Geografisch thema

Oostnieuwkerke

ID
14451
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14451

Beschrijving

Deelgemeente van Staden (1977), gelegen in Zandlemig Vlaanderen. 3.367 inwoners (1.01.1998) en 1.080 hectare. Voornamelijk land-, tuinbouw- en woongemeente. Vrij vruchtbare grond, onder meer gedraineerd door de Mandel, de Bombe-, de Vijver- en de Engelse beek. Dorpscentrum gelegen in de vallei van de Mandel.

Hoogste punt in het zuidoosten op de Steenovenhoek (32 meter), laagste punt in de vallei van de Mandel (23 meter), kerkdrempel op 25,07 meter. Van het uitgebreide bosareaal - in 1764 telde Oostnieuwkerke nog twee- à driehonderd hectare bos, zie Ferrariskaart (1770-1778) - op heden geen resten meer.

Eerste vermelding als "Nieukerka" in 1093, "Oostnieuwkerke" in 1383 als onderscheid met Nieuwkerke in de kasselrij Belle.

In het feodale vlak ressorteren de heerlijkheden Co(i)llie, Schiervelde en het Laatschap van Oostnieuwkerke onder de kasselrij Ieper, Ogierlande onder het Brugse Vrije. Bij het verdrag van Nijmegen (1678) wordt de kasselrij Ieper bij Frankrijk aangehecht, de heerlijkheid Ogierlande bleef Spaans gebied (zie Spanjestraat in het zuidwesten van de gemeente). De foncieren van deze heerlijkheden liggen buiten Oostnieuwkerke.

Oostnieuwkerke maakt achtereenvolgens deel uit van de bisdommen Doornik (tot 1559), Brugge (tot 1801), Gent (tot 1834) en opnieuw Brugge. In 1093 schenkt de bisschop van Doornik het "altare de Rollers cum appendicia sua de Nieukerka" aan de augustijnerabdij van Zonnebeke. Aanduiding als onafhankelijke parochie in een (bevestigings)akte in verband met tiendenheffing van 1221. Ten gevolge van de godsdiensttroebelen in de tweede helft van de 16de eeuw liep Oostnieuwkerke leeg, de kerk brandde uit. Vanaf 1613, heropbouw gefinancierd door een belasting op het bier. In de 17de eeuw en de 18de eeuw benoemt vermelde abdij eigen monniken als parochiepriester.

In 1794, bij een gewapend treffen tussen Fransen en Oostenrijkers, brandt een gedeelte van het dorp af; in 1833 worden opnieuw 24 woningen en twee boerderijen door brand vernietigd.

Eerste Wereldoorlog. Oostnieuwkerke behoort tot het door de Duitsers bezette gebied en wordt doorsneden door de "Flandern I stellung". In 1914-1917 dient de kerk als 'kriegslazaret' en wordt het meubilair beschadigd. De oorlogsschade beperkt zich grosso modo tot granaatinslagen tijdens de bevrijding van 30 september - 3 oktober 1918; het dak van de kerk en de torenspits worden zwaar beschadigd. Na de oorlog worden de huizen hersteld en veelal gecementeerd met schijnvoegen om de beschadigde baksteen te verbergen.

De nijverheid was landbouwgebonden: cichorei-asten (zie Diksmuidesteenweg en Sleihagestraat), "brouwerij Vandenbulcke" (zie Roeselarestraat) en vlasroterijen, meestal aan de Mandel (zie Veldstraat). Aan de Vergeldermolenstraat werd circa 1928 een vlasfabriek met roterij opgericht; in 1950 reconversie naar de productie van vlasvezelplaten (het voormalige Flaxipan). De astenbouwers gebroeders Willaert zouden te Oostnieuwkerke begonnen zijn, later verhuis naar Roeselare.

Kerndorp gevormd door Dorpsplein, Guido Gezelle- en Lepelstraat, en een deel van Sleihage- en Roeselarestraat - straten waarvan het tracé en de geconcentreerde bebouwing reeds aangeduid zijn op de Atlas der Buurtwegen (circa 1843), P.C. Poppkaart (met mutaties van 1850). Overwegend lintbebouwing met handelspanden, burger- en arbeidershuizen - veelal met een 19de-eeuwse kern - van drie à zes traveeën en één à twee bouwlagen onder pannen zadeldaken (nok parallel aan de straat). Aan het Dorpsplein, georiënteerde Onze-Lieve-Vrouwekerk en pastorie met achtergelegen voormalige tuin, nu zogenaamd "Brigidapark". De Meulebroekenlaan, genoemd naar de weiden bij de Mandel, is circa 1958 als noordelijke ringlaan aangelegd op de bedding van de voormalige tramlijn Roeselare-Langemark (1913-1943) die ten noorden van de dorpskom voorbijkwam, zie herberg "In de tramstatie" op de hoek Sleihagestraat/ Meulebroekenlaan.

Vanaf de jaren 1950, sociale woningbouw van de Samenwerkende Bouwmaatschappij "De Mandel", voornamelijk aan en ten noorden van de Roeselarestraat in Engels Hof, Noord- en Ondankstraat. Recente villawijken voornamelijk ten zuiden van de Roeselarestraat, tussen Slypers- en Vyvestraat.

Kleine gehuchten: onder meer Sleihage (zie ook Staden en Hooglede), Vergelderhoek, Ondankhoek, Gemeenhofhoek, Mosthoek (zie Roeselarestraat), Steenovenhoek en Spanjehoek.

  • BALLYN W., Oostnieuwkerke voor en na de Grote Oorlog, Normaalschool Torhout, 1997-1998. (onuitgegeven eindwerk Regentaat)
  • DENTURC A., Ontstaan en ontwikkeling van Oostnieuwkerke, weldra 750 jaar zelfstandige parochie (1221-1971), in Rollariensa, II, 1970, p. 113-134.
  • DENYS D., Roeselaars plaatsnaamkundig woordenboek. Toponymie van Roeselare, Kortemark-Handzame, 1982.
  • Gemeentelijke Cultuurrraad, Gemeente Staden. Staen-Oost-West-Route, Staden, 1987.
  • MATTEN S., Sleihage van gehucht naar parochie, Handzame, 1986.

Bron: DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C. & VANNESTE P. met medewerking van TANSENS A. 2001: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kantons Hooglede - Izegem - Lichtervelde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; Tansens, Annick; Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Oostnieuwkerke [online], https://id.erfgoed.net/themas/14451 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.