erfgoedobject

Augustijnenklooster

bouwkundig element
ID
18818
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/18818

Juridische gevolgen

Beschrijving

Augustijnenklooster. Vermoedelijk in 1295 vestiging van de eerste augustijnen in een huis genaamd "ter Capellen", gelegen in de wijk de Briel op de hoek van de Lange Steenstraat en de Geldmunt, volgens de traditie geschonken door Gerelmus Borluut en gelegen nabij een kapel, gewijd aan Sint-Stephanus, welke aanvankelijk dienst deed als kloosterkerk. Eigenlijke stichting van het augustijnenklooster, volgens een bewaarde oorkonde van de bisschop van Doornik, op 24 november 1296 waarbij toestemming verleend wordt tot het bouwen van een klooster en kerk.

De kerk behield het patroonschap van de Heilige Stephanus en bleef afhankelijk van Sint-Michielsparochie en Sint-Martinus-van Ekkergem. De familie Borluut bleef tot in de 18de eeuw het augustijnenklooster begunstigen. Klooster geplunderd en vernield in 1566 en 1578. Na de openbare verkoping van 1582 afgebroken met uitzondering van de keuken en refter, laatstgenoemde werd omgevormd tot herberg en bruiloftzaal "het Craeyken". Augustijnenorde in 1584 hersteld, refter voorlopig ingericht als kapel. Wederopbouw van de kloostergebouwen op kosten van de stad Gent naast het verwoeste klooster. Kloosterkerk begonnen in 1606, noordelijk kloosterpand in 1621, westelijk, oostelijk en zuidelijk kloosterpand in 1622. Kloostergebouwen verbouwd van 1653 tot 1668 en uitgebreid tot 1722. Oude refter en kapittel pas in 1675 gesloopt. In 1609 oprichting van een college waar de augustijnen twee eeuwen onderwijs verschaften. Nieuw college in barokstijl opgetrokken in 1737, huidige Academie voor Schone Kunsten. Afschaffing van de kloosterorde in 1796, kloostergebouwen door de paters in 1797 opnieuw aangekocht. In 1809-1810 werd het klooster opgeëist als militair hospitaal. De kerk was vanaf 1803 een succursale van de Sint-Salvatorparochie. De sinds 1582 bestaande afgesloten doorgang tussen de kloostergebouwen en -hovingen werd in 1812 verbreed en geopend tot een openbare weg tussen de Augustijnenkaai en de Sint-Margrietstraat, de zogenaamde "Zweerdstraat". Het klooster werd in 1815 door de paters verhuurd om er twee katoenfabrieken in op te richten. Herstelling van de kloosterorde in 1834. De brand van 1838 teisterde de kerk en ook het klooster, waarop belangrijke herstellingswerken volgden. Heden is een gedeelte van de kloostergebouwen ingericht als studentenkamers.

Het huidige klooster beslaat slechts een derde van zijn oorspronkelijke oppervlakte. Thans wordt het namelijk begrensd door de Academiestraat in het noorden, de Sint-Margrietstraat in het oosten, de Lievestraat in het zuiden en de Augustijnenkaai aan de Lieve in het westen. Voorheen strekten de tuinen en hovingen van het klooster zich uit tot de Kriekerij. Naar het westen georiënteerde kloosterkerk met voorgevel in de Sint-Margrietstraat, sacristie in de noordwesthoek. Aansluitend achter de kerk in het zuidwesten, een kruisgang rondom een vierkante binnentuin met aan de westkant een vleugel, voormalig ziekenhuis uitziend op de Augustijnenkaai en waarvan de driehoekige voorhof met een muur afgesloten is. Vleugel in het noorden met spreekkamers, refter, keuken, voormalige vergaderzaal der Confrerie van Nicolaas van Tolentino en het gastenkwartier. Binnenpleintje ten zuiden van de kerk langs de straatkant afgesloten door het spreekhuis en in het zuiden door de vleugel met bibliotheek. Tegen de noordelijke kerkgevel aanbouw van één bouwlaag met Heilige Ritakapel en Sint-Niklaaskapel van circa 1950.

Kloostergang. Kruisgang begonnen in 1621-1622, doch verbouwd van 1659 tot 1668; vierkante, eenvoudig aangelegde binnentuin met centrale arduinen waterput uit de tweede helft van de 18de eeuw. Vier kloosterpanden van tien traveeën en met uitzondering van de westvleugel (drie bouwlagen) twee bouwlagen tellend en afgedekt met zadeldaken (leien). Verankerde bakstenen lijstgevels, horizontaal geleed door middel van zandstenen banden ter hoogte van de vensterdorpels. Ruime, segmentboogvormige benedenvensters met zandstenen omlijsting met oren en verbonden booglijsten. Kleinere, licht getoogde bovenvensters in gelijkaardige zandstenen omlijstingen en met 18de-eeuwse roedeverdeling. Kloosterpanden overwelfd met eenvoudige gedrukte kruisgewelven tussen gordelbogen, enkel in de noordgalerij verrijkt met rozet of stermotief van stuc. Twaalf eiken deuren gevat in barokke zandstenen omlijstingen verlenen toegang tot de overige conventgebouwen. Zij zijn geplaatst in de hoeken en in het midden van de kloosterpanden. Merkwaardig zijn onder meer de deur met beeld van de Maagd van Gent en die met het schild van de familie Borluut. Gangen voorts gestoffeerd met barokke schilderijen, onder meer van E. Van Uden en G. Le Plat met voorstellingen uit het leven van de Heilige Augustinus.

Oostvleugel, voorheen het abtskwartier. Bevat een eiken 18de-eeuwse trap in rococostijl die leidt naar het bidkoor boven het kerkkoor. De gevel gaat schuil achter een daarvoren opgetrokken gebouw met gevel in neotraditionele stijl van rond 1875, dienst doende als parochieschooltje. Drie noordelijke traveeën van de oostelijke kruisgang in 1753 verhoogd voor het bidkoor achter de kerk; boven verlicht door een groot rondboogvenster in een zandstenen omlijsting en afgedekt met een schilddak (leien). Binnenruimte overwelfd met Boheemse kappen en voorzien van rijke stucornamentiek in rococostijl. Vermeldenswaardig 18de-eeuws koorgestoelte met levendig gesculpteerde voorstellingen en ornamenten, afkomstig van de kerk der geschoeide karmelieten.

Westvleugel, voormalige infirmerie van kort na 1675, thans heringedeeld voor studentenkamers, met gevel van drie bouwlagen en twaalf traveeën uitziend op de Lieve. Bakstenen lijstgevel met drie registers van steekboogvensters in zandstenen omlijstingen met oren, doorgetrokken booglijsten en dorpels.

Driehoekig voorplein sinds ca. 1950 afgesloten door een muur met barokke rondboogpoort ingeschreven in een geblokte arduinen, spiegelboogvormige omlijsting op neuten en imposten, volutevormige zijstukken uitlopend op een klauwende poot met bol; gevleugelde engelenkopjes in de hoeken onder de verkropte kroonlijst.

Noordvleugel, van oost naar west met ingang, spreekkamers, refter, keuken, de voormalige vergaderzaal van de confrerie van Nicolaas van Tolentino en het gastenkwartier, twee laatstgenoemde thans ontvangst- en recreatiezaal en toegevoegd in 1686-1689. Onderkelderde vleugel met voorgevel uitziend op de Academiestraat. Verankerde bakstenen lijstgevel van twee bouwlagen en zeventien traveeën op zandstenen plint met afschuining. Steekboogvensters in zandstenen omlijstingen met oren en doorlopende booglijst en dorpels. Barokke deuromlijsting in de eerste twee linkertraveeën: rondboogdeur met geblokte booglijst op imposten en pilastervormige rechtstanden; voorzien van oren die rusten op geklauwde poten en afgedekt zijn met een dekplaat. Omlijst ovaal bovenlicht waarvan de afhangende voluten verrijkt zijn met schuimkoppen. Gesculpteerde houten deur onder een spiegelboogvormige tussendorpel waarboven een cartouche met vruchten- en bloemenslingers. Rechterzijgevel (Augustijnenkaai) van twee traveeën, midden op de bovenverdieping verfraaid met rondboognis met beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind, in een barokke omlijsting op een cartouchevormig kraagstuk. Vertrekken van de benedenverdieping op verschillende manieren overwelfd en versierd: spreekkamers en refter met gedrukte kruisgewelven tussen gordelbogen, verfraaid met fijne rozet- of stervormige stucversiering; keuken met onversierde gebogen overwelving; confreriezaal van Nicolaas van Tolentino met kruisribgewelf aanzettend op met wapenschilden versierde kraagstenen, kleine gang met gedrukte kruisgewelven versierd met stermotieven van stuc, gastenkwartier met achtdelig kruisribbengewelf en zijpand met gedrukte kruisribgewelven tussen gordelbogen met verschillende stucversiering.

Tegen de noordgevel van de kerk, tussen het voormalige zijportaal en de sacristie werden ca. 1950 een aantal vertrekken van één bouwlaag opgetrokken waaronder de Heilige Ritakapel.

  • Stadsarchief Gent, reeks 535, bundel 289, nummer 4.
  • Stadsarchief Gent, Atlas Goetghebuer, D.30/F.48.
  • BRAEM Dr. P. 1976: Het Augustijnenklooster te Gent, Gent.
  • KEELHOF A. 1864: Geschiedenis van het klooster der eerwearde paters Eremijten Augustijnen te Gent, Gent.
  • KERVYN DE VOLKAERSBEKE P. 1858: Les églises de Gand, II, Eglise St.-Etienne, dite des Augustins, Gent, 296-309.
  • VERHAEGHEN (Baron) 1938: Ars Belgica, VIII, De St.-Stevenskerk, Antwerpen, 50.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Noord-Oost, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Augustijnenklooster [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/18818 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.