Teksten van Hof ter Haegen en omgeving

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/954

Hof ter Haegen en omgeving_versie 2_29.03.2016 ()

De gesloten hoeve Hof ter Hagen is samen met haar onmiddellijke omgeving als monument.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hof ter Haegen en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/187465 (geraadpleegd op ).


Gesloten hoeve Hof ter Haegen met omkaderend weiland versie 1 - 20/09/2013 ()

Iets terugwijkend ten opzichte van de straat ligt het Hof ter Hagen geïsoleerd ingeplant te midden van een sterk versneden, heuvelachtig agrarisch landschap van akkers en weiland, op circa 55 meter hoogte aan de Hondsberg, nabij enkele bronnen. In zuidelijke richting kijkt het op een dalletje van de Schiebeek.

Het betreft een omvangrijke 19de-eeuwse gesloten hoeve met bakstenen gebouwen onder zadeldaken (pannen) gegroepeerd rondom de ruime geplaveide binnenplaats. De direct aangrenzende 'huispercelen', meer bepaald de voormalige boomgaard en moestuin, zijn momenteel in gebruik als weiland. Niettegenstaande het gewijzigde grondgebruik is hun historische begrenzing nog grotendeels op het terrein afleesbaar aan de hand van een nog deels bewaarde randbeplanting.

Historiek

Het Hof ter Hagen is gelegen ten noorden van de dorpskern van Herfelingen, langs de oude verbindingsweg Kester-Herne, aan de bovenloop van de Schiebeek, op de noordhelling van een droog dalletje.

Het hof vormt er vanouds het middelpunt van grote perceelblokken, wat Verbesselt doet besluiten dat het hof zijn oorsprong vindt in de vroegste ontginningsperiode die minstens rond 1218 of mogelijk zelfs rond 1140 kan worden gesitueerd. Nog volgens de auteur zou de benaming “ter Haegen”, die voor het eerst verschijnt op de kaart van Van der Maelen (1837) en toponymisch verwijst naar “laag bosgebied”, deze stelling onderschrijven. De oudste benaming, zoals die voorkomt op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778), is echter “cense de Raelleys” die er is voorgesteld als een typisch dubbelhof met groot en klein hof gesitueerd aan weerszijden van een kaarsrechte dreef. Dubbelhoven wijzen doorgaans op grote landbouwwinningen wat Verbesselt doet besluiten dat de omvang van het oorspronkelijke areaal rond de 100 bunder dient geschat te worden.

Op de kaart van Vandermaelen (1846-1854) is het “klein hof” al verdwenen. Het “groot hof” wordt op 23 juli 1855 door de Brusselse eigenares, Delphina T’Serclaes de Norderwijck, samen met het "hof", "bouwland", "bosch", "boomgaard" en "hooyland" verkocht aan Petrus Josephus Langhendries, pachter te Herfelingen. Amper twee jaar later, in 1857, registreert het kadaster de sloop van de oude hoeve en de bouw van een nieuwe constructie ter hoogte van de straat, ter plaatse van de vroegere moestuin. De U-vormige nieuwbouw stemt overeen met het huidige woonhuis, poortgebouw en beide stalvleugels. De bouwcampagne wordt afgesloten met het optrekken van de grote langsschuur waarvan de bouw pas in 1878 kadastraal wordt geregistreerd niettegenstaande baksteenkoppen in de puntgevel het jaartal 1858 weergeven.

Naast de gebruikelijke landbouwactiviteiten ging de welstellende familie Langhendries, die ook in de plaatselijke politiek actief was, zich ook toeleggen op het fokken van trekpaarden waarvan sommigen met glans deelnamen aan de nationale kampioenschappen van het Belgische trekpaard. Volgens de 92-jarige Octave Langhendries die op het hof werd geboren boden de ruime stallingen begin 20ste eeuw onderdak aan ruim dertig melkkoeien en aan evenveel trekpaarden. Na verloop van tijd bleek de stalruimte ontoereikend en werd tegen de erfgevel van de schuur een aparte hengstenstal aangebouwd. Alhoewel deze aanbouw pas in 1932 kadastraal werd geregistreerd dateert hij vermoedelijk eind 19de, begin 20ste eeuw.

In 1956 werd de familie Langhendries opgevolgd door de familie Lefebvre die er tot op heden (2011) een gemengd landbouwbedrijf uitbaat. In deze context werd rond 1987 tegen de veldgevel van de schuur een loods aangebouwd en werd de vroegere paardenstal begin jaren 1990 grotendeels vervangen door een open melkveestal.

Beschrijving

De omvangrijke gesloten hoeve, opgetrokken in baksteen met beperkt gebruik van blauwe hardsteen, is afgedekt met zadeldaken (rode en zwarte handvorm- en mechanische pan en golfplaten voor de schuur). Het woonhuis met aanleunende poortvleugel (noorden), stallingen (zuiden en oosten) en ruime langsschuur (westen) omsluiten de grote, deels gekasseide binnenkoer met in het midden een grasperk.

Het erf is vanaf de straat toegankelijk via een eenlaags poortvolume met bakstenen steekboogpoort op deels hardstenen stijlen en een kleine, momenteel gedichte voetgangersdoorgang. Daarnaast biedt het poortgebouw onderdak aan bakhuis en pletmolen. Het bakhuis met bakstenen troggewelfjes op houten balken is bereikbaar via een rechthoekige, met hardsteen omlijste deur in de straatgevel. Een gelijkaardige deur leidt vanaf erfzijde naar de achterliggende ruimte waar zich de pletmolen voor dierenvoer bevindt.

Rechts van de polyvalente poortvleugel bevindt zich het eveneens parallel met de straat ingeplante, ruime boerenburgerhuis met klokkenruitertje op het dak en kwartronde bakstenen kroonlijst. Het telt twee bouwlagen van acht traveeën, aan de erfzijde op symmetrische wijze doorbroken met rechthoekige muuropeningen: vensters met hardstenen dorpels en twee deuren in een vlakke hardstenen omlijsting. De min of meer centraal geplaatste deur met rechthoekig bovenlicht bedient het woonhuis, de deur in de rechtertravee leidde naar het melkhuis. Het witgeschilderde houten buitenschrijnwerk werd gedeeltelijk vervangen door PVC. Drie langgerekte hardstenen verluchtingsopeningen situeren de kelder onder de linker woonhelft. Typerend voor de bouwperiode is de vrijwel identieke, maar minder opengewerkte straatgevel.

Haaks op het poortgebouw bevindt zich een grote stalvleugel, aan de erfzijde opengewerkt met lunetvormige vensters, diverse rechthoekige muuropeningen en een beluikt laadvenster terwijl twee bakstenen rondboogopeningen (sporen van een witgeschilderde omlijsting) toegang geven tot een met een bakstenen tongewelf overdekte voedergang die de flankerende, vijf varkenskoten bedient. Verder in de zijwanden uitgespaarde voederbakken, gekoppelde deurtjes in hardstenen omlijstingen en de gebruikelijke verluchtingsspleten. De rest van de vleugel, de vroegere koestal, is afgewerkt met bakstenen troggewelven op respectievelijk houten balken en metalen liggers. De veldgevel is op de gebruikelijke luchtspleten na blind; tegen een deel van de erfgevel werd een afdak opgericht.

Van de grote paardenstal achteraan het erf, tegenover het woonhuis, bleven enkel beide uiteinden bewaard terwijl het middengedeelte werd vervangen door een open veestal.

Ten slotte wordt het erf aan de vierde zijde afgesloten door de grote, in baksteenkoppen 1858 gedateerde, tweebeukige langsschuur met uilengaten, steigergaten en inrijpoorten met houten latei en boogvormig ontlastingssysteem. De indrukwekkende dakstructuur bestaat uit vijf eiken spanten op zware bakstenen pijlers. De met hardsteen omlijste, kleine rechthoekige openingen onderaan de veldgevel kunnen wijzen op de aanwezigheid van een aardappelkelder. Tegen de kopgevel aan straat staat een bijgebouwtje onder lessenaarsdak (koetsstalling?). Aan de erfzijde staat een afdak en ernaast de vroegere hengstenstal onder lessenaarsdak met lunetvormige luchtopeningen en een deels houten en deels met bakstenen gewelfjes op I-liggers afgewerkte zoldering. Achteraan en in het verlengde van de schuur staat een met brede, lichtgetoogde openingen opengewerkt wagenhuis. Tegen de veldgevel ten slotte bevindt zich een recentere loods.

Bibliografie

  • Atlas cadastral parcellaire de la Belgique van Philippe-Christian Popp, opgesteld tussen 1842-1879, schaal 1:2500 tot 1:7500.
  • Atlas der Buurtwegen, opgesteld tussen 1840-1845, schaal 1:2.500.
  • BRUSSEL, ARCHIEF VAN HET KADASTER, Mutatieschets Herfellingen, 1857/1, nr. 1; 1878, nr. 1; 1932/2, nr. 2 ; 1987, nr.1.
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Jozef Jean François de Ferraris, opgesteld tussen 1770-1778, schaal 1:11.520.
  • DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2N, Gent, 67.
  • Werkgroep Pajottenland 2007: Pajottenland, een land om lief te hebben , 263.
  • VERBESSELT J. 1993: Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw. Leerbeek - Het Kestergewoud. Dekenij Halle VI en Vollezele, 24, Brussel, 338-342.

Waarden

Het Hof ter Hagen met inbegrip van het omkaderend weiland is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:

historische waarde: met een wellicht tot 13de mogelijk zelfs tot de 12de eeuw opklimmende origine vormt het Hof ter Hagen als een van de oudste landbouwwinningen in de regio een opmerkelijke illustratie van een eeuwenlange ontwikkeling. Het primitieve ontginningshof ontwikkelde zich verder tot een typisch dubbelhof, op de Ferrariskaart (circa 1775) als dusdanig herkenbaar als de “cense de Raelleys”. Midden 19de eeuw was het nog in het bezit van de adelijke familie ’t Serclaes de Norderwijck en werd na aankoop door welstellende, lokale familie Langhendries volledig gesloopt. In 1857-1858 wordt het vervangen door de indrukwekkende gesloten kwadraatstructuur van het huidige Hof ter Hagen. De omvang van het complex alsook het imposante, volledig eikenhouten schuurgebinte wijzen op een kapitaalkrachtige eigenaar terwijl de aanzienlijke stalruimte met aparte hengstenstal verwijst naar een verleden als fokkerij van Belgische trekpaarden. Ten slotte vormen het polyvalente poortgebouw met inpandig bakhuis en aanleunende pletmolen evenals de rond een centrale, overwelfde voedergang gegroepeerde varkensstallen een mooie illustratie van organisatorische aanpassingen op een 19de-eeuws boerenerf.

historische, in casu architectuurhistorische waarde: representatief voorbeeld van een omvangrijke, homogeen midden 19de-eeuwse, neoclassicistisch geïnspireerde hoeve, gevormd door rond een gekasseid erf gegroepeerde bakstenen volumes met zadeldak, opengewerkt met rechthoekige vensters en deuren met dorpels en omlijstingen in blauwe hardsteen. Kenmerkend voor de bouwperiode zijn verder het als een boerenburgerhuis opgevat tweelaags woonhuis met vrijwel identieke erf- en straatgevel en de lunetvormige verluchtingsopeningen in de stalvleugels. De geïsoleerde inplanting op een hoogte, te midden van een sterk versneden, heuvelend landschap, aan de rand van een scherp dalletje en de directe omkadering met weiland dat de traditionele huispercelen vervangt verleent aan deze landschapsdeterminerende hoeve een opmerkelijke authenticiteit.


Bron: Beschermingsdossier 4.001/20000/2321.1, Gesloten hoeve Hof ter Haegen met omkaderend weiland (digitaal dossier)
Auteurs:  Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hof ter Haegen en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/149253 (geraadpleegd op ).