhof zijn intussen gesloopt. Momenteel zijn er opnieuw verbouwingswerken aan de gang. Bij de hoeve sloot ook het Thunenbos aan, gelegen nabij het domein de Troostenbergh.

Op de helling ten zuiden van het kasteel van Horst staat nabij de weg naar Lubbeek onder een oude linde midden in het veld de Sint-Jozefskapel. Vermoedelijk werd de huidige kapel gebouwd in het begin van de 19de eeuw. Volgens de overlevering zou de kapel het laatste bedeoord geweest zijn voor de ter dood veroordeelden op weg naar de galg die nog wat verder naar het zuiden stond, op de plaats waar zich nu nog de gemeentelijke waterput bevindt. Tot in een recent verleden trok in de meimaand een processie door de akkers naar de kapel. De kapel wordt al aangeduid op de topografische kaart opgemeten in 1865. De kleinbladige linde (Tilia cordata) naast de kapel is in het verleden gekandelaard geweest, zijn stam is langs de noordzijde volledig hol. Vermoedelijk heeft er een tweede exemplaar aan de westzijde van de kapel gestaan.

De benaming van de weg Peerse, ten zuiden van het kasteel, is vermoedelijk afkomstig van 'wijnpers', op de hellingen ten zuiden van Horst waren wijngaarden aangeplant. De wijnpers stond op de Steenberg die vandaag nog herkenbaar is als een deels beboste heuvel, ten oosten van de weg van het kasteel van Horst naar de Houwaartsebaan. Deze weg, een lindendreef, was vroeger private eigendom van de kasteeleigenaar. De wijngaard wordt expliciet vermeld in 16de-eeuwse rekeningen opgesteld door de rentmeester van Horst. De wijngaard zou in die periode ongeveer 0,5 hectare groot geweest zijn. De Steenberg fungeerde tevens als wildpark, de heren van Horst hadden er ook een verblijf laten bouwen in een domein van ongeveer tien hectare groot. Volgens Gens zouden de ruïnes van de wijnpers nog aanwezig geweest zijn in de jaren 1840. In het kader van de vernieuwde interesse voor wijnbouw in het Hageland werd nabij de Peerse in 1991 opnieuw een wijngaard aangeplant.

De heilige Wivina wordt al eeuwenlang in Sint-Pieters-Rode vereerd tegen diverse veekwalen. Op de laatste zondag van juni werd het beeld van de heilige Wivina in processie rondgedragen. In de kerk van Sint-Pieters-Rode wordt een beeld bewaard uit het begin van de 16de eeuw, afkomstig uit de vroegere kapel. Het huidige Sint-Wivinakapelletje, ten zuidwesten van het kasteel en net buiten het beschermde landschap gelegen, dateert uit het begin van de 20ste eeuw. Het bevindt zich langs de Langestraat op de hoek van een veldweg die door de Guldendelle naar de Wytenberg loopt. Op de topografische kaart gepubliceerd in 1883 met opmetingen van 1865 staat de kapel, vermeld als Merinos Kapel. Merinos was een Spaans schapenras, oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Afrika en in Frankrijk ingevoerd in de 18de eeuw. Op de uitgave van 1897, met herzieningen uit 1881 en 1893 verandert de naam in Wivina Kapel.

Toponiemen zoals Galgenberg en Galgenheide wijzen ondubbelzinnig op de vroegere aanwezigheid van een galg ten zuiden van het kasteel. De cijnskaart van Sint-Pieters-Rode uit 1665 maakt melding van “die galge heyde”, gelegen aan het uiteinde van “den galgen wegh” en langs "die Bane van hauwaert”. Het zou op die plaats zijn dat in de 19de eeuw de 40 meter diepe gemeenteput aangelegd werd.

Bibliografie

  • BAEYENS L. & SCHEYS G. 1958: Bodemkaart van België, Verklarende tekst bij het kaartblad Aarschot 75 W.
  • BERWAERTS K., AERTS K. & VERVUST B. 2002: Onderzoek naar de verspreiding van de vuursalamander in het Hageland, Natuur.focus 2002/2, 65-68.
  • DOPERÉ F. & UBREGTS W. 1991: De donjon in Vlaanderen, architectuur en wooncultuur, 1991, 230-231.
  • DENEEF R. (red.) 2002: Historische tuinen en parken van Vlaanderen, Inventaris Vlaams-Brabant, Holsbeek, Lubbeek en Tielt-Winge , M&L Cahier 6, Brussel, 38-40.
  • GENS E. 1848 : Ruines et paysages en Belgique, Bruxelles, 49, 51, 60.
  • HALFLANTS J. 1984: Architecturaal patrimonium van de fusiegemeente Holsbeek in Oost-Brabant, 1984/4 Speciaal nummer Holsbeek, 188-217.
  • PERSOONS E. & VAN DER HAEGEN H. 2000: Het kaartboek van de Abdij van Park 1665, Brussel.
  • PETITJEAN O. 1933: Le château fort de Horst, à Rhode-Saint-Pierre, Revue du Touring Club de Belgique 39(16), 241-245.
  • STEVENS C. 1934: Le Démer transséquent, Bulletin de la Société Belge de Géologie, de Paléontologie et d'Hydrologie 44, 320-331.
  • STIEPERAERE H. & FRANSEN K. 1982: Standaardlijst van de Belgische vaatplanten, met aanduiding van hun zeldzaamheid en socio-ecologische groep, Dumortiera 22, 1-41.
  • VAN ERMEN E. 1987: Documenten over de heerlijkheid Horst te Sint-Pieters-Rode in de 14de en 15de eeuw, Oostbrabantse historische teksten 1987/1.
  • VAN EVEN E. 1902: Notice historique [over het kasteel van Horst, annex bij verslag van de zitting van 12-10-1900 van het provinciaal Comité van Briefwisselende Leden Brabant van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen], Bulletin du Comité des Correspondants 1900-1901, Commission Royale des Monuments. Bruxelles, E. Guyot, 1902, 14-16.
  • VAN LANI S. 1999: Abdij van 't Park: Pachthoeven en landbouwdomein, 117-119.
  • VAN VAECK M. 1997: Beelden van Omhoog, Hansches 17de-eeuwse plafonddecoraties in stucwerk in de kastelen van Horst, Modave en Beaulieu en in het Gentse Brouwershuis, Monumenten & Landschappen 16/5, 21-54.
  • WOLFS C. 1984: Twee merkwaardige plaatsnamen te St.-Pieters-Rode in Oost-Brabant, Speciaal nummer Holsbeek 1984/4, 218-224.
  • WOUTERS V. 1998: Legendarisch en vroom Hageland, 132-133.
  • Archief van het kadaster van Vlaams-Brabant, Primitieve kadasterkaarten van Sint-Pieters-Rode opgemeten in 1822 door landmeter 1ste klasse Guion; oudste kadastrale legger artikel 54, tweede kadastrale legger artikels 895 en 896.
  • Archief van het kadaster van Vlaams-Brabant, Primitieve kadasterkaarten van Nieuwrode opgemeten in 1822 door landmeter 1ste klasse Gulikers, oudste kadastrale legger artikels 287, 1579, tweede kadastrale legger artikels 2109 en 2110.
  • De Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Jozef Jean François de Ferraris, opgesteld tussen 1770-1778, schaal 1:11.520.
  • Atlas cadastral parcellaire de la Belgique van Philippe-Christian Popp, opgesteld tussen 1842-1879, schaal 1:2500 tot 1:7500.

Waarden

Bron: Beschermingsdossier DB002267, Kasteel van Horst: omgeving (digitaal dossier)
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2013: Kasteel van Horst omgeving_v1_11092013 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/148932 (geraadpleegd op ).


Kasteel van Horst: omgeving ()

De bescherming omvat het kasteel van Horst met de omgeving.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2013: Kasteel van Horst: omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/188962 (geraadpleegd op ).