Beschermd cultuurhistorisch landschap

Leiemeersen

Beschermd cultuurhistorisch landschap van tot heden

ID
9939
URI
https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/9939

Besluiten

Leiemeersen
definitieve beschermingsbesluiten: 07-11-2005  ID: 4448

Rechtsgevolgen

Meer informatie over de rechtsgevolgen van beschermingen vind je op onze website.

Beschrijving

De Leiemeersen te Sint-Martens-Latem zijn beschermd als landschap.



Waarden

De Leiemeersen zijn beschermd als landschap omwille van het algemene belang gevormd door de:

wetenschappelijke waarde

  • in casu fysisch-geografische waarde: Op grond van morfologische en bodemkundige kenmerken kunnen we het ter bescherming voorgestelde landschap rekenen tot de alluviale vlakte van de Leie. Het alluvium van de Leie ligt te Sint-Martens-Latem op 6 meter O.P.. Het vormt een strook natte gronden - in hoofdzaak op kleiig materiaal - dat traditioneel als hooiland gebruikt werd. Naar het oosten toe is deze strook eerder smal en sluit direct aan bij de kouterrug; naar het westen toe beslaan de alluviale gronden de volledige zone tussen de Leiebocht en het duingebied. Een zandige pleistocene opduiking steekt boven dit alluvium uit te Achterbrakel. Zij vormt een kleine zogenaamde donk waarvan het niveauverschil met het alluvium nauwelijks 1 meter bedraagt.Tegen de actuele Leiebedding bevindt zich een goed ontwikkelde oeverwal die enkele tientallen meter breed is en ongeveer 1 meter hoog. Hierdoor is een rechtstreekse afwatering van het laaggelegen alluviaal gebied naar de Leie niet mogelijk; dit geschiedt langs de Meersbeek die in oostelijke richting loopt. De oeverwalgronden zijn opgebouwd uit zandlemig materiaal dat naar de diepte toe zandiger wordt. Gelet op hun gunstige textuur en op hun hogere positie in het alluvium waren deze gronden traditioneel eerder voor akkerland geschikt. Niettemin zijn ze bij hogere waterstanden van de Leie voor overstroming vatbaar, zodat bewoning er risico's inhoudt.Het Leiemeersen-landschap van Sint-Martens-Latem weerspiegelt de evolutie van een riviervlakte, van het laat-Glaciaal tot op heden. Wat op het eerste gezicht een vlak en weinig gedifferentieerd landschap lijkt, is in werkelijkheid een staalkaart van een typisch rivierlandschap. Alle kenmerkende elementen van de riviervlakte zijn hier nog duidelijk herkenbaar: de oeverwal, de komgronden, de pleistocene donk en als begrenzing de duinvoet en de duin. Als rijk geschakeerd rivierlandschap hebben de Latemse Leiemeersen ook een zeer verscheidene bodemtextuur, gaande van zware klei, al dan niet met veensubstraat, over klei, zandleem, licht zandleem en lemig zand naar zandgrond.
  • in casu vegetatiekundig-floristische waarde: Alhoewel zeer sterk door de mens beïnvloed, vertoont de vegetatie nog altijd boeiende aspecten. Plaatselijk is de plantengroei van matig bemest, vochtig tot nat grasland nog vrij fraai ontwikkeld, vooral op de meest venige bodems. Daar vinden we bij uitstek nog de halfnatuurlijke graslandfragmenten (hooiland en minder intensief begraasd weiland) met een zeldzame flora. Tot de kenmerkende plantensoorten behoren dotterbloem, moerasrolklaver, tweerijige zegge en echte koekoeksbloem met aan de perceelsranden, in de iets verruigde overgangszone naar de grachten toe, vrij zeldzame tot zeldzame soorten zoals gevleugeld hertshooi en moerasbasterdwederik. Naarmate de bodem vochtiger wordt, vermindert de hoeveelheid grassen en wordt de kruidenrijkdom beduidend groter. Dit wordt geïllustreerd door onder meer pijptorkruid, watermunt, gewone waterbies, egelboterbloem, moeraswalstro, getand vlotgras en grote zeggensoorten zoals oeverzegge en moeraszegge.Ook de iets meer bemeste en iets drogere graslanden op voedselrijke bodem herbergen nog enkele interessante flora-elementen. Zo groeit er op een berm aan de rand van een graasweide én onder de prikkeldraad (lokaal begrazing maar geen bemesting) nog een zeldzame flora met naast kruipend zenegroen voor het boerengrasland steeds zeldzamer wordende planten zoals spits havikskruid, blauwe knoop en als pioniersoort het beschermde fraai duizendguldenkruid. Dergelijke plantencombinaties kunnen een voorpostfunctie vervullen bij de herkolonisatie van het aanpalende grasland op voorwaarde dat er in de toekomst een minder intensief graas- en mestbeheer wordt toegepast. Langsheen een talud dat de overgang markeert tussen duinen en meersen, sijpelt zuur kwelwater uit de bodem: we vinden er onder andere - in uitvoering van de wet op het Natuurbehoud - beschermde plantensoorten zoals veenmossen. Ook de waterplantenvegetaties zijn meer dan eens belangwekkend. Zo groeit er nog het voor ons land zeer zeldzame gesteeld sterrenkroos in een kleine plas met stilstaand water. Enkele grachten zijn rijk begroeid met een keur van steeds zeldzamer wordende fonteinkruiden zoals klein, gekroesd en plat fonteinkruid. Elders worden ze dan weer afgewisseld door soorten zoals schede- en haarfonteinkruid. Ook het vermelden waard zijn bovendien de vegetaties met waterviolier en middelste waterranonkel en de kroosvegetaties met naast algemene soorten zoals klein kroos en bultkroos, ook minder algemene tot vrij zeldzame soorten zoals veelwortelig kroos en vooral puntkroos en wortelloos kroos. Tenslotte zijn er nog de vegetaties met kikkerbeet, gedoornd hoornblad en gele plomp en in de oeverzone grote egelskop, kalmoes en pijlkruid.

historische waarde

De meersgebieden speelden een belangrijke rol in de vroege landbouworganisatie van onze streken, zo ook te Sint-Martens-Latem. Hier is het meersengebied - en dit in tegenstelling met veel andere vergelijkbare gebieden in Oost-Vlaanderen - nog vrij gaaf gebleven.
Maar de steeds verder woekerende trend tot uniformisering van grote delen van het cultuurlandschap is ook binnen dit gebied merkbaar: waar er tot voor kort (grosso modo tot 1960) duidelijk verschillen aanwezig bleven tussen het westelijk en het oostelijk gedeelte van de Leiemeersen zijn ze nu voor het grootste deel verdwenen.
In het oostelijk gedeelte van de Leiemeersen, dus aansluitend bij het kerkdorp en de kouterrug, was vóór 1960 de lang uitgerekte repelpercelering overheersend. Dit deel van de Leiemeersen werd in associatie met de bebouwing van de koutergronden in gebruik genomen: het werd vermoedelijk als grasland door de mens reeds benut sinds het neolithicum.
Kavelgrenzen in de vorm van bomenrijen waren hier niet zo talrijk: de meersen hadden er een half-gesloten aspect. Sinds de jaren '60 werd het grootste gedeelte van de repelpercelen samengenomen, zodat nu in het oostelijk gedeelte van de meersen nagenoeg hetzelfde perceleringspatroon wordt aangetroffen als in het westelijk gedeelte. De oeverwalgronden werden gaandeweg door bewoning ingenomen. In de meersen zelf komen nu, door steeds verdergaande ontwatering, drogere graslanden en akkerbouwpercelen voor.
In het westelijk deel van de Leiemeersen tekent de pleistocene zandige opduiking van Achterbrakel zich duidelijk af. Het akkerland overheerst op deze donk. Niettegenstaande de eigenlijke donk slechts een zeer geringe oppervlakte inneemt, wordt hij als het ware voortgezet door een aantal uitlopers die in oostelijke richting en ongeveer evenwijdig met de huidige Leieloop verlopen. Het ontstaan van deze uitlopers is te danken aan de opeenvolgende verplaatsingen van de Leiebedding.
De oeverwal met zijn tuinbouw en bewoning tekent zich eveneens zeer duidelijk af. In grote trekken, de verkaveling in bouwpercelen niet te na gesproken, onderging dit deel van de Leiemeersen minder opvallende veranderingen sinds 1960.


Aanduiding van

Is de bescherming van

Leiemeersen

Sint-Martens-Latem (Sint-Martens-Latem)
De Leiemeersen te Sint-Martens-Latem omvatten nog alle kenmerkende elementen van een riviervlakte: de oeverwal, de komgronden, de pleistocene donk en als begrenzing de duinvoet en de duin. De meersgebieden, die een belangrijke rol speelden in de vroege landbouworganisatie, zijn hier nog vrij gaaf gebleven, dit in tegenstelling tot veel andere vergelijkbare gebieden in Oost-Vlaanderen.

Is de omvattende bescherming van

Villa

Kwakstraat 13 (Sint-Martens-Latem)
Villa op de beboste helling van de Heidebergen, bestaande uit twee duidelijk te onderscheiden delen, op verschillende niveaus: een laaggelegen gedeelte in landelijke villastijl, gebouwd in 1911 als één der eerste buitenverblijven van Latem en een aanleunend hoger gelegen gedeelte in zakelijke stijl met toren en uitbouw onder typisch ogivaal pannendak, naar verluidt toegevoegd in 1939.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Leiemeersen [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/9939 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.