Geografisch thema

't Zand

ID
4220
URI
https://id.erfgoed.net/themas/4220

Beschrijving

Plein in het zuidwesten van de stad, ten noorden bereikbaar via Hoefijzerlaan, ten oosten via Noordzand- en Zuidzandstraat, ten zuiden via Koning Albertlaan en ten westen via Boeverie-, Hauwer- en Smedenstraat; westelijke pleinhelft zogenaamd "Vrijdagmarkt". De benaming, die voorkomt sedert 1948, verwijst naar de oorspronkelijke bodemsamenstelling met name zandrug die van Burg via Steenstraat loopt naar Beursplein. In de eerste helft van de 12de eeuw is er sprake van "apud Harenas"; vanaf de 13de eeuw wordt het hele plein "Vrijdagmarkt" genoemd, verwijzend naar de westelijke pleinzijde waar vee en paarden verkocht worden; vanaf 1838 heet de oostelijke helft "Statieplaats".

Functie van het plein evolueert in de loop van de eeuwen van politiek schouwtoneel (13de eeuw), over belangrijkste Vlaamse veemarktplaats (eerste kwart van de 18de eeuw), stationsplein - met uitgebreide slaapmogelijkheid voor gestrande reizigers - en spoorweg (tweede tot derde kwart van de 19de eeuw); heden opnieuw weer locatie van de wekelijkse markt, en een rustpunt voor toeristen zie horeca-activiteiten.

1127: na de moord op Karel de Goede in de Sint-Donaaskerk op de Burg, wordt op 't Zand een opstand voorbereid, een nieuwe graaf gekozen en enkele dagen later de eed afgelegd door Willem van Normandïe zie dagboek van Galbertus.

1128: het opwerpen van de eerste omwalling rond de stad en het delven van de Smedenrei verdeelt het plein in twee.

1562: Marcus Gerards tekent het plein als een uitgestrekte vlakte zie huidige situatie, ten oosten afgeboord door de Smedenrei, onderbroken door de Noordzand-, Zuidzand- en Zwijnenbrug, ten zuiden en westen door haast gesloten bebouwing en ten noorden door een huizenrij en waterput.

1617: een schenking van een stadsmagistraat kent de zuidelijke pleinhelft en een deel van de onbebouwde graslanden van de meers toe aan de Kapucijnen die er een klooster onder meer met een 1618 gedateerde kapel optrekken.

1624: centraal op het plein, bouw van een houten garnizoensgebouw onder meer als verblijfplaats voor het Spaanse leger.

1688, 1714, 1801: plein omgeven door dubbele lindebomenrij zie plan van 1801. 1714: bouw van een nieuwe "Corps de Garde" of hoofdwacht onder meer met materiaal van de gesloopte bogengalerij van het Prinsenhof, tgov. het huidige nummer 15 en palend aan de Smedenrei.

1838: overwelving van de voormalige Smedenrei, afbreken van de bruggen en gedeeltelijk slopen van het Kapucijnenklooster voor de aanleg van de spoorlijn Brussel-Gent via Brugge naar Oostende.

1841-1844: bouw van het neoclassicistische stationsgebouw naar ontwerp van architect A. Payen (Brussel) verdeelt het plein verder in de eigenlijke "Vrijdagmarkt" (ten westen) en de "Statieplaats" (ten oosten). Tevens wordt, naar aanleiding van de inhuldiging van het plein, een ontwerp voor een imposante, slechts ten dele uitgevoerde, neoclassicistische gevelrij tussen de Noordzand- en Zuidzandstraat goedgekeurd naar ontwerp van architect J.B. Rudd (Brugge).

1844: afbraak van de "Corps de Garde". 1865: sloop van het Kapucijnenklooster. 1877-1886: door plaatsgebrek en het toenemend succes van de trein, bouw van een nieuw, neogotisch stationsgebouw naar ontwerp van architect J. Schadde (Antwerpen) en in 1879, sloop van het neoclassicistische (1841-1844), dat per trein wordt overgebracht en herbouwd in Ronse.

1939: buiten gebruik stellen van het neogotische station want ingebruikname van het gebouw in Sint-Michiels naar ontwerp van architect J. en M. Van Kriekinge (Brussel).

1948: na afbraak van het oude stationsgebouw wordt het plein opnieuw beplant en krijgt benaming "'t Zand".

1979-1982: toenemende verkeersdrukte leidt tot heraanleg van het plein met ondergrondse parking en tunnel naar ontwerp van Groep Planning zie gevelsteen met opschrift "Deze tunnel werd plechtig opengesteld / op 30-09-1982 door de heer / Staatssecretaris A. Kempinaire, als / vertegenwoordiger van de Minister / van Openbare Werken L. Olivier / Brugge 1978-1982." Plaatsen van de beeldengroep van L. Canestraro en S. Depuydt, die een ode aan de historische stad voorstelt onder meer met de haven van Zeebrugge, het middeleeuwse Damme, Tijl Uilenspiegel.

Uitgestrekt, grosso modo rechthoekig plein centraal ingenomen door fontein, en verder door lindebomen, banken, arduinen stoeppalen met kettingen en de zogenaamd "pagodes" die toegang bieden tot de ondergrondse parkeergarage. De begane gronden van de panden aan oostzijde zijn opengewerkt met veranda's zie dominerende horeca-activiteiten. Tot 1838 palen de huizen vanaf nummer 19 aan de Smedenrei zie voormalige ingangen aan kant van Hoogste van Brugge. De straat zogenaamd "Speelmansrei" is afgescheiden door arduinen stoeppalen.

De bebouwing, waarvan de oudste dateert uit de 16de eeuw (nummer 32), sluit bijna volledig aan bij stedenbouwkundige principes van circa 1840: voor het nieuwe stationsplein wordt een homogeen en imponerend uitzicht ontworpen. Zo wordt in 1839 een complex voorgesteld, tussen Noordzand- en Zuidzandstraat, van vierenveertig traveeën en twee bouwlagen, onderbroken door hoekpanden van vijf traveeën en twee en een halve bouwlaag; dit project wordt slechts sporadisch uitgevoerd met name nummers 8-9, vier traveeën, nummers 13-15, acht traveeën en nummer 18, vijf + drie traveeën en twee traveeën van 1851. De nu verbouwde begane gronden waren toen deels met imitatiebanden bepleisterd en voorzien van rondboogvensters en -deuren; vensters van tweede bouwlaag op kordon vormende lekdrempels. Nummer 15b in analoge bouwtrant opgebouwd in 1859 in plaats van woning met één bouwlaag

Voornamelijk breedhuizen van één à acht traveeën en één à vier bouwlagen uit de 19de eeuw, al dan niet met oudere kern. Bepleisterde en beschilderde (neo)classicistische lijstgevels; nummer 16, met omlijste vensters met oren en sluitstenen en centrale travee uitgewerkt als risaliet met imitatiegeledingen en op tweede bouwlaag balkon, volgens foto's na 1906 versoberd en met betrekking tot dakhelling aangepast aan gevels van nummer 13-15b; nummer 17, verhoogd met één bouwlaag in 1906 en later toegevoegde dakkapellen; nummers 28, 29, eenvoudige grijs- of geelbeschilderde gevels met kordon vormende lekdrempels.

Diephuizen van drie à zes traveeën en drie bouwlagen onder afgewolfde zadeldaken. Bepleisterde en al dan niet witbeschilderde (nummer 25) lijstgevels; nummers 26 en 27, vermoedelijk oorspronkelijk één pand geleed door kordon vormende lekdrempels. Nummer 7, bakstenen trapgevel (5 treden + topstuk) van 1937 naar ontwerp van architect M. Vermeersch (Brugge) ter vervanging van soortgelijk 16de-eeuws pand.

Nieuwbouw onder meer nummer 5, van 1994 naar ontwerp van ir.-architect V. Desmet (Brugge) in plaats van een bepleisterde lijstgevel.

  • Dienst Openbare Werken, Bouwvergunningen, nummer 1692/1994.
  • Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nummer 140/1843, nummer 144/1859, nummer 123/1906, nummer 138/1937.
  • ADRIANSENS W. (e.a.), Groen Brugge, Brugge, 1987, p. 79-80.
  • BEERNAERT B.; CONSTANDT L.; ESTHER J.P.; STRUYE M.; VAN VLAENDEREN P., Brugse gevelgids, Brugge, 1982, p. 138.
  • DEVLIEGHER L., De huizen te Brugge, Brugge, 1975, p. 398.
  • DE WITTE H., HILLEWAERT B., Archeologisch jaarrapport, 1989-1990. Opgravingen en vondsten, Brugge, 1990, p. 97.
  • DE WITTE H., HILLEWAERT B., Archeologisch jaarrapport, 1991-1992. Opgravingen en vondsten, Brugge, 1992, p. 88-91.
  • GEVAERT H., Bruggen in de Brugse binnenstad, Brugge, Gidsenbond, 1999, p. 74, 86, 87.
  • MICHIELS G., Historische schets van de Steen- en Zuidzandstraat en het Simon Stevinplein, Brugge, 1958.
  • RAU J., De "Corps de Garde" op 't Zand (1714-1844), in Brugge die Scone, 1991, nummer 1, p. 12-14.
  • RAU J., 125 jaar geleden verdween het kapucijnenklooster op 't Zand, in Brugge die Scone, 1991, nummer 2, p. 10-11.
  • RAU J., Nieuwe gegevens over het verdwenen Corps de Garde op 't Zand, in Brugge die Scone, 1996, nummer 3, p. 4.
  • RYCKAERT M., Historische stedenatlas van België. Brugge, Tielt, 1991, p. 141-144, 193.
  • 't Zand vroeger, nu en straks, Brugge, 1979.
  • VAN DEN ABEELE A., Een vroege stedeschoon-bekommernis. Stadstoelage in 1843, in Biekorf, jg. 81, 1981, nummer 1, p. 82-85.
  • VANHOUTRYVE A., Brugse gedenkstenen en herdenkingsplaten. Historische analyse en retrospectieve, Brugge, 1990, p. 197-198.

Bron: GILTÉ S. & VANWALLEGHEM A. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Oudste kern, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nA Noord, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Beeldbepalend ensemble

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis van 1909

  • Omvat
    Ensemble in neoclassicistische stijl

  • Omvat
    Stadswoning

  • Omvat
    Stadswoning

  • Omvat
    Stadswoningen met winkelpui

  • Is deel van
    Theaterkwartier


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: 't Zand [online], https://id.erfgoed.net/themas/4220 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.