Geografisch thema

Roksem

ID
14381
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14381

Beschrijving

Roksem vormt sinds 1976 samen met Ettelgem, Oudenburg en Westkerke de fusiegemeente Oudenburg. Landbouw- en woondorp van 1472 inwoners en circa 555 hectare met veeteelt en tuinbouw als belangrijkste agrarische activiteiten. Gelegen in de Zandstreek op een tertiaire getuigenheuvel die vanaf het einde van de Weichsel-ijstijd (circa 10.000 voor Christus) deel uitmaakt van de pleistocene dekzandrug (Quartair) op de grens met de Vlaamse Kustvlakte. Het grondgebied wordt doorsneden door een aantal beken en geleden zoals onder meer de Stede-, de Paardenstraat-, de Vanderkinderenuitweg-, de Mille- en de Rozenbeek; de Bourgognevaart ten zuiden vormt de grens met Eernegem (Ichtegem). Recreatieve waterplassen met name "De Kluiten" (ten noordwesten) en "De Hoge Dijken" (ten noordoosten), ontstaan na zandwinningen in de jaren 1970 voor de aanleg van de A 18. Grondgebied van oost naar west doorsneden door de autowegen A 18 Brussel-Jabbeke-Nieuwpoort en de N 367 Brugge-Nieuwpoort, respectievelijk ten noorden en zuiden van huidige kerndorp; grens met Westkerke ten westen grosso modo de N 368 Brugge-Oostende.

Tertiaire verhevenheid, ontstaan door zeeafzettingen (65 - 2, 4 miljoen jaar geleden), is door aanwezigheid van kleilagen en zandsteenlagen beter bestand tegen erosiewerking tijdens de ijstijden van het Quartair: ontstaan van huidige getuigenheuvel ten zuidwesten van het kerndorp, ter hoogte van de watertoren (Zeeweg) circa 16 meter boven de zeespiegel. Op het einde van het Pleistoceen (Weichsel-ijstijd, circa 10.000 voor Christus) afzetting van zand door windwerking; getuigenheuvel gaat deel uitmaken van de oost-west gerichte dekzandruggen van de Zandstreek. In Holoceen (10.000-500 voor Christus) algemene opwarming en stijging van de zeespiegel. Geringe maritieme invloed tijdens de zeetransgressie vanaf circa 500 voor Christus.

Hierdoor gunstige invloed op de occupatiegeschiedenis; vermoedelijk pre-Romeinse bewoning. Tijdens Romeins bewind aanleg van Zeeweg als onderdeel van het diverticulum naar Aartrijke-Kortrijk-Doornik: verbinding tussen Aartrijke en het hinterland met het castellum van Oudenburg (tweede helft van de 3de eeuw) en de kust. Een Romeinse muntschat (1870) aan de Hoge Dijken getuigt van de invallen van Germaanse volksstammen (250-275) en de zeetransgressie vanaf het derde kwart van de 3de eeuw tot de 5de-6de eeuw die de zandrug isoleert van het alluviale hinterland.

Cf. archeologische opgravingen hoge concentratie aan vroegmiddeleeuwse bewoning aan weerszijden van de Oude Bruggeweg, een belangrijke middeleeuwse verkeersader tussen Brugge en Gistel, gekenmerkt door longitudinaal woonstalhuis opgetrokken uit hout-stro-leem uit de 7de eeuw.

Oudste vermelding "Hrochashem" of "Herualdolugo", daterend uit een oorkonde van 745, waarin een zekere priester Felix al zijn bezittingen schenkt aan de St.-Bertijnsabdij van Sint-Omaars, die er later een priorij inricht en in bezit heeft tot 1560. Onder de goederen onder meer een cella, in 770 omschreven als basilica, die vermoedelijk in verband kan gebracht worden met het pré-romaans houten Sint-Michielskerkje op het kruispunt van de Oude Bruggeweg en de Zeeweg, zie resterende paalgaten uit de 9de eeuw, later aangepast en in de 11de eeuw vervangen door een nu verdwenen Romaans stenen bedehuis, zie de blootgelegde archeologische restanten op de Oude Bruggeweg. Roksem profileert zich in de 9de eeuw als een kerngebied van waaruit de Sint-Bertijnsabdij de inpolderingactiviteiten in de regio aanvat. In 877 worden Westkerke en vermoedelijk ook Ettelgem als appendentia of afhankelijkheden van de moederparochie Roksem genoemd; zij zullen zich echter vrij snel tot zelfstandige parochies ontwikkelen. Roksem is vanaf de 11de eeuw een parochie van de dekenij Oudenburg onder het bisdom Doornik (tot 1559) en Brugge (tot 1665).

Bestuurlijk maakt Roksem gedurende de Frankische periode deel uit van de kleine Vlaanderengouw of "pagus Flandrensis", vanaf de tweede helft van de 9de eeuw van het graafschap Vlaanderen. Het grondgebied behoorde deels tot het Gistelambacht binnen de kasselrij het Brugse Vrije en deels tot de heerlijkheid Van Guysen.

Na verwoesting van de St.-Michielskerk door de Geuzen ca. 1566, wordt de parochie Roksem in 1665 bij Westkerke gevoegd. De toenmalige parochie verdwijnt tot het derde kwart van de 20ste eeuw; tevens verval van de bijhorende dorpskern cf. op de Ferrariskaart (1770-1778) geen expliciete vermelding van Roksem. In 1683- 1684 wordt Roksem voor een tweede maal grondig verwoest door de Franse legers. Pas in 1757 wordt de gedeeltelijk tot puin vervallen St.-Michielskerk afgebroken met recuperatie van bruikbare bouwmaterialen voor herstellingen aan de Sint-Audomaruskerk van Westkerke. Onder Oostenrijks bewind aanleg van de huidige Brugsesteenweg in 1755, als deel van de verbinding Brugge-Gistel-Nieuwpoort.

In de 19de eeuw zeer verspreide bewoning van kleine woonkernen en hoeves.

Ontwikkeling van enkele aan landbouw verwante nijverheden, zie de bewaarde stenen beltmolen zogenaamd "Witte Molen" op de hoek van de Osseweg en de Zeeweg; verdwenen houten staakmolen tussen de Brugsesteenweg en de Oude Bruggeweg.

Vanaf het tweede en derde kwart van de 19de eeuw geleidelijk opnieuw ontstaan van een grotere bewoningsconcentratie aan de Brugsesteenweg, met onder meer locatie van enkele herbergen, de oprichting van een klooster van de Zusters van St.-Vincentius à Paulo met bijhorende school.

In 1917 loopt het tracé van de militaire tramlijn tussen Sint-Pieterskapelle en Snellegem deels op grondgebied van Roksem, namelijk van de Westkerksestraat naar Brugsesteenweg, vanaf de "Meiboom" het tracé van deze laatste volgend; onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog opgebroken. In 1962 heroprichting van de parochie Roksem, behorend tot de dekenij Gistel onder het bisdom Brugge. Min of meer op basis van het "gepondereerd middelpunt" van de gemeente en rekening houdend met de bevolkingsspreiding en de afstand tot de kerken van de aangrenzende parochies, wordt in 1964 de huidige Sint-Michielskerk gebouwd naar ontwerp van architect C. Vastesaeger (Assebroek) circa 500 meter ten oosten van de oude Romaanse kerk (zie Pastoriestraat). Een gloednieuw wooncentrum wordt gecreëerd rond de nieuwe kerk en pastorie (1969). De verkavelingplannen voor het gebied met agrarische bestemming tussen de Zeeweg, de Oude Bruggeweg, de Brugsesteenweg en de Vanderkinderenweg worden uiteindelijk met BPA- wijziging in 1976 door de overheid goedgekeurd. Hieruit resulteert de creatie van een woongebied-villawijk; aanleg van de Pastoriestraat als centrale as met ten westen de Rogge- , de Gerst- en de Haverstraat (1978) en ten oosten de Tarwestraat (1986).

In de jaren 1970 worden zandwinningen verricht voor de aanleg van de autoweg A 18 Brussel-Jabbeke-Nieuwpoort ten noorden van de gemeente. Hierdoor ontstaan de recreatieve waterplassen "De Kluiten" (ten noordwesten) en "De Hoge Dijken" (ten noordoosten) met de "Roksemput".

Door het ontbreken van een bidplaats gedurende vier eeuwen, kent Roksem geen echte dorpskern van waaruit de bewoningsconcentratie zich historisch kon ontwikkelen. In de jaren 1960 meer oostwaartse locatie van de nieuwe Sint-Michielskerk met er rond een planmatig aangelegde woonkern, echter niet functionerend als nieuwe dorpskern. Thans bewoning geconcentreerd rond twee centrale oost-west lopende assen, met name de Oude Bruggeweg en de Brugsesteenweg met losstaande bebouwing uit de tweede helft van de 20ste eeuw.

Het agrarische gebied ten noorden en zuiden van die twee assen wordt gekenmerkt door zeer verspreide en weinig bewaarde 19de-eeuwse hoevebouw. Het hoevetype bestaande uit losse lage, vaak witgekalkte bakstenen bestanddelen onder zadeldak, vaak enkel een boerenhuis en schuur evenwijdig tegenover elkaar opgetrokken, met deels onverhard erf ertussen.

  • BERINGS C., Het oude land aan de rand van het vroegmiddeleeuwse overstromingsgebied van de Noordzee. Landname en grondbezit tijdens de Middeleeuwen, in Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, jg. 34, 1985, p. 37-84.
  • DE MEULEMEESTER; DEWILDE M., Romeinse en middeleeuwse landelijke bewoning langs de Zeeweg te Roksem, in De Duinen. Bulletin van het wetenschappelijk en kultureel centrum van de Duinenabdij en de Westhoek, jg. 17, 1987, p. 81-90.
  • DE MEULEMEESTER J.L, (red.), Met zicht op zee, in Overdruk uit : Vlaanderen, jg. 49, nr. 3, mei-juni 2000, Tielt, 2000.
  • KYNDT O., Het klooster van Roksem bestaat honderd jaar, in Oost over de Waere, jg. 11, 2000, p. 11-14.
  • Licht in de Middeleeuwen. 1250 jaar Roksem en de kerstening in westelijk Vlaanderen, tentoonstellingscatalogus, s.l., 1995.

Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van STRUYF J. 2003: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oudenburg, Deelgemeenten Ettelgem, Roksem, Westkerke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL1, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Roksem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14381 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.