Beschermd monument van tot heden
Wederopbouwhoeve Watervliet met grachtrestanten
definitieve beschermingsbesluiten: 01-03-2018 ID: 14615
Deze bescherming betreft de wederopbouwhoeve Watervliet met grachtrestanten, omvattende het hoeve-erf met boerenhuis, langgestrekt schuur- en stalvolume, erfbeplanting met houtig erfgoed, grachtrestanten en aansluitende graslanden met microreliëf.
De wederopbouwhoeve Watervliet met grachtrestanten, omvattende het hoeve-erf met boerenhuis, langgestrekt schuur- en stalvolume, erfbeplanting met houtig erfgoed, grachtrestanten en aansluitende graslanden met microreliëf, is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
De hoevesite 'Watervliet' wordt gekenmerkt door een grote historische gelaagdheid. Ondanks de vernietigingen van de Eerste Wereldoorlog is de structuur van de walgrachtsite, teruggaand tot de late middeleeuwen, bewaard. Bij de wederopbouw van de jaren 1920 werd de vooroorlogse inplanting van het boerenhuis en stalling behouden, zodat deze bekend is van historische kaarten en luchtfotografie uit de Eerste Wereldoorlog.
De hoevesite 'Watervliet', gesticht in de late middeleeuwen, vormt een unieke getuige van de prestigieuze Handzaamse familie van den Berghe. Deze familie van kleine landadel maakte door de uitoefening van diverse hoge ambten in het graafschap Vlaanderen een steile opmars op de laatmiddeleeuwse maatschappelijke ladder. De bekendste telg Jan (1360 - tweede kwart 15de eeuw), volgens zijn verdwenen grafmonument stichter van het 'kasteel van Watervliet', was onder meer raadsheer van de Bourgondische hertogen. Ook de afbeelding van de site op de kaart van Pourbus (circa 1561) bevestigt het belang hiervan. Op een 17de-eeuwse kaart is de site aangeduid als een enkelvoudig omwalde site met een uitzonderlijk grote oppervlakte. Dat het walgrachtsysteem in de loop van de 17de of 18de eeuw, volgens historische kaarten, verrijkt werd met een omwalling rond het huis, wijst op het blijvende belang van de site.
De ontstaansperiode van de hoeve 'Watevliet' valt grosso modo samen met de piekperiode van walgrachtsites in het graafschap Vlaanderen. Dergelijke prestigieuze sites kwamen vaak voor in natte gebieden, zoals de broeken van de Krekelbeek-Handzamevaart. De permanent hoge watertafel hielp immers om de statuswaarde van de omwalling, meer bepaald een gracht gevuld met water, te verzekeren. De uitzonderlijk grote oppervlakte van de walgrachtsite 'Watervliet' weerspiegelt de hoge status van de familie van den Berghe. Van de drie kasteel- of walgrachtsites die Handzame tijdens het 'Ancien Régime' bepaalden, is enkel deze site herkenbaar en leesbaar bewaard.
De grotendeelse verwoesting van de hoeve 'Watervliet' op het einde van de Eerste Wereldoorlog is representatief voor het lot van het dorp Handzame en de traumatische ervaringen door de geallieerde beschietingen vanaf 30 juli 1917. De ligging op een tiental kilometer van het westelijk front, nabij een belangrijke spoorlijn met station, bepaalde het lot van het dorp en de hoeve. De wederopbouwhoeve vormt dan ook een belangrijke getuige van de Eerste Wereldoorlog, die de frontstreek jarenlang in zijn greep hield. De Groote Oorlog betekende voor Europa een culturele breuk met de 'lange 19de eeuw', getypeerd door een geloof in het positieve van de vooruitgang.
Bij de erftoegang zijn twee opgaande Hollandse linden aangeplant als welkomstbomen. Ze getuigen van een eeuwenoude traditie met grote symbolische waarde, die na de Eerste Wereldoorlog bleef doorleven. De linden symboliseren bescherming, vruchtbaarheid en geluk.
De ligging van de hoevesite 'Watervliet' in de broeken van de Krekelbeek-Handzamevaart is gaaf bewaard. Grasland, lokale depressies en gedeeltelijk ook knotbomen die de vroegere omwallingen aangeven, een dam ten noorden van de buitenomwalling en de historische gebouwen structureren het overwegend open landschap. Ook de toponiemen 'Watervliet' en 'Bavendamme' verwijzen naar de ligging in de broeken en de periodieke overstroming van de beek. De kruinen van de linden bij de erftoegang en van de cultuurpopulieren markeren het open landschap. Bovendien geven de linden nog de positie van de verdwenen toegangsdreef aan.
De inplanting van de vrijstaande hoevegebouwen - grotendeels uit de wederopbouwperiode - op het ruime erf verwijst sterk naar de vooroorlogse hoeve. Er is een sterke ensemblewerking tussen de bebouwing en de open, onbebouwde omgeving met voornamelijk grasland. De niet vernietigde stalling is conform de vooroorlogse architectuur van polderhoeves witgekalkt. Het gegeven van een apart, hoger gelegen huisperceel, als omwald perceel teruggaand tot de 17de of 18de eeuw, versterkt de landhuisallure van de in situ heropgebouwde woning. Deze allure resulteert verder ook uit de verzorgde baksteenarchitectuur. Het vooroorlogse, imposante volume onder zadeldak met markerende opkamer wordt herhaald, met benadrukking van regionale architectuurkenmerken. Zo werden de punt- of tuitgevels met aandaken van het vooroorlogse huis bij de wederopbouw niet enkel aangewend voor de zijgevels, maar ook voor de brede dakvensters die boven de hoofdnok uistijgen. Sierlijke, regionaal geïnspireerde toevoegingen vormen de korfbogige ontlastingsboven van de vensters, de tudorboogdeuren en de geriemde omlijsting van het portaal. Ook twee in bolvorm geknipte palmboompjes voor het portaal, onderdeel van een traditionele erfbeplanting, ondersteunen de landhuisallure. Bij de wederopbouw kreeg de schuur een nieuwe inplanting in het verlengde van de niet-vernietigde stalling. Het hierdoor ontstane langgestrekte volume onder doorgetrokken zadeldak illustreert de verschillen tussen vooroorlogse en heropgebouwde constructies. Zo werd de baksteen bij de wederopbouw niet witgekalkt, en werden regionalistische elementen zoals aandaken, vlechtingen en steunberen benadrukt.
De hoevegebouwen bevatten bouwhistorisch onderzoekspotentieel, dat relevant is voor de (bouw)geschiedenis van de site. De variatie in het baksteenmetselwerk gaat van bewaarde vooroorlogse muren (stalling), recuperatie van oude baksteen (huis) tot baksteen uit de wederopbouwperiode (schuur). Eerder uitzonderlijk voor de wederopbouw van hoeves werd de gele baksteen voor het huis uit het puin gerecupereerd. Kenmerkend voor de wederopbouwperiode is ook de dakbedekking in rode mechanische pannen, zogenaamd 'Duitse pannen'. Ook het bewaarde houtwerk bevat bouwhistorisch potentieel. Een 17de- of 18de-eeuwse balk die in het bij het huis aansluitende nutsgebouw als latei voor een poort dient, en een moerbalk in de stalling getuigen nog van de vooroorlogse hoeveconstructie. In de paardenstal dateren de voederbakken boven een bakstenen boogconstructie nog van voor de oorlog. De bewaarde kruisvensters met kleine roedeverderling, in de achtergevel van het huis, gevel een beeld van het kenmerkende houtwerk bij wederopbouwhoeves uit de jaren 1920.
De landhuisallure van het huis blijkt ook uit het verzorgde interieur. Naast twee salons en een opkamer, is er een ruime keuken. De salons worden gekenmerkt door een cementtegelvloer met geometrisch bloemmotief. Zowel in de keuken als in het centrale salon is de houten schouw uitgewerkt met een sierlijk consolemotief, dat terugkomt bij de wandkast van de opkamer. Ook de configuratie met een bakhuis dat aansluit bij het boerenhuis, is gaaf bewaard.
De hoevesite 'Watervliet' bewaart in hoge mate zijn archeologische context. De ontstaansperiode van de site in de late middeleeuwen correspondeert met terreinvondsten van vaatwerkscherven die tot de 15de of 16de eeuw opklimmen. De walgrachtsite - die nog afleesbaar is in lokale depressies en op één plaats als grachtverbreding gevuld met water - bevat dan ook archeologisch onderzoekspotentieel, dat relevant is voor de (bouw)geschiedenis van de site, en mogelijk ook voor het fenomeen van walgrachtsites in Vlaanderen. Dit potentieel is vermoedelijk hoog omdat de oorlogsvernietiging niet allesomvattend was en de wederopbouw de tweeledige walgrachtstructuur respecteerde. Bovendien werd het gebruik van de site en het omliggende landbouwareaal als grasland verdergezet in de 20ste eeuw en werd de bodem niet verstoord door nieuwe grootschalige bouwwerken.
Archeologische bodemonderzoek, eventueel in combinatie met archief- en kaartonderzoek, kan ook informatie opleveren over latere fases zoals de wijziging van een enkelvoudige naar een dubbele walgrachtsite. De noordzijde van de buitenomwalling wordt gemarkeerd door een aarden dam, waarvan datering en functie onduidelijk zijn. Ook de bewaarde en verdwenen gebouwen hebben een archeologisch onderzoekspotentieel. Onderzoek van de funderingen die mogelijk nog gewaard zijn in de ondergrond, kan de bouwgeschiedenis van de site verduidelijken. Archeologisch onderzoek is ook relevant voor de omliggende graslandpercelen naar de Krekelbeek-Handzamevaart toe. Deze percelen - reeds in de 17de en 18de eeuw gekarteerd als grasland - vormen een evidente context voor een walgrachtsite, die meestal gelegen was in een natte omgeving met een permanent hoge grondwatertafel.
Kronevoordestraat 59 (Kortemark)
De ruime walgrachtstructuur gaat terug tot de late middeleeuwen, bij de wederopbouw van de jaren 1920 werd de vooroorlogse inplanting van boerenwoning en stal behouden.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wederopbouwhoeve Watervliet met grachtrestanten [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/97668 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.