erfgoedobject

Kasteel Groeningenhof en dienstgebouwen

bouwkundig element
ID
13466
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/13466

Juridische gevolgen

Beschrijving

Nagenoeg rechthoekig kasteel hoofdzakelijk in neo-Vlaamserenaissance-stijl met neogotische elementen, uit de 16de-17de eeuw en 19de eeuw.

Oorspronkelijk waterkasteel, heden nog aan westgevel grenzend aan vijver gevoed door de Mandoerse beek. Vijver aansluitend bij onregelmatige ovale omwatering en het geheel is gelegen in een omhaagd landschapspark. L-vormige dienstgebouwen uit de tweede helft 19de eeuw met poortgebouw uit de 16de-17de eeuw aan zuid- en oostzijde van het kasteel, duiventoren uit de 17de en 19de eeuw, tegen de omgrachting aan oostzijde.

Historiek

Het cijnshof van Helmont, afhankelijk van het leenhof van Mechelen, kwam in 1314 in bezit van Jan Berthout van Berlaer. Geërfd door de familie van Cortenbach en vormde tot 1431 een geheel met "Ter Tangen" en "Ten Eekhoven". Hendrick van Helmont kwam in 1431 in bezit van het cijnshof dat voortaan de naam droeg van "Hof van Helmont", soms ook "Hof van Batenborg" genaamd. Leenverhef in 1475 door Magdalena van Vriesele doch de werkelijke bezitters waren Peter van Brymeer en zijn echtgenote. Officieel in bezit van Peter van Brymeer in 1494; geërfd door Filippina van Brymeer in 1501. Aangekocht door Hubrecht Welleman in 1507 en reeds in 1508 in bezit van Adriaan Sandelin alias Pieterssone.

Verder in bezit van Adriana Sandelin (1512), Katharina Beukelaer, Angenete van Wyck (1541), Katharina van Wyck (1553). Cijnshof Helmont in 1555 verkocht aan Jan van den Broeck. Deze kocht op 8 mei 1551 de landbouwbedrijven "Ossele" en "Ykele", beide lenen van het Hof van Vrijsel. Jan van den Broeck maakte van de drie cijnshoven een geheel onder de benaming "Hof van Helmont". Voor eerst sprake van de omwaterde hoeve "Ykele" in 1421; "Ossele" was reeds in 1520 een hoeve met stenen huis i.e. de kern van het latere "Groeningenhof". Heerlijkheid "Helmont" in 1563 geërfd door Jehan van den Broeck en in 1581 door Gillis van den Broeck. Toen Marie van den Broeck, echtgenote van Peter van Opmeer in bezit kwam van Helmont in 1591 bestond het uit drie hoeven, waaronder de nederhoeve "Ossele", en het omwaterd stenen speelhuis "Groeningen". Voor 1600 werd de nederhoeve verwoest, doch het speelhuis bleef gespaard en in 1616 kwam de heerlijkheid Helmont in handen van Lucas van Opmeer, die in 1644 ook de heerlijkheden Kontich, Waarloos en Reet aankocht. Door aankoop kwam in 1651 Franciscus Lopes Franco-y-Feo in bezit van de heerlijkheden en liet rond 1651-1660 de barokke poort plaatsen bij de dienstgebouwen. Vanaf 1651 tot het einde van het ancien régime bleef de heerlijkheid "Helmont" en het kasteel in bezit van de heren van Kontich. De laatste heer van Kontich stierf in 1829 en in 1830 kocht Jacobus J.B. della Faille-Auvray het kasteel. Nu is het kasteel nog steeds in bezit van de familie della Faille.

Francisco de los Reyes liet na 1667 herstellingen en verbouwingen doorvoeren aan speelhuis en hoeven. De gravure uit het vierde kwart van de 17de eeuw verschenen bij J. le Roy, toont ons het kasteel uit de 16de-17de eeuw, de traptoren, de U-vormige dienstgebouwen en kapel waarvan nog enkel het poortgebouw overblijft. Een "Caerte figuratief" opgemaakt door landmeter Aegidius de Decker in 1692, maakt het ons duidelijk dat het geheel omringd was door een hoekige omwatering met geometrische tuinen binnen deze omwatering.

In 1708 waren enorme bedragen nodig om het vervallen kasteel te herstellen. In het begin van de 19de eeuw had het domein nog steeds hetzelfde uitzicht als eind 17de eeuw. Augustin della Faille (1796-1871) gehuwd met Constance Geelhand wijzigde het uitzicht van het domein rond 1850 (zie steendruk in het werk van A. Vasse). Het kasteel werd voorzien van een nieuwe noordvleugel met trapgevels, en om een symmetrisch geheel te bekomen werd de zuidvleugel voorzien van een risaliet met trapgevel. Middenvleugel werd geaccentueerd met een neogotische portiek en neogotische omlijstingen bij de vensters. Blijkbaar was het geheel nog bepleisterd en werden de bijgebouwen en de kapel ten noorden van het kasteel gesloopt. Deze kapel werd vervangen door een neoclassicistische kapel binnen het kasteel met neogotische erker aan westgevel; bekleding en beelden uitgevoerd door J.B. De Cuyper in 1851 (zie datering in Romeinse cijfers).

Onder Rene-Jacques della Faille, gehuwd met Josephe Geelhand, werd het kasteel in een neo-Vlaamserenaissance-kleedje gestoken tussen 1880 en 1888 naar ontwerp van Joseph Claes. Vermoedelijk werd het gebouw ontpleisterd en voorzien van banden en omlijstingen van natuursteen, dakvensters, beluikte vensters, smeedijzeren bekroningen van pinakels en schouwen, een uivormige spits bij traptoren, en een interieur in neo-Vlaamserenaissance-stijl. De dienstgebouwen werden ook gewijzigd, alsook de hofgracht die een grillige nagenoeg ovale vorm kreeg. In 1933 werd de westgevel voorzien van een erkervormige vijfzijdige uitbouw.

Beschrijving

Langs een gekasseide weg over omgrachting en met polygonale bakstenen hekpijlers aan toegang, bereikt men het vierkant poortgebouw, opgenomen in de L-vormige dienstgebouwen. Poortgebouw van twee bouwlagen onder tentdak (leien) met uivormige bekroning, uit de 16de-17de eeuw. Verankerd bakstenen gebouw met speklagen en hoekblokken van zandsteen. Kordonlijst en kroonlijst op houten consoles. Aangepaste rechthoekige vensters met arduinen lateien. Rondboogpoort in barokke omlijsting van arduin (recent aangebrachte datering 1651 op imposten) met steenmerken van Jean Delfontaine (circa 1580-1667) en Nicolas Lechien (1653- ?) wat de poort circa 1667 situeert, en vermoedelijk nog later afgewerkt met steen geleverd door Nicolas Lechien. Geblokte rondboog met neuten, imposten en voluut-sluitsteen, gevat in geprofileerde omlijsting, waterlijst eindigend op voluten en gekorniste kroonlijst; aansluitend wapenschild van zandsteen van de familie Franco-y-Feo. Rondboogpoort in westgevel in bakstenen omlijsting met blokken, neuten, imposten en diamantkopvormige sluitsteen van arduin.

Dienstvleugels met stallingen, conciërgewoning, koetshuizen; één bouwlaag onder zadel- en schilddaken (leien) met getrapte dakvensters en dakkapellen, van 1880-1888. Oost- en zuidhoeken gemarkeerd door vierkante toren van twee bouwlagen onder tentdak met uivormige bekroning. Verankerde bakstenen gebouwen met vlakke banden en hoekblokken van natuursteen. Rechthoekige vensters en deuren, korfboog- en rondboogpoorten.

Rechthoekig kasteel in neo-Vlaamserenaissance-stijl met tal van neogotische elementen; twee bouwlagen met centrale vleugel onder schilddak (leien), uit de 16de-17de eeuw en circa 1850, 1880-1888.

Verankerde baksteenbouw op arduinen plint met overvloedig gebruik van natuursteen voor speklagen, hoekblokken en omlijstingen. Alle trapgevels met overhoeks geplaatste pinakels en geflankeerd door erkertorentjes. Smeedijzer voor sierankers en sierlijke top- en schouwbekroningen. Symmetrische oostelijke voorgevel met drie trapgevels waarbij twee risalietvormend waartussen sierlijke neogotische korfboogportiek onder balkon. Aan vijver grenzende westgevel met vier trapgevels, waarvan drie aanleunend bij hoofdvleugel. Derde met neogotische erker van de kapel, met spitsboogvensters, onder opengewerkte spitse bekroning. Ingebouwde achtzijdige traptoren aan noordgevel, met overkragende bovenverdieping op boogfries; spits met klokkenstoel en uivormige bekroning. Beluikte kruis-, bol- en kloosterkozijnen met kwartrond geprofileerde lateien en omlopende geprofileerde druiplijsten. In trapgevels grotendeels gebruik van beluikte rondboogvensters.

Duiventoren uit de 17de en 19de eeuw tegen de omgrachting. Bestaande uit centrale rechthoekige vleugel met driezijdige sluiting, van twee bouwlagen onder overkragend afgewolfd dak (leien) en met ingebouwd polygonaal torentje onder polygonale spits (leien). Flankerende vierkante aanbouwsels van één bouwlaag onder overkragende zadeldaken (mechanische pannen). Baksteenbouw met hoekblokken en speklagen.

  • LE ROY J., Castella et Praetoria Nobilium Brabantiae, Antwerpen, 1694.
  • VAN PASSEN R., Geschiedenis van Kontich, uitgave gemeentebestuur Kontich, 1964, p. 466-477.
  • VAN PASSEN R., Het Groeningenhof of Kontichs hof te Kontich, in GIJPEN L., Krans van kastelen in de provincie Antwerpen, Antwerpen, 1960, p. 85-90.
  • VAN PASSEN R., Toponymie van Kontich en Lint, Gent, Vlaamse Academie voor taal- en letterkunde, 1962, p. 228, 271, 362, 471, 472.
  • VASSE A., les châteaux, les ruïnes, les monuments et les sites pittoresques de la province d'Anvers, Brussel, 1855.
  • WILSENS S., Kastelen in Antwerpen, Hasselt, 1972, p. 54-55.

Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n2 (Ho-Ra), Brussel - Gent.
Auteurs: Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Kasteeldomein Groeningenhof en omgeving


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel Groeningenhof en dienstgebouwen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/13466 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.