is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Van Meldert
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kasteel van Meldert: landhuis met wagenhuis
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kasteel van Meldert: oranjerie
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kasteel van Meldert: zwembad met kleedhokje
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Kasteel van Meldert: kasteeldomein
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Van Meldert
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Van Meldert
Deze vaststelling was geldig van tot
Het kasteel met oudere kern, bestaat uit een noord-zuid-georiënteerd, rechthoekig volume geheel opgetrokken in gobertange, met twee bouwlagen onder natuurleien zadeldak.
In 1572 wordt in geschreven bronnen voor het eerst melding gemaakt van het kasteel van Meldert, maar wellicht stond hier vroeger al een kasteel. Omstreeks 1845 werd het afgebroken op initiatief van gravin Vander Noot die in de plaats het huidige neogotische kasteel liet optrekken. Het domein werd in 1957 aangekocht door de Aalmoezeniers van de Arbeid die er het Sint-Janscollege inrichtten dat vandaag nog steeds bestaat.
Het kasteel, de dienstvleugel en het tuinpaviljoen kregen in 1993 een bescherming als monument. Het parkgebied, dat tot een prachtig natuurbos uitgroeide, werd als dorpsgezicht beschermd en gedeeltelijk als natuurreservaat beheerd.
Het buitenvolume vertoont een sterk gestructureerde opbouw met accent op de midden- en hoektraveeën met topgevelbekroning en eigen afdekking in de vorm van een zadeldak dwars op het hoofdvolume.
Het gevelvlak is langs vier zijden opengewerkt door middel van een dubbele rij, hoge kruisvensters. Centraal in de voorgevel (zuid), de als een risaliet benadrukte iets hogere en naar voren springende ingangstravee, geflankeerd door twee ronde hoektorens met kegelvormige afdekking.
Als pendant in de achtergevel (noord) een zware, vierkante gedeeltelijk ingebouwde toren, vijf bouwlagen hoog. Links en rechts er op aansluitende gaanderij met een arcade van zes spitsbogen, overdekt met kruisribgewelf. Hoektraveeën formeel benadrukt door puntgevelbekroning zoals de ingangstravee en door steunberen op de hoeken. Rijk gevarieerde toepassing van de laatgotiek. De vormgeving en detaillering van de centrale middentoren met spietorentjes en schietspleten grijpt echter terug op de middeleeuwse vestingarchitectuur.
Het interieur is vrijwel intact bewaard met onder meer een privé-kapel. Het kasteel wordt voorafgegaan door een ruime erekoer met aan de zuidkant een voormalige dienstvleugel met wagenhuis. Bakstenen constructie op U-vormige plattegrond afgedekt met natuurleien afdekking. Hoofdvolume onder schilddak met traveeën geleding door middel van natuurstenen pseudo-steunberen met pinakelvormige bekroning.
Ingangstravee benadrukt door een puntgevelbekroning met horloge. Haaks erop twee symmetrische volumes onder zadeldak: natuurstenen plint en hoekkettingen, vensters en deuren in rechthoekige natuurstenen omlijsting en gedeeltelijk dichtgemetselde poortdoorgang.
Ten oosten van het kasteel de voormalige oranjerie (nu kapel). Eenlaags rechthoekig volume, vijf traveeën breed onder leien zadeldak. Bakstenen constructie op hoge natuurstenen sokkel, geritmeerd door speklagen. Zijgevels opgevat als trapgevels bekroond met spievormige torentjes.
Langsgevel geritmeerd door steunberen met pinakelbekroning en opengewerkt door middel van vijf steekboogvensters. Telkens twee opgaande dakvensters met overdadige, neogotische versiering. Nok versierd met smeedijzeren hekken.
Bron: Beschermingsdossier DB000048.
Auteurs: Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Het kasteel in vroeg-neogotische stijl van 1845 werd gebouwd naar ontwerp van architect Auguste Vivroux (1795-1867). De detailtekeningen en de ontwerpen voor het interieur dragen de handtekening van Jules Vivroux, zijn oudste zoon. Later werd de binneninrichting toevertrouwd aan de Brusselse stadsarchitect Pierre Victor Jamaer (1825-1902). Het landhuis werd heropgebouwd na brand omstreeks 1880. De oranjerie werd gebouwd in 1867 naar ontwerp van architect Hendrik Beyaert (1823-1894).