Vrijstaand woonstalhuis in tuin opgericht omstreeks 1902 in opdracht van Carolus-Ambrosius Schroeyers, ter vervanging van een bestaande woning.

In 1917 zijn achterin, tussen deze woning en de Conterscherp twee bunkers opgericht, waarvan één gelegen in de achtertuin van deze woning en de tweede iets meer naar Conterscherp.

Het gaat om een boerenhuis met aan linkerzijde een dwarse stal. Het hoofdgebouw heeft een gevelbreedte van drie traveeën onder zadeldak met mechanische pannen, evenwijdig met de straat. Het betreft een bakstenen lijstgevel met dubbelhuisopstand, op een hoge gecementeerde plint en voorzien van licht getoogde vensters met hardstenen dorpels onder een gedeeltelijk bewaarde houten kroonlijst. De verankerde zijgevels bezitten nog de oorspronkelijke baksteenvlechtingen. Aan de linkerzijde is een gedicht oculus te bemerken, terwijl de rechter zijgevel nog voorzien is van licht getoogde vensters: één op het gelijkvloers met bewaard schrijnwerk en een geschilderd luik en één ter verlichting van de zolderverdieping. Dit laatste en de vensters aan de voorgevel zijn in een latere fase aangepast. Ter hoogte van de voorgevel zijn de oude waterlijst en de oorspronkelijke luiken verdwenen. De plinten zijn lichtblauw geschilderd.