erfgoedobject

Tuinwijk Ezelbrug en arbeiderswijk Ons Dorp

bouwkundig element
ID
121794
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/121794

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Tuinwijk Ons Dorp
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Tuinwijk Ezelbrug, gebouwd in 1923 door de Dienst der Verwoeste Gewesten naar ontwerp van Raphaël Verwilghen, Richard Acke en Jean-Jules Eggericx. Ten noorden arbeiderswijk Ons Dorp, van 1921 tot 1940 gebouwd door de gelijknamige sociale huisvestingsmaatschappij naar ontwerp van Gaston Boghemans.

Ezelbrugwijk

Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog werd men in België geconfronteerd met een enorme woningnood. Eén van de voorgestelde oplossingen was het voorzien van tijdelijke of semipermanente noodwoningen. Vanaf 1916 werd deze strategie gevolgd door het Koninklijk Albertfonds maar de resultaten hiervan bleven onvoldoende. Om die reden startte de Bouwdienst van de Dienst der Verwoeste Gewesten (onder leiding van Raphaël Verwilghen) in 1921 zelf met het bouwen van semipermanente woningen (met houtskelet, standaardramen en -deuren) naar ontwerp van de Kortrijkse architect Richard Acke. Een eerste realisatie was de Cité de Brabandere, vlakbij de Ieperstraat te Menen waar 28 woningen werden gebouwd en datzelfde jaar werd ook de grotere Ligywijk opgericht te Ieper. In 1922-1923 werden nog vier wijken met dergelijke woningen gerealiseerd, waarvan de Ezelbrugwijk te Menen de grootste is met 224 woningen. De andere drie waren Hoge Heide in Willebroek, Tuinwijk in Dendermonde en Meiboomkwartier in Roeselare. De Ezelbrugwijk is gelegen ten noordwesten van de historische kern van de stad en omvatte in oorsprong volgende straten: E. Anseelestraat, Beekstraat (noordkant), Geluwestraat (Zuidkant), Paul Jansonstraat, Jean Jauresplein, Onderwijsplein, Onderwijsstraat, Raymond Pourrreaustraat, Edm. Van Beverenstraat, Volkslaan (deel van de zuidkant), Volksplein, Vrijheidsplein en E. Zolastraat.

De aanvraag voor de aanleg van de wijk werd door de staat aangenomen bij Koninklijk Besluit van 11 juli 1919. Het aanlegplan werd opgemaakt door stedenbouwkundige Raphaël Verwilghen en architect Richard Acke (Kortrijk) met inbreng van Jean-Jules Eggericx (Brussel). Door de aanleg van een nieuwe, brede verbindingsweg (huidige Volkslaan en G. Gezellelaan) werd de bereikbaarheid van de wijk verhoogd. De aanleg werd geïnspireerd door de vormelijke principes van de tuinwijkgedachte van Raymond Unwin, met aandacht voor wegenhiërarchie (smalle woonstraten en ook enkele voetgangersdoorsteken) en met visueel gesloten perspectieven door een nauwkeurige inplanting van de woninggroepen (teruggaand op de theorieën van Camillo Sitte). Het maatschappelijke ideaal van de harmonische samenleving (die de Engelse tuinwijkgedachte leidde) bleef grotendeels achterwege. De wijk was bedoeld voor één sociale klasse (de arbeider) en gemeenschappelijke groenruimtes of voorzieningen ontbraken, met uitzondering van waterpompen (één per negen woningen).

Het aanlegplan werd niet volledig uitgevoerd zoals gepland. Zo diende de monumentale as (Onderwijsstraat en –plein) bekroond te worden door een sluitstuk. De architecten Victor Renders en Hippolyte Steels en later De Cock (waarschijnlijk M.) maakten hiervoor plannen in opdracht van de Dienst der Verwoeste Gewesten maar uiteindelijk hield de stad hier geen rekening mee bij de bouw van een school in 1936 (Onderwijsplein 10, voormalige gemeenteschool "Ons Dorp", thans Rijksbasischool II), naar ontwerp van Gaston Boghemans. Daarnaast is de aanleg de voorbije decennia sterk aangetast door de verharding van groenzones (voor parkeergelegenheid) en door het bouwen van garages.

De architectuur bestaat uit semipermanente skeletwoningen naar ontwerp van Richard Acke die – net zoals bij de Ligywijk te Ieper uit 1923 – uitgerust werden met spouwmuren en enkele vormelijke varianten zoals een topgevel bij enkele dubbelwoningen, het naar voor brengen van de topgevels en het gebruiken van de annexen bij de woning als zijdelingse verbindingsschakel tussen de woningen aan het J. Jauresplein. Het resultaat zijn rode bakstenen drie- en voornamelijk tweewoonsten van één bouwlaag in spiegelbeeldschema onder al dan niet geknikte pannen zadeldaken met dakkapellen of met centraal dakvenster uitlopend in puntgevel en (heel uitzonderlijk nog) zichtbaar houten vakwerkbouw. De muuropeningen zijn rechthoekig met oorspronkelijk gestandaardiseerde houten kozijnconstructies en beluikte benedenvensters, onder meer aan de E. Anseelestraat nummer 22. De homogeniteit van de architectuur is grotendeels verloren gegaan door de individualistische en uiteenlopende behandelingen van het gevelparement, de muuropeningen en het schrijnwerk.

Arbeiderswijk Ons Dorp

Tegelijk met de bouw van de Ezelbrugwijk door de Dienst der Verwoeste Gewesten, startte de lokale sociale huisvestingsmaatschappij Ons Dorp onder toezicht van de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken met de bouw van sociale woningen. Deze werden tussen 1921 en 1940 opgetrokken ten noorden van de Ezelbrugwijk, naar ontwerp van architect Gaston Boghemans (Menen). In de jaren twintig werden 189 huizen opgetrokken in het gebied begrensd door de Geluwe-, Stoelmaker- en Dadidzelestraat, tussen 1930 en 1940 volgden 178 huizen in een gebied ten oosten hiervan, grosso modo tussen de Blekersstraat, Vandeveldestraat, Volkslaan en Overwinningsstraat. Eén van de aannemers was P. Vanderschueren (gevelsteen Geluwestraat 2-4).

In tegenstelling tot de Ezelbrugwijk bestaat het westelijke deel van de tuinwijk Ons Dorp (1923-1930) uit meer traditionele woninggroepen langs straten. Oorspronkelijk bevond zich wel een groot gemeenschappelijk groenplein in het bouwblok van de Vooruitgang-, Geluwe- en Toekomststraat maar dit verdween reeds na enkele jaren. Architect Gaston Boghemans ontwierp zes verschillende woningtypes met varianten maar vermoedelijk werden hiervan slechts vier uitgevoerd.

Aan de Geluwestraat dubbelhuizen van al dan niet beschilderde rode baksteenbouw onder pannen zadeldaken met rechthoekige muuropeningen en twee dakvensters oplopend in puntgevel aan weerszijden van de gevel. Daarnaast ook breedhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen in spiegelbeeldschema onder pannen zadeldak. In het midden van elk woonblok bestaande uit zes woonhuizen, dakvenster oplopend in puntgevel. Verder ook enkelhuizen van rode baksteen. Woonblok van vijf woningen, twee traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldaken. Sierlijk uitgewerkte zijgevels met rondboograampjes. Beeldtransformaties voornamelijk met betrekking tot de gevelparementen en het wijzigen van de muuropeningen. In de Vooruitgangsstraat breedhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen.

Woonblokken van vier woningen met puntgevels aan de uiteinden. Sierlijk uitgewerkte zijgevels met rondboograampjes. Beeldtransformaties voornamelijk met betrekking tot de gevelparementen, wijzigen van de muuropeningen, verwijderen van de puntgevels en toevoegen van garages. Daarnaast ook woonblokken van vier huizen, twee traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldaken. Rode baksteenbouw verfraaid door het gebruik van donkerrode baksteen voor muurbanden. Volgens bouwplan, woningen voorzien van dakvenster maar vermoedelijk niet uitgevoerd.

Woonblokken aan de Toekomststraat bestaande uit zes woonhuizen in spiegelbeeldschema, rode baksteen verfraaid door muurbanden in streks metselverband. Tweede woning telkens bekroond door twee pilasters waartussen casement. Eenheid doorbroken voornamelijk door vernieuwde gevelparementen en gewijzigde muuropeningen. Aansluitend bij dit type, Geluwestraat nummer 2-4 met in casement "ons dorp".

De oostelijke uitbreiding van de wijk omvat de Blekersstraat, Overwinningstraat, Weversstraat en Em. Vanderveldestraat. De Overwinningsstraat, Volkslaan en een gedeelte van de Weverstraat werd aangelegd in 1929-1930, het tweede gedeelte van de Weverstraat en een gedeelte van de Blekerstraat in 1932 en de Em. Vanderveldestraat in 1938. Pas in 1960 werden de straattracés duidelijk afgelijnd. Er werd gekozen voor een orthogonale aanleg met vrijwel gesloten bebouwing, typisch voor de sociale huisvesting uit de jaren dertig. Voornamelijk eenheidsbebouwing van enkelhuizen met eenvoudige bakstenen lijstgevels, verlevendigd door het gebruik van gele sierbaksteen voor venster- en deuromlijstingen. Eenheid doorbroken door tal van vernieuwde parementen.

Na de Tweede Wereldoorlog werd de wijk nog uitgebreid met bejaardenwoningen in het westen (Geluwestraat) en het oosten (Em. Vanderveldestraat).

Evaluatie

Deze wijken hebben in de eerste plaats een stedenbouwkundige waarde die zich uit in de diversiteit aan circulatiepatronen (zoals de woonstraten en voetgangerswegen bij de Ezelbrugwijk en het orthogonale stratenpatroon bij de oostelijke uitbreiding van de wijk Ons Dorp) en in de inplanting van de architecturale volumes (zoals de creatie van gesloten zichtassen met vrijstaande twee- en driewoonsten bij de Ezelbrugwijk). De architecturale waarde van de Ezelsbrugwijk is reeds grotendeels verloren gegaan, evenals de technische waarde (gebruik van skeletbouw en gestandaardiseerde ramen en deuren). Bij de wijk Ons Dorp is de architecturale waarde nog zichtbaar in de homogeniteit van bepaalde woninggroepen qua schaal (laagbouw), volume (zadeldak) en materialiteit (bakstenen gevels).

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: mutatieschetsen, Menen, 1922/ongenummerde schets, 1923/8, 1929/13, 1930/8, 1932/10, 1938/14 en 1960/12.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 223: mutatiestaat, Menen, artikels 210, 282, 452, 4521, 5301 en 5902.
  • Katholieke Universiteit Leuven, Fonds Verwilghen, dossier 2.3.3.2.6 f3 en plan 3.1.7.
  • BEYLS C. 1982: De Ezelbrugwijk te Menen. Een testcase voor de tuinwijkgedachte in België, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, HSLIG Gent.
  • DE GUNSCH A. & DE LEEUW S. met medewerking van SCHEIR O. 2004: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Menen, Deelgemeenten Menen, Lauwe en Rekkem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL7, onuitgegeven werkdocumenten.
  • L’Habitation à bon marché 1924, 7, 166; 9, 211-212; 1928, 6, 117; 7, 140; 1929, 7, 131; 11, 197-202; 1931, 11, 207; 1938, 4, 96.
  • MAES J. 1985: De tuinwijkexperimenten in het kader van de Belgische wederopbouw na 1918, in: SMETS M.: Resurgam. De Belgische wederopbouw na 1914, Brussel, 208-213.
  • VAN HERCK K. & THEUNIS K. 2010: Nieuwe woonwijken en de verstedelijking van het platteland. In: Metamorfosen. Een ruimtelijke biografie van de regio Kortrijk, Brussel, 173.

Auteurs: De Gunsch, Ann; Vandeweghe, Evert; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Arbeiderswoningen in eenheidsbebouwing

  • Omvat
    Arbeiderswoningen in eenheidsbebouwing

  • Is deel van
    Menen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tuinwijk Ezelbrug en arbeiderswijk Ons Dorp [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/121794 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.