Gelegen aan de spoorlijn Gent-Aalst, 1.211 hectare, 10.350 inwoners. Industriële productie van bouwmaterialen, breigoederen, zuivelwaren, schoenen en confectie. Woonfunctie voor pendelaars naar Brussel, Aalst, Dendermonde.
Oudste vermelding "Letha" in 1019. Zeer vroege bewoning: neolithische vondsten, aansluitend bij de site "Hunnegem" te Aalst, onder meer langs de pre-Romeinse baan (in de wijk Merem) die Lede met de via regie van Asse naar Bavay verbond; grondvesten van Romeinse villa's op de Bellaert en langs de oude Wichelse Steenweg bij Meervold; Romeinse artefacten in het dorpscentrum. De Merovingische vondsten, Frankische begraafplaats en importstukken wijzen op een handelscentrum met landbouwexploitatie. Onder de Karolingers, horend tot de Pagus Bracbatensis, met enkele goederen (onder meer de Sint-Martinuskerk) in handen van de Sint-Baafsabdij, was Lede later één van "'s graven propre dorpen" met drie heerlijkheden: de heerlijkheid Lede met leenhof, van het eerste kwart van de 12de eeuw tot het eerste kwart van de 15de eeuw eigendom van de familie van Lede, en van de tweede helft van de 16de eeuw tot de tweede helft van de 18de eeuw van de familie Bette (in 1607 tot baronie, 1633 tot markizaat verheven); de heerlijkheden Ronkenburg en Merem, deze laatste sinds de 11de eeuw in handen van de Abdij van Vorst.
De arduin (voor wegen) en vooral de geelbruine kalkhoudende zandsteen, uitgebaat te Lede, genoten van de 15de tot de 18de eeuw wijde bekendheid. Herstel van de dorpswegen met Ledesteen in het eerste kwart van de 19de eeuw. Aanleg van de spoorlijn in 1856 en bouw van een station naar ontwerp van architect J.P. Cluysenaar (afgebroken in 1977). Dit bracht onder meer een door arbeiderswoningen gedomineerde bebouwing teweeg. Heit type met gecementeerde lijstgevel, versierd met plant-, bloem- of geometrische motieven, komt meest voor, voornamelijk in de Bellaert-, Grote Kapellestraat, Hoekske, Kasteeldreef, Markizaat-, en Rosseltraat. Bakstenen arbeiderswoningen van anderhalve tot twee bouwlagen (meestal met enkelhuisopstand) in de omgeving van het station en in de Kleine Ommegangstraat.
DE BROUWER J., Geschiederis van het miraculeuze beeld van O.-L.-Vrouw van Lede, Tielt, 1953.
DE BROUWER J., Geschiedenis van Lede, 1963.
DE POTTER F.-BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Gent (1900), reeks V, dl. III
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n2 (H-Z), Brussel - Gent. Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)