Geografisch thema

Stokkem

ID
14444
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14444

Beschrijving

Eerste vermelding in 1244 als oppidi Stockhemiensis. Stokkem was oorspronkelijk een nederzetting op de linker Maasoever, vlak naast de stroom; hier werd de burcht gebouwd, en de stadsgrachten werden rechtstreeks door de Maas gevoed. Het grondgebied ligt volledig in de Maasvallei. De onmiddellijke nabijheid van de stroom had tot gevolg dat de stad geregeld geteisterd werd door overstromingen, onder meer in 1643, 1685, 1740, 1751, 1784, 1816, 1850, 1880 en 1929. De rivierbedding verplaatste zich daarbij herhaaldelijk in oostelijke richting, zodat de eigenlijke stad nu circa 1, 5 km van de stroom ligt. Ook tengevolge van deze verlegging kwam het volledige gehucht Boyen, vroeger gelegen op de rechter Maasoever en behorend tot het Nederlandse Grevenbicht, in 1751 op de linker oever te liggen en werd in 1839 bij Stokkem gevoegd. De oude Maasarm vlak bij de stad is nog gedeeltelijk aanwezig; pas na het midden van de 19de eeuw raakte hij helemaal van de Maas afgesloten. Ook de oude Maasarm ten westen rondom het gehucht Boyen bleef bewaard; hij is nu eveneens volledig van de Maas afgesloten. Het gehucht Molenveld wordt reeds vermeld in 1244 en lag oorspronkelijk op de rechteroever van de Maas. Tussen het Molenveld en de Maas lag eertijds het dorp Obbicht, dat bij de overstroming van 1643 volledig verdween; op een meer oostelijk gelegen, hogere plaats werd het nieuwe Obbicht gebouwd, thans Nederland. Het gebied Negenoord, tussen de Maas en de Oude Maas is thans een grindwinning; de huidige waterplas was voorheen een landbouwgebied waar zich twee belangrijke hoeven bevonden. Het gebied Kerkweerd is een natuurgebied, gelegen in de uiterwaarden tussen de zomer- en winterdijk; het is een gedeeltelijk heraangevulde ontgrinding van na de Tweede Wereldoorlog; na de overstromingen van 1993 en 1995 verdween de landbouw uit het gebied.

Zoals de meeste Maasdorpen ontstond de nederzetting waarschijnlijk tijdens de Frankische landname (10de-11de eeuw).

Stokkem was een allodiaal goed van de graven van Loon; de heerlijke rechten gingen na 1366 over naar de prins-bisschop van Luik. Bij de waarschijnlijk reeds bestaande nederzetting bouwden de graven van Loon circa 1036 de burcht Nieuwenborgh, één van hun burchten ter consolidatie van hun grondgebied tegen hun buren, in dit geval de opkomende vorstendommen Gulik en Gelre. In 1244 verkreeg Nieuwenborgh van graaf Arnold IV het Luikse stadsrecht, en de nederzetting wordt van wallen en grachten voorzien. Na de inlijving van Loon bij Luik werd het in 1368 één van de bonnes villes van het prinsbisdom, statuut dat de stad het recht gaf een perron op te richten. De burcht werd bestuurd door een gouverneur of drossaard.

De vrijheid, het gebied binnen de stadswallen, viel na 1386 onder de jurisdictie van een schepenbank die Luiks recht volgde en in beroep ging bij de Luikse schepenen. Voor het gebied buiten de wallen gold het Loons recht, meestal uitgeoefend door dezelfde schepenbank, die in beroep ging bij het Oppergerecht van Vliermaal. Het bestuur was in handen van twee jaarlijks verkozen burgemeesters. In het Ancien Régime was Stokkem de zetel van een drossaardambt dat 21 dorpen omvatte, en van een fiscaal kwartier waartoe 23 gemeenten behoorden.

Wegens de strategische ligging aan de Maas werden stad en burcht verscheidene keren ingenomen en verwoest. In 1318 wordt Stokkem platgebrand door Brabantse troepen. In 1361 sterft Diederik van Heinsberg, de laatste graaf van Loon in de burcht van Stokkem. De strijd om het graafschap Loon wordt in 1363 te Stokkem beslecht wanneer Godfried van Dalenbroeck na een beleg van vier weken verslagen wordt en de burcht in het bezit van prins-bisschop Englebert de la Marck komt. In het conflict tussen de familie de la Marck en prins-bisschop Jean de Horne wordt de burcht in 1482 door Guillaume de la Marck ingenomen; in 1485 neemt Robert de la Marck het kasteel in, en in 1486 worden kasteel en stad opnieuw door aanhangers van de la Marck ingenomen en de omgeving geplunderd; dit alles ging gepaard met grote verwoestingen. In 1515 wordt de burcht op bevel van Erard de la Marck vergroot en hersteld. Hij kiest het kasteel als zijn verblijfplaats. In 1568 trekt Willem van Oranje de Maas over tussen Obbicht en Stokkem. In 1590 overmeestert en plundert het garnizoen van Breda, geholpen door soldaten van Berg-op-Zoom, de stad na hun inname van Tienen. In 1599 wordt Stokkem door de Spanjaarden geplunderd. In 1605 wordt de stad door een grote brand geteisterd; hierbij worden ook de kerk en het stadhuis vernield. In 1632 neemt Herman Otto van Styrum bezit van Stokkem en Maaseik op bevel van prins Hendrik van Nassau. In 1675 en 1678 nemen Franse troepen de burcht in; de Fransen verlaten de burcht na hem te hebben ontmanteld. In 1676 maakte een epidemie meer dan 150 slachtoffers. In 1681 valt de stad in handen van Duitse troepen, die het kasteel opnieuw versterken. Tijdens de oorlogen van Lodewijk XIV wordt de stad in 1701 bezet door Franse troepen, de burcht wordt belegerd door de Hollanders en bij de beschieting wordt hij vrijwel volledig vernield. Hij wordt niet meer heropgebouwd en vervalt tot puin. In 1811 verwoest een brand de pastorie en de omliggende huizen in de Steenkuilstraat. Bij een hevige brand in 1839 worden meer dan 120 huizen in de Steenkuilstraat, de Rechtestraat en de Maasstraat vernield; de brand ontstond in een lemen huis wat erop wijst dat in deze periode nog vakwerkgebouwen binnen de stad stonden. In 1857 brandt vrijwel de hele Maasstraat af.

De oorspronkelijk Sint-Lambertuskerk was een filiaal van de kerk van Dilsen. In 1320 werd Stokkem een zelfstandige parochie. In 1641 werd Sint-Elisabeth van Hongarije patroonheilige van de parochie. Het patronaat en de tienden van de parochie waren in handen van de prins-bisschop. In 1642 werd een penitentenklooster gesticht, waaraan sinds 1690 een pensionaat verbonden was. De bouw van het klooster begon buiten de wallen, maar na de overstroming van 1643 werd de plaats verlaten en de bouw opnieuw begonnen binnen de wallen. In 1798 werd het gebouw verkocht aan M. Moreau, aannemer van wegeniswerken uit Luik; een gedeelte werd onmiddellijk afgebroken. Het kerkje bleef staan, maar verdween in de brand van 1811.

De havenfunctie van de stad ging door de verlegging van de rivierbedding in oostelijke richting uiteindelijk volledig verloren. De Maas bleef ter hoogte van Stokkem bevaarbaar tot circa 1850; het laatste Maasschip verging in de Stokkemse Oude Maas in 1856. De stad was van oudsher een centrum van mandenmakerij. Wilgen behoren immers tot de natuurlijke begroeiing van de Maasoevers. Reeds eind 18de eeuw waren een aanzienlijk aantal gezinnen in deze huisnijverheid werkzaam. De bloeitijd van de Stokkemse korverij was de 19de eeuw, toen de stad het centrum van deze nijverheid in Limburg was; in de tweede helft van de 19de eeuw werd de grootste productie bereikt met massaverpakkingen voor margarine en Haspengouws fruit. Deze nijverheid verdween vrijwel volledig na de Tweede Wereldoorlog, door een afname van de vraag naar deze goederen, de goedkope import en de betere betaling en grotere werkzekerheid die de steenkoolmijn van Eisden bood. Hiernaast bleef de landbouw de belangrijkste bedrijvigheid in de gemeente. Een klein deel van de bevolking is hierin nog steeds werkzaam, doch het grootste gedeelte bestaat thans uit woonforenzen die onder meer werkzaam zijn in het Nederlandse grensgebied en de industrieterreinen van Dilsen en Lanklaar.

De stad groeide rondom drie belangrijke assen: de Rechtestraat, de Maasstraat en de Steenkuilstraat; hiertussen bevindt zich een net van kleinere straten en stegen. De drie grote straten hadden in het ancien régime een broederschap die teruggaat tot begin 17de eeuw. Na 1244 werd de stad van wallen en grachten voorzien. Een belangrijk deel van de stadswal bleef bewaard aan het Tugelaplein, kleinere delen in tuinen aan de Maasstraat; onder de wal langs de Stadsgraaf bevinden zich de kazematten, een gang die gebruikt werd als verblijfs-, voorraad- en geschutsruimte. De stad had drie poorten en een kleine poort, het Aalspoortje, aan het oosteinde van de Steenkuilstraat, dat met een vijftiental trappen uitgaf op de stadsgracht. De Stenkel- of Steenkuilpoort, ook Lanklaar- en Maastrichterpoort genaamd, aan het zuidwestelijke eind van de Steenkuilstraat, was de voornaamste toegangspoort tot de stad, met een wachttoren die als gevangenis dienst deed. De Maasstraat leidde naar de Dilserpoort, waarvan voor kort de mergelstenen fundamenten werden ontdekt. Aan het noordeinde van de Rechtestraat lag de Boyer- of Maaspoort. Aan de Oude Maasstraat bevond zich de kade. Ten zuiden hiervan, aan de voet van de burcht bevonden zich de Beer en de Blauwmuur, de oudste verdedigingswerken langs de Maas. De Maas liep immers eertijds van Meeswijk via het Tugelaplein in de richting van de burcht en dan met een sterke oostelijke bocht rond de stad; de Beer en de Blauwmuur, naar de kalksteen die erin gebruikt werd, dienden om de plaats van de sterkste drift te beschermen. De gravure van Peril (16de eeuw) geeft een beeld van de stad vanuit het westen: de burcht is intact, de aaneengesloten bebouwing van het westelijke deel van de Steenkuilstraat en de Maasstraat, net als die van de Rechtestraat is duidelijk aangeduid. De gravure naar een tekening van Remacle Le Loup (circa 1735) toont de stad vanuit het zuiden: de burcht is ruïneus, maar nog goed herkenbaar; het stadsgedeelte ten zuiden van de Steenkuilstraat is nog onbebouwd, er bevinden zich tuinen en boomgaarden. In de 19de eeuw kende Stokkem een belangrijke bevolkingstoename (856 inwoners in 1800, 1529 circa 1850). Hierdoor nam ook de bebouwing sterk toe. In 1824 worden de poorten van de stadsomwalling afgebroken. In 1845 werd het grootste deel van de omwalling afgebroken en de grachten gedempt. De uitvalswegen Tugela, Medaerstraat, Boyerweg, Prevotlaan en Nieuwe Weerd kregen hun eerste bebouwing. In de tweede helft van de 19de eeuw kreeg de stad haar huidige omvang. Recente woonuitbreiding vond plaats langs alle invalswegen en ten noorden van de oude stadskern.

  • Wandelen in Dilsen-Stokkem, uitgave van het Stadsbestuur Dilsen-Stokkem.
  • BELEMANS R., "Met korven wonnen hunne kost". Geschiedenis van de Stokkemse vlechtnijverheid, Stokkem, 1996.
  • COENEN J., Van Stokkem naar Roermond, (Limburg, 2, 1920-21, pagina's 64-70).
  • COENEN J., Het kasteel van Stokkem, (Limburg, 24, 1942-43, pagina's 165-177).
  • CROONENBERGS J., De oude stad en vrijheid Stockheim, historische schets, Mechelen, 1896, .
  • DARIS J., Notices sur les églises du diocèse de Liège, Vol. 12, Liège, 1867-1899, pagina 243.
  • DYCK A.H. VAN, Prinsbisschoppelijke rechten en bezittingen te Stokkem, (Limburg, 36, 1957, pagina's 91-96).
  • GRAUWELS J., De boerenkrijg te Stokkem, (Limburg, 37, 1958, pagina's 25-30).
  • HENDRICKX M., Een akte van 1614 betreffende de St-Elizabethschutterij van Stokkem, (Limburg, 36, 1957, pagina's 236-238).
  • LEJEUNE J., Liège et son pays. Naissance d'une patrie (XIII-XIVe siècles), Liège, 1948, pagina's 130; 410-411.
  • ROBYNS O., Het Recollettienenklooster te Stokkem, (Limburg, 12, 1930-31, p. 21-27; 41).
  • ROOSENS H., Stokkem: Romeinse bouwfragmenten, (Archeologie, 1969, pagina's 84-86).
  • SEGERS J., Stadsgids Stokkem, 1998.
  • VENKEN J., Stokkem, vroeger en nu, 1976.
  • VROEDE M. DE, Een begraafplaats te Stokkem, (Limburg, 33, 1954, pagina's 176-179).

Bron: SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Aarden wal

  • Omvat
    Arnold-Sauwenlaan

  • Omvat
    Boyen

  • Omvat
    De Wal langs de Stadsgraaf

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Gallestraat

  • Omvat
    Historische stadskern van Stokkem

  • Omvat
    Kasteelstraat

  • Omvat
    Kiekenstraat

  • Omvat
    Maasstraat

  • Omvat
    Medaerstraat

  • Omvat
    Molenveld

  • Omvat
    Oude-Maasstraat

  • Omvat
    Rechtestraat

  • Omvat
    Schuttersstraat

  • Omvat
    Snapstraat

  • Omvat
    Steenhuis

  • Omvat
    Steenkuilstraat

  • Is deel van
    Dilsen-Stokkem


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stokkem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14444 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.