Geografisch thema

Stene

ID
14515
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14515

Beschrijving

Woongemeente van circa 15.000 inwoners, met 5.033 in Stene en 9.782 in de wijk Conterdam (1999) en 904 hectare (1985), gelegen in de zogenaamd "historische polders van Oostende". In 1877, 1896, 1899 en 1900 worden telkens stukken van Stene bij Oostende gevoegd. In 1931 volgt een grote inpalming van het noordelijk gedeelte, en uiteindelijk wordt Stene in 1971 een deelgemeente van Oostende.

Polderlandschap getypeerd door dijken, met als belangrijkste de Steense- en Schorredijk, door kreken, bijvoorbeeld de Schaperijkreek, en waterlopen, zoals het Steenovengeleed. De historische dorpskern bevindt zich in het landelijke gedeelte van de gemeente, grosso modo te situeren ten zuidwesten van de Steensedijk en de Duinkerkseweg. Verstedelijkt gebied morfologisch in aansluiting bij Oostende. Belangrijkste verkeersader is, van noordoosten naar zuidwesten de Torhoutsesteenweg, in 1751 en 1765 aangelegd onder Oostenrijks bewind. Verder ontsloten door de Gistelsesteenweg van 1884 en de Zandvoordestraat, een in 1810 verharde landweg op Conterdam. Deze wijk wordt in 1958 doormidden gesneden door de autoweg A10. Aanleg van de Duinkerkseweg in 1982.

Etymologisch zou Stene afgeleid zijn van een 9de-eeuwse burcht die er zou zijn opgetrokken tegen de Noormannen. Naar gelang de auteur eerste vermelding van "Stenes" in 1133 of 1142.

In het feodale vlak maakt Stene deel uit van het Kamerlingsambacht onder het Brugse Vrije. In 1172 schenkt graaf Filips van den Elzas het patronaatsrecht van de kerk en het tiendrecht aan de Tempeliers van Slijpe (Middelkerke). In 1312 komt Stene in handen van de heren van Wijnendale en in 1435 van Adolf IV van Kleef. Voorts hebben de heerlijkheid Sint-Catharina en de Burg van Brugge lenen te Stene. Het foncier van eerst genoemde heerlijkheid is het reeds circa 1400 vermelde "Blauwkasteel" (zie Blauwkasteelstraat te Oostende).

In 1584 zetten de geuzen het hinterland van Oostende onder water. De Spaanse troepen hebben als belangrijke verdedigingspunten te Stene het "Fort Sint Isabella" en het "Fort Sinte Clara", beide deel uitmakend van fortengordel rond Oostende. Na de val van Oostende in 1604 blijft een gedeelte van het hinterland overstroomd ten dienste van de havenspoeling van Oostende. Dan wordt de heerlijkheid en de oude parochie Sint-Catharina definitief opgeofferd.

Herstelperiode na het Beleg van Oostende. In 1608 wordt de Steensedijk, die het grondgebied van noorden naar zuiden doorsnijdt, hersteld als een gedeelte van een ringdijk rond Oostende. De gronden ten westen van de dijk worden opnieuw in gebruik genomen en het dorp wordt heropgebouwd. Vanaf 1624 herstel van de Sint-Annakerk, en in 1626 (herop)bouw van de pastorie.
Bloeiperiode in de 18de eeuw, geïllustreerd door onder meer bouw van talrijke hoeven en van een nieuwe pastorie in 1764.

In 1744-1749 wordt het schorrengebied tussen de Steensedijk en de Gouwelozekreek drooggelegd; de Sint-Catharinapolder ontstaat, met een rationeel patroon van elkaar kruisende rechte straten, nog herkenbaar in de Stuiverstraat en de Zilverlaan. Van de landbouwactiviteit in deze polder getuigt nog de Sint-Clarahoeve (zie Stuiverstraat nummer 401). Verdere inpoldering in de 19de eeuw. In 1803 ontstaat de Snaaskerkepolder door drooglegging van de schorre ten westen van de Steensedijk. Opnieuw trekt men een raster van loodrecht op mekaar lopende straten. De weinige hoeves in deze polder zijn steeds aan de weg gelegen, bijvoorbeeld herenhoeve "De Thebusse" aan de noordrand van de polder (zie Schorredijk nummer 7). Rond het midden van de eeuw worden twee molens gebouwd in Stene, de bakstenen bergmolen in de dorpskom en een verdwenen houten staakmolen aan de Torhoutsesteenweg.

Tot eind 19de eeuw is Stene nog een op zichzelf bestaand landelijk polderdorp. Naast de landbouwactiviteit ontstaat er daarna beperkte nijverheid, voornamelijk steenovens, enkele brouwerijen en haringrokerijen. Door de aanleg van de spoorweg Oostende-Torhout in 1868 ontstaat naast de geïsoleerde dorpskern vanaf 1890 de nieuwe wijk Conterdam, voornamelijk bewoond door spoorwegarbeiders, in aansluiting bij de stadsuitleg van Oostende. In 1899 wordt het eerste, voorlopige station van Oostende in deze wijk geopend, wat voor een belangrijke ontsluiting zorgt van Stene, net als de stopplaats op de tramlijn Diksmuide-Oostende in 1907. Parochie Conterdam-Meiboom gesticht in 1912, en bouw van de Sint-Catharinakerk in 1936. Een kleiner arbeiderswijkje bedoeld als uitbreiding van Oostende is de Hoge Barriere aan de Torhoutsesteenweg, begin 20ste eeuw aangelegd volgens dambordpatroon.

Een andere vorm van beïnvloeding door Oostende valt af te lezen in het situeren van openbare functies gericht op Oostende op het grondgebied van Stene. In 1909 worden, in het kader van de urbanisatieplannen van Leopold II voor Oostende, nooit uitgevoerde, maar concrete plannen opgemaakt voor een groot volkspark in de Snaaskerkepolder in Stene. Eveneens op gronden die morfologisch bij Oostende horen, ten zuiden van het Oostendse Nieuwe Kerkhof, wordt in 1920 een burgerlijk vliegveld ingericht, door haar strategische ligging ook geschikt voor militaire doeleinden.

Omdat de landingsplaats te klein was, wordt na de Tweede Wereldoorlog een nieuw vliegveld uitgebouwd in Raversijde. In 1920 wordt de nieuwe oefenrenbaan voor de Hippodroom van Oostende in Stene aangelegd, ten westen van de Torhoutsesteenweg. De oefenrenbaan verandert van positie door de aanleg van de Duinkerkseweg in 1982. De interbellumwoonwijk in die buurt, morfologisch gezien een uitbreiding van Mariakerke, wordt hiernaar vernoemd: De Nieuwe Koerswijk. In 1967 stichting van parochie in de wijk met Sint-Franciscuskerk.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bouwt de Duitse bezetter aan de Schorredijk een veldbatterij zogenaamd "Stutzpunkt Stene" als onderdeel van een vooruitgeschoven linie van de Atlantikwall.

Na de oorlog uitbouw van sociale woonwijken, opnieuw voornamelijk in aansluiting bij de stadsuitbreiding van Oostende. Belangrijkste realisaties door de in 1951 gestichte Oostendse maatschappij "de Gelukkige Haard": in de jaren 1950 uitbouw van een wijk aan de Mariakerkelaan, met als eerste gebouw van de verkaveling het clarissenklooster "Zonnelied" (Mariakerkelaan nummer 212) en in de jaren 1970 de Mimosawijk langs de Stuiverstraat.
Vanaf de jaren 1970 commerciële panden aan de Torhoutsesteenweg, gericht op Oostende, en inrichten van een industrieterrein ten zuiden van Conterdam. Stene wordt op het einde van de 20ste eeuw meer en meer gewaardeerd als woongebied.

Kerndorp. Dorpskom ingesloten door de Steensedijk en de Schorredijk. De Stenedorpstraat is de van noord naar zuid lopende hoofdstraat getypeerd door de Sint-Annakerk met pastorie, de molenromp en de twee grote hoeves aan beide uiteinden van de straat. Vrij goed bewaarde dorpskern zie Ferrariskaart (1771-1777) en Atlas der Buurtwegen (1843).

Traditionele dorpsbebouwing met 19de-eeuws uitzicht, voornamelijk bestaande uit bescheiden dorpswoningen. Het rurale karakter van het dorp is best bewaard in het zuidelijk gedeelte van de Stenedorpstraat. Oud 19de-eeuws gemeentehuis in de kern van het dorp, nu verdwenen dorpsschooltje uit 1881 was gelegen aan de zuidrand.

Buiten de dorpskom, verspreide 18de- en 19de-eeuwse hoevebouw, meestal bestaande uit losse lage witgeschilderde bakstenen bestanddelen onder zadeldak, U-vormig gegroepeerd rondom een deels verhard erf. Het boerenhuis leunt meestal aan bij het langgestrekte type ten gevolge van de aanpalende stalvleugel.

Ten noorden van de gemeente Stene, morfologisch aansluitend bij Oostende, verstedelijkt gebied van Oostende met talrijke verkavelingen voor villabouw of sociale woningen en commerciële centra aan de Torhoutsesteenweg. Opmerkelijk modernistische gebouw in dit gebied is het klooster Zonnelied, een ontwerp van architect P. Felix (Oostende) uit 1957 en 1965.

  • Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen nummer 342, Kaart met de haven van Oostende, met polders, schorren, sluizen, waterlopen (…) door P.A. Nollet, gezworen landmeter van het Brugse Vrije (1725). Onder meer aanduiding van de inundatie van Sint-Catharina en van de later Snaaskerkepolder.
  • Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen nummer 371, Kaart met de Sint-Catharinapolder bij Oostende, ingedijkt in 1746, met aanduiding van de eigenaars, wegen en kreken (…) (1749).
  • DE BEAUCOURT DE NOORTVELDE R., Beschrijving der gemeente Steene, Oostende, 1908. (Anastatische herdruk, Handzame, 1977).
  • DESCHACHT D., Straatnamen van Oostende van A tot Z, Oostende, 1998.
  • DE SMEDT H., Stene, een dorp in de stad, Stene, 1978.
  • GEVAERT F., Anderhalve eeuw spoor en stations te Oostende, in De Plate, 1990, p. 175-178.
  • RADCLIFF T. (landbouwvereniging Ierland), A report on the agriculture of eastern and western Flanders, Londen, 1819. (Gedeelte over de Snaaskerkepolder geciteerd in 't Schorre, jg. 5, nummer 5.)
  • St. Katarina. Een groeiende parochie, s.d., s.l.
  • VANDEWALLE P., Stene na het beleg van Oostende, in Ostendiana, II, 1975, p. 79-92.

Bron: CALLAERT G., DELEPIERE A.-M., HOOFT E., KERRINCKX H. & VANNESTE P. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostende, Deel IA: Stad Oostende, Straten A-M, Deel IB: Stad Oostende, Straten N-Z en wijken Haven, Hazegras, Opex, Deel II: Deelgemeenten Mariakerke, Raversijde, Stene en Zandvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL6, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Kerrinckx, Hans; Vanneste, Pol; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stene [online], https://id.erfgoed.net/themas/14515 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.