Het appartementgebouw, De Gerlachekaai 3-8 werd in 1921 gebouwd door het stadsbestuur naar ontwerp van stadsbouwmeester Emiel Van Averbeke (1876-1946). Het gebouw telt vijf bouwlagen onder plat dak. Het appartementgebouw is één van de vele die E. Van Averbeke realiseerde in opdracht van de stad Antwerpen. Het gebouw op de De Gerlachekaai is architecturaal gezien niet het belangrijkste van de reeks. Net als het blok gelegen op nummers 13-14, onderging het een grondige renovatie naar ontwerp van architect Mostien, met onder meer de kenmerkende witte gevelplaten die het oorspronkelijke bakstenen parement verbergen.
In het nummer 8 van de De Gerlachekaai, toen nog Statiekaai, betrok Jozef Peeters (1895-1960) vanaf 29 september 1924 met zijn gezin een hoekappartement van vier kamers op de derde verdieping. Deze bescheiden woning werd van dan af ook het redactieadres van het Antwerpse avant-garde tijdschrift "Het Overzicht" en de bakermat van de "De Driehoek". Van Ostayen, Du Perron, Michel Seuphor en de gehele Antwerpse avant-garde van de twintiger jaren waren er kind aan huis. In 1927 staakte Jozef Peeters alle professionele, artistieke activiteit. Zijn echtgenote Pelagia Pruym zorgde voor het gezinsinkomen als lerares en hij wijdde zich aan de huishoudelijke taken en de opvoeding en het huisonderwijs van zijn dochter Godelieve (°1925) en zoon Martin (°1926). Eind 1926 was hij begonnen met het ontwerpen van zijn eigen meubilair en in 1927 begon hij met het beschilderen van de woning.
Elke kamer heeft een eigen kleur en sfeer. De kleurvlakken zijn niet afgelijnd op de hoeken van de kamer maar lopen met een eigen geometrie door over wanden en plafond. Deuren en ramen zijn in het totaalconcept betrokken. De gang heeft een grijze en kaki beschildering, groen-grijze deuren en een kapstokkast van esdoornfineer en metaal. De bevloering is van grijze linoleum. De atelierkamer met uitzicht op de Schelde is koel en licht in wit en grijstinten. De kinderkamer in 'suikerboonkleur' roze met grijs en wit. Het meubilair bestaande uit een opklapbed (oorspronkelijk twee) een speelgoedbak en een linnenbak zijn beschilderd met grijze verf om afwasbaar te zijn. De ouderkamer primeert het ultramarijnblauw naast grijs op de wanden en de zonnig gele tint van de meubelen in gepolitoerde Finse berk. Het meubilair bestaat uit twee opklapbedden en de klaptafel die tot bureau kon worden omgevormd zodat deze kamer ook als ontvangst- en bureauruimte kon worden benut. In die kamer stond ook de rolstoel, ontworpen voor zijn vrouw die wegens multiple sclerose in 1937 het onderwijs had moeten staken. De woonkamer is beschilderd in warme, groene, bruine en gele tinten. Peeters ontwierp ook enkele plafondlampen. Al het meubilair werd door een schrijnwerker uitgevoerd en door Peeters zelf gepolitoerd of beschilderd. Jozef Peeters heeft op het doek "Stemming" uit 1956 een zicht van dit interieur – vanuit de gang naar de atelierkamer met weefgetouw en schildersezel vastgelegd.
- W. AERTS 1977: Emiel Van Averbeke (1876-1946). Stadshoofdbouwmeester. Zijn bijdrage tot de moderne bouwkunst te Antwerpen, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Rijksuniversiteit Gent, 155.
- N. POULAIN 1989: De atelierflat van Jozef Peeters in Antwerpen, Tijdschrift Vlaanderen 43, 272-275.