erfgoedobject

Nachtegalenpark

bouwkundig / landschappelijk element
ID
200552
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200552

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Nachtegalenpark
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Nachtegalenpark
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

De drie domeinen Vogelzang, Middelheim en Den Brandt, die in oorsprong respectievelijk teruggaan tot de 13de en 14de eeuw, vormen samen het Nachtegalenpark. Dit park van circa 90 hectare is een goed bewaard voorbeeld van een parkaanleg uit de 19de eeuw en vormt een groen geheel binnen een verder sterk verstedelijkte omgeving.

Historiek

Vogelzang

Het goed “Vogelensanck” dateert vermoedelijk uit de 13de eeuw en is het oudste van de drie domeinen. Omdat het vroeger een niet ontgonnen heidegebied was, dat zich uitstrekte van Luythagen via Wilrijk tot Hoboken, werd het in de 14de eeuw “ten Woestyne" genoemd, pas vanaf de 16de eeuw veranderde de naam in “Vogelensanck”. Het goed werd opeenvolgend bewoond door de adellijke families Lippeloo, van Liere, Engelgrave en de Caters.

In 1457 was de "hoeve van Lippeloo” of “ter Woestine" eigendom van het Kapittel van Kamerijk. Dit landgoed van 22 bunders groot met een klein lusthof, werd in 1630 uitgebreid tot een "huis van plaisantie" met een lusthof "staande in het midden van ene motte of berg, rontsomme bewaterd en bevrijd met een doorne haag, landen, weiden ende bosschen, brugge ende poorten utten watere, opgemetst daarboven een duyvecot met een torenken, met schone boomgaard, pachterswinning, schuur, stal, plaats waar een brouwerij op gestaan heeft, rondom in zijn muren, met een leie vol opgaande eiken ...". In het begin van de 18de eeuw werd ‘Vogelensanck’ aangekocht door Hendrik Engelgrave, tweede rentmeester van Antwerpen, die het domein uitbreidde tot 32 hectare.

Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) wordt het goed Lippeloo niet bij naam genoemd, maar is het wel duidelijk herkenbaar. Binnen een volledige omgrachting bevindt zich het kasteelgebouw met twee symmetrisch ten opzichte van elkaar liggende bijgebouwen. Aan de oostzijde van het kasteel ligt een door water omgeven moestuin en net buiten de omgrachting een smal perceel als boomgaard. Aan de westzijde zijn kleine bosjes van kreupel- of laagstammig hout zichtbaar, mogelijk in gebruik als hakhout.

De kaart van Vandermaelen (1846-1854) toont rechts van het kasteel twee grillig aangelegde vijvers die in verbinding staan met een aantal grachten, sporen van een landschappelijke aanleg. Rondom het kasteel zijn er een aantal gebouwen bijgekomen en de oorspronkelijke omgrachting wordt op deze kaart aangegeven als een wandelpad. In 1865 wordt een belangrijk deel van het domein opgeofferd voor de aanleg van de Antwerpse vestingen. Het resterende deel wordt in 1895 verkocht aan een bouwmaatschappij en van dan af verwaarloosd. In 1906 volgt de afbraak van het kasteel en worden een aantal mooie bomen geveld. Enkel de bijgebouwen (oranjerie, stallingen) bleven bewaard en werden later gerestaureerd.

Op de kaart van het Institut Cartographique Militaire uit 1924 is deze inkrimping van het domein duidelijk zichtbaar: de twee vijvers en een deel van de grachten zijn verdwenen. Ten zuiden van de bijgebouwen is een parkaanleg in landschappelijke stijl herkenbaar, ten noorden liggen moestuinen en een klein perceel bos.

Middelheim

De benaming ‘Middelem’ of ‘Middelheem’ was oorspronkelijk op verschillende goederen van toepassing. Dit maakt het moeilijk om te bepalen welk het embryonale goed is waaruit het domein Middelheim zou groeien. Bovendien werden in de loop der tijden een aantal “Middelheimgoederen” samengevoegd. De oudste vermelding van een plaats 'Middelhem' gaat in elk geval terug tot 1342, toen William Drake en zijn echtgenote Margriete acht bunders land verkochten aan de Duitser Heinricke van Loen. De oudste gekende eigenaar voor “de huizing met hof en 21 bunder landerijen”, genaamd “Middelheem”, is de in 1399 vermelde Laureys van Aerschot de Jonge.

Pas vanaf de 14de-15de eeuw kan men met zekerheid aantonen dat de beschikbare akten over het latere kasteel Middelheim spreken. In een delingsakte uit 1498 is sprake van “Groot en Klein Middelhem”, waarbij “Groot Middelhem” staat voor een woonhuis met schaapskooi en “Klein Middelhem” voor een schuur met wagenhuis. In een document uit 1499 werd voor het eerst een beschrijving gevonden van het goed: “een omwaterd huis met stallen, duifhuis, boomgaarden, bossen met grachten en struikgewas rondom”. Deze beschrijving doet sterk vermoeden dat Middelheim toen reeds bestond uit een lusthof of kasteel met neerhoeve en de functie van buitenverblijf vervulde. Vanaf de 16de eeuw hadden opeenvolgend verschillende Antwerpse families hun zomerresidentie te Middelheim.

In 1645 werd Middelheim beschreven als een stenen huis van plaisantie dat op een omwaterde berg stond, een typische evolutie van de primitieve schans of motte. Het goed met bijhorende hoeve met schuur en stal was één van de vrije hoven onder Berchem. In het midden van de 17de eeuw was Middelheim eigendom van Joan van Weerden, 'heer van Blocklant' en Antwerps burgemeester. Hij liet het kasteel vergroten en naar zijn wens werd in 1689 een lindendreef tussen het Middelheimhof en de hoeve Sint- Michiels aangelegd. Landmeter J.C. van Lyere beschreef het Middelheimdomein in het begin van de 18de eeuw als een speelhof met een kapel, standbeelden, een bloementuin, brouwerij, galerij en een poorthuis. Het water rond het goed telde drie ophaalbruggen en er lag een 'speelschuit'.

In de tweede helft van de 18de eeuw kwam het goed in het bezit van burgemeester P.G. van Schorel. In deze periode werd het kasteel, naar een ontwerp van de Parijse architect Gilles-Barnabé Guimardé (1734-1790), omgebouwd naar Lodewijk XVI-stijl. Guimardé zou ook het park heraangelegd hebben Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) wordt deze geometrische aanleg weergegeven: de omgrachting aan de zuidzijde van het kasteel heeft een spiegelboogvorm, langs de binnenzijde van de westelijke buitenste grachtarm staat een dubbele bomenrij aangeplant en de schematisch weergegeven plantvakken zijn omhaagd. Aan de zuidzijde buiten de omgrachting liggen nog vijf omhaagde plantvakken, waarvan vier vermoedelijk aangeplant als bosquet (omhaagde parterres beplant met bomen). In de nabije omgeving van het domein bevinden zich voornamelijk landbouwgronden en enkele opvallende dreven. Middelheim-Laag omvat landbouwgronden met centraal wel een opvallende structuur van twee parallel lopende dreven die eindigen in een cirkelvormig patroon.

Rond 1820 werd E. Parthon du Von de nieuwe heer van kasteel Middelheim. Als groot plantenliefhebber richtte hij Middelheim in met serres, een orangerie en vermoedelijk een vroeg landschappelijk park. De volgende eigenaar E. Le Grelle verwierf in 1842, samen met het kasteel, het belangrijkste gedeelte van de plantencollectie.

De kaart van Vandermaelen (1854) toont opnieuw het domein met de dubbele omgrachting, maar nu vertoont de aanleg van het park sporen van een landschappelijke aanleg. De geometrische aanleg van de Ferrariskaart is hier vervangen door een kronkelend padenpatroon. Middelheim-Laag heeft opvallende veranderingen ondergaan: de dreven hebben plaats gemaakt voor een smalle, kronkelende waterpartij, uitmondend in een organisch vormgegeven vijver met een eilandje. Vermoedelijk gaat het hier om een opgestuwde beek, een aanlegconcept dat typerend is voor de vroeg landschappelijke stijl. In 1910 kocht het stadsbestuur van Antwerpen het hele domein Middelheim.

Den Brandt

Al vrij vroeg werd een aanzienlijk deel van het Middelheim domein afgesplitst, dit deel groeide later uit tot het domein van kasteel de 'Brandt'. Naamkundig is het toponiem 'Brandt' veel jonger dan Middelheim. Het toponiem 'Brandt' werd in 1396 voor het eerst als benaming voor een stuk land teruggevonden. De betekenis is tweeledig ofwel was het een plaats waar men vrij brandhout mocht halen ofwel een 'afgebrande plek'.

Vermoedelijk was Den Brandt oorspronkelijk een hoeve met woonhuis en evolueerde het later tot hof van plaisantie. Het goed kende in de loop van haar geschiedenis verschillende eigenaars en werd meermaals aangepast en vergroot. Volgens A. De Lattin stond het oude kasteel tegen de Beukenlaan waar nu het grasplein is. Dit gebouw zou tegen het einde van de 18de eeuw gesloopt zijn en vervangen door een laat-classicistisch kasteel dat zijn huidige uitzicht kreeg in de tweede helft van de 19de eeuw.

In 1775 is er sprake van de aanleg van een 'sterre' en andere aanplantingen in het park van Den Brandt. Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) wordt echter geen bos met stervormig wegenpatroon weergegeven, wel een strak geometrische tuinaanleg rondom het kasteel. Het domein heeft een vierkant grondplan en wordt langs de noord-, zuid- en westkant door beboomde lanen afgezoomd. Een oost-west gerichte zichtas loopt vanaf de ingang aan de huidige Beukenlaan over de toegangsbrug doorheen het kasteel langs het centraal pad in de tuin, kruist in het centrum een centraal rond waterbekken, en gaat verder tot aan de omgrachting om vervolgens te eindigen in een korte dreef. Deze aanleg illustreert het dan vigerende model van “vivre entre cour et jardin”. Het kasteelgebouw wordt omgeven door een vierkante binnenste ringgracht, de buitenste ringgracht is langs de oostzijde aan het voorplein onderbroken en beide uiteinden eindigen in een decoratieve spiegelboogvorm. De tuin, ingericht tot nut en sier, heeft langs de noord- en zuidzijde twee langgerekte omhaagde compartimenten die de contouren van de ringgracht volgen. Rond het centrale waterbekken liggen vier parterres. Ten noorden en zuiden van het voorplein liggen twee met sierbeplanting aangelegde percelen, ieder met een klein bijgebouwtje symmetrisch tegenover elkaar.

Vanaf 1804 tot 1910 is de familie della Faille eigenaar van het kasteel en het bijhorend domein, zij stelt in 1806 Fr. Van de Perck als hovenier aan. In deze periode is er wat betreft de tuinaanleg sprake van “bergen, een Engelse hof en een prieel”. Deze verwijzingen naar een vroeg landschappelijke aanleg zijn zichtbaar op de kaart van Vandermaelen (1854). De kleine gracht rond het kasteel is vooraan gedempt en achteraan omgevormd tot een smalle vijver bij het kasteel, die aansluit op de bewaarde buitenste ringgracht. Vanaf de ingang van het kasteeldomein vertrekt nu een dreef in westelijke richting, die de scheiding vormt tussen het domein Vogelzang in het noorden en Middelheim-Laag in het zuiden. Bovendien is het park voorbij de ringgracht in westelijke richting uitgebreid. De reeds bestaande dreef doorsnijdt twee percelen parkbos waarin fijne lijntjes een netwerk van stervormige paden aangeven.

Na 1870 laat Emile della Faille op zijn beurt grondige veranderingen aanbrengen in het park (vijvers), mogelijk naar ontwerp van tuinarchitect L. Fuchs. Ook het kasteel, dat reeds door zijn vader werd verbouwd, wordt opnieuw aangepast met kroonlijsten, een vooruitspringend balkon, schouwen en neoclassicistische ornamenten. Aan de beide toegangshekken laat hij een ‘aviarium’, een vogelkooi met exotische vogels, aanbrengen. Deze vernieuwde aanleg van het park is zichtbaar op de militaire topokaart van 1902-1903. Naast de aangelegde vijvers is ook het parkbos ten westen nog verder uitgebreid.

In 1910 koopt de familie Kreglinger het kasteel met 16 hectare park, de rest van het domein wordt door de stad Antwerpen aangekocht en zal samen met de domeinen Middelheim en Vogelzang het Nachtegalenpark vormen. De familie Kreglinger blijft nog tot 1963 eigenaar van het kasteel en 5 hectare park, nadien wordt ook dit laatste gedeelte door de stad aangekocht.

Middelheim, Den Brandt en Vogelenzang verenigd tot het Nachtegalenpark

Zowel het stadsbestuur van Antwerpen als het gemeentebestuur van Wilrijk aasden van bij het begin van de 20ste eeuw op een verkaveling, maar het provinciebestuur kon tot een akkoord komen met burgemeester van Rijswijck, zodat Antwerpen de domeinen Middelheim en Den Brandt mocht overnemen van de gemeente Wilrijk, op voorwaarde dat ze Vogelzang kocht en van het geheel een openbaar park maakte.

Het jaar 1909 betekende - wegens de gestarte verkavelingen - het einde voor het landelijke uitzicht rond de drie kasteeldomeinen. De 'Vereniging tot behoud van Monumenten en Landschappen van de Provincie Antwerpen' richtte zich toen tot de heer Paul della Faille de Waerloos, eigenaar van Den Brandt, met het verzoek om de monumentale beuken in de laan aan de Dikke Mee van velling te willen sparen. Tevens drukten ze hun spijt uit over de gemiste kans om in de buurt van Antwerpen een tweede Ter Kamerenbos te creëren.

In 1910 kocht de stad 186 hectare grond aan. De aankoop omvatte een gedeelte van de eigendom della Faille (kasteel Den Brandt) met een oppervlakte van ongeveer 48 hectare, de eigendom Le Grelle (kasteel Middelheim) met een oppervlakte van 51 hectare, de eigendom Latinie (kasteel Vogelzang) met een oppervlakte van ongeveer 17 hectare, het oefenterrein en het oude fort met een oppervlakte van ongeveer 40 hectare en de uitsprong van de Wilrijkse poort en het aangrenzende deel van de vestingen, samen ongeveer 30 hectare. Van deze 186 hectare kreeg 90 hectare de bestemming van openbaar besloten park, het overige gedeelte van de gronden werd als 'bewoond park' opgedeeld in bouwkavels van minstens 1000 vierkante meter. Aangezien het grootste gedeelte van het park op het grondgebied van Wilrijk en Berchem gelegen was, werden deze gronden via de wet van 9 mei 1912 bij Antwerpen gevoegd.

Het nieuwe park van de 'grootstad' kreeg naar het toponiem 'Nachtegaalshoek' in de buurt van de Hagedoornlaan, de naam Nachtegalenpark. Ter ere van de opening liet de stad in 1911 in park Den Brandt een reproductie van het beeld 'De David van Michelangelo' plaatsen. Van 1910 tot 1939 werden in het park nieuwe parkgedeelten als sportvelden en speeltuinen aangelegd en werden er bloemperken aangeplant.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikten zowel de Duitse als de geallieerde legers deze groene, onbebouwde ruimte als opslagplaats. Graspleinen werden verhard en de aanleg van benzine- en olieopslagplaatsen vervuilde de grond waardoor de bomen wegkwijnden. Ook nu zijn nog oorlogssporen aanwezig: acht bunkers in het park Den Brandt. Ze maken deel uit van een bunkerdorp dat verspreid lag over het park Den Brandt en het Wilrijkse plein. Dit bunkerdorp deed vanaf juli 1942 dienst als het hoofdkwartier voor de verdediging van de Belgische kust. Het korpshoofdkwartier in Antwerpen is het enige nog complete geheel van de Atlantikwall. In één van de twee grote bunkers werd ondertussen een Atlantikwall museum ingericht.

De groene open ruimte rond het park is na de Tweede Wereldoorlog sterk veranderd. Het Middelheim-ziekenhuis, het RUCA, het theologische en pastoraal centrum, een volgebouwd Wilrijks plein, de kleine ring en de Craeybeckxtunnel hebben van het Nachtegalenpark een groen eiland gemaakt binnen een sterk verstedelijkte omgeving. Van de oorspronkelijke 48 hectare van het eigendom Kreglinger dat in 1910 door de stad werd aangekocht blijven nu nog 16 hectare over. De rest werd verkaveld en omgevormd tot een residentiële woonwijk.

Vegetatie

De boomlaag in de drie parken bestaat voornamelijk uit beuk, esdoorn en wintereik, aangevuld met paardenkastanje en linde. Daarnaast komen heel wat uitheemse soorten voor zoals valse Christusdoorn, atlasceder, Libanonceder, metasequoia, mammoetboom, Lawsoncipres, honingboom, doodsbeenderenboom, amberboom, Perzische parotia en suikeresdoorn.

Voor de kruidlaag werden een driehonderdtal plantensoorten opgetekend waaronder dolle kervel, kleefkruid, klein springzaad, kruipende boterbloem, liggende vetmuur, paarse dovennetel, reukloze kamille, ringelwikke, tijmereprijs, vogelmuur en zachte ooievaarsbek. Onder de boomlaag wordt onder meer knopig helmkruid, salomonszegel en bosandoorn aangetroffen. Verder groeien er een aantal minder evidente soorten, zoals hazenpootje, melige toorts, schermhavikskruid, smalle stekelvaren en zwarte zegge.

Vogelzang vandaag

Van het voormalige kasteel Lippeloo zijn enkel de twee gerestaureerde dienstgebouwen bewaard. De gebouwen in classicistische stijl op een rechthoekig grondplan en onder leien schilddaken doen dienst als kantoor- en opslagruimte.

Het park, aangelegd in landschappelijke stijl, wordt doorkruist door eiken- en beukendreven die dienst doen als wandelpromenades en herbergt een aantal bijzondere bomen: een mammoetboom (Sequoiadendron giganteum), Oostenrijkse eik (Quercus turneri ‘Pseudoturnei’), Californische torreya (Torreya californica) met een stamomtrek van 1,70 meter (opname in 1997, stamomtrek standaard gemeten op 150 cm hoogte), dadelpruim of persimoen (Diospyros virginiana), een Aziatische berk (Betula platyphylla) met een stamomtrek van 1,62 meter en een grootbladige berk (Betula maximowicziana) met een stamomtrek van 1,55 meter (opname in 2005).

In 1930 werd in het park een gedenkteken der gesneuvelden van de zevende linie (1914-1918) naar ontwerp van A. De Mol en E. Vereycken geplaatst. Datzelfde jaar werd naar ontwerp van F. Van den Heede en met medewerking van H. Pick een gedenkteken voor Nikolaas Jan Cupérus in het park opgericht. In 1949 bracht men een bronzen meisjesfiguur op een hardstenen sokkel van de Sint-Jansvliet naar het park over. Het beeld getiteld 'Ritmische beweging ' is een werk van E. Wijnants uit 1930.

In het park is een sportcomplex van circa 12 hectare ingericht. Ter hoogte van de taverne Melkerij ligt het kinderpark 'Koningin Astrid' met bijhorend klein dierenpark.

Middelheim vandaag

Het huidige park Middelheim bestaat uit twee delen: ten zuiden van de Middelheimlaan ligt Middelheim-Hoog, ten noorden van de Middelheimlaan en aansluitend op het park Vogelzang, bevindt zich Middelheim-Laag. Het park is sinds 1950, op initiatief van toenmalig Burgemeester Craeybeckx, ingericht als openluchtmuseum voor beeldhouwkunst.

Het classicistisch kasteel van twee à twee en een halve bouwlaag onder een afgeknot schilddak van leien, is vandaag in gebruik als feestruimte. De onderbouw dateert van voor 1645, de andere delen uit de tweede helft van de 18de eeuw zijn ontworpen door Gilles-Barnabé Guimard. De ten oosten van het kasteel gelegen classicistische oranjerie herbergt sinds 1976 het "Documentatiecentrum Lode Creaybeckx" met documentatie en informatie over beeldhouwkunst. Ten zuidoosten van het kasteel ligt een L-vormige hovenierswoning in cottagestijl , ten westen van het kasteel en de omgrachting staat een paviljoentje op vierkant grondplan met een leien schilddak met topbekroning.

De parkaanleg bevat nog relicten uit het laatste kwart van de 18de en het midden van de 19de eeuw, waarbij de dubbele omgrachting het opvallendste element is. Op het grote grasplein achter het kasteel staan een aantal opmerkelijke bomen: een apenboom (Araucaria araucana), trompetboom (Catalpa bignonioïdes), sassafras (Sassafras albidum) met een stamomtrek van 1,72 meter (standaard gemeten op 1,50m hoogte) en een moerascipres (Taxodium distichum) met een stamomtrek van 5,15 meter. Andere merkwaardige bomen die tot de top twintig qua stamomtrek van hun soort behoren zijn twee gewone robinias (Robinia pseudoacacia) met stamomtrekken van 3,41 en 3,10 meter, een zilveresdoorn (Acer saccharinum) met een stamomtrek van 3,55 meter en twee Corsicaanse dennen (Pinus nigra subsp. laricio) met stamomtrekken van 3,40 en 2,55 meter (opname in 2004).

In 1971 werd op Middelheim-Hoog het Braem-paviljoen ingehuldigd, naar een ontwerp van de Antwerpse architect Renaat Braem. In deze tentoonstellingsruimte worden kleinere beelden en werken tentoongesteld. Sinds 1993 staat ook in Middelheim-Laag een permanente kunstcollectie in openlucht opgesteld.

Den Brandt vandaag

Het kasteel Den Brandt, een laatclassicistisch bouwwerk met latere aanpassingen in neoclassicisme, heeft een rechthoekig grondplan en twee bouwlagen onder een leien schilddak met zes schouwen en ijzeren kappen en een gekorniste kroonlijst met tandlijst op klossen. Hoofd- en dienstgebouwen staan in U-vorm rondom het voorplein geschikt. Enigszins afgezonderd van de andere gebouwen staat ten noordoosten van het kasteel een alleenstaand dienstgebouw in cottagestijl uit het eerste kwart van de 20ste eeuw waar halfweg de jaren 1990 een serre werd aangebouwd. Het kasteel en de bijgebouwen zijn in gebruik als horecazaak.

Ten zuiden van het kasteel bevindt zich de "Villa La Chapelle", een tussen 1910 en 1918 gebouwde villa in baksteen en witte natuursteen. Architect Joseph Hertoghs ontwierp deze woning in eclectische stijl met middeleeuws inslag (en latere aanpassingen) voor de familie Kreglinger. Vandaag is de villa eigendom van het Rijksuniversitair Centrum Antwerpen en herbergt kantoorruimten.

Sinds het einde van de 19de eeuw heeft de parkaanleg nabij het kasteel geen ingrijpende wijzigingen ondergaan. De voortuin is symmetrisch opgebouwd rond een zichtas die vanuit het kasteel naar het park Vogelzang leidt. In deze zichtlijn staat in een ronde, met bladwerk versierde kuip het beeld 'De Dansende Nimfen'. Dit bronzen beeld van de Duitse beeldhouwer Walter Schott werd door de familie Kreglinger op de Brusselse wereldtentoonstelling van 1910 gekocht. Met buxus omzoomde grasparterres en kegelvormig gesnoeide taxussen onderstrepen het formele karakter van de voortuin. Een smeedijzeren hek geflankeerd door met siervazen bekroonde hardstenen hekpijlers sluit de toegang af.

Achter het kasteel is het park aangelegd in landschappelijke stijl met een serpentinevijver overspannen door twee gietijzeren boogbruggen uit de tweede helft van de 19de eeuw, een gazon bezaaid met talrijke solitaire bomen en indrukwekkende bomengroepen. Nabij de vijver ten zuiden van het kasteel staat een zogenaamde ‘folly’, een huisje in cottagestijl met rieten schilddak van circa 1910, ook wel ‘de peperkoek ‘genoemd.

Het parkbos achteraan bestaat uit een opgaand bomenbestand van Amerikaanse eik, zomereik, tamme kastanje, robinia, gewone esdoorn, beuk en ruwe berk. In de heesterlaag komen wilde lijsterbes, Amerikaanse vogelkers, gewone vlier, brem en gewone braam voor. De kruidlaag wordt in hoofdzaak gevormd door klein springzaad, roodbloeiende framboos, lelietje-van-dalen, wilgenroosje en duizendknoop.

De Belgische Dendrologische Inventaris vermeldt de aanwezigheid van een zilverlinde(Tilia tomentosa ‘Orbicularis’) met een stamomtrek van 2,80 meter (standaard gemeten op 1,50 m hoogte), nootkaschijncipres (Chamaecyparis nootkatensis) met een stamomtrek van 1,40 meter, blikeik (Quercus velutina) met stamomtrekken van 4,67 en 4,90 meter, zwarte walnoot (Juglans nigra) met een stamomtrek van 3,76 meter, Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera) met een stamomtrek van 3,40 meter, Oostenrijkse den (Pinus nigra subsp. nigra) met een stamomtrek van 3,40 meter en Europese hopbeuk (Ostrya carpinifolia) met een stamomtrek van 0,38 meter (opname in 2005, stamomtrek standaard gemeten op 150 cm hoogte).

De vroegere ommuurde moestuin van Den Brandt, gelegen naast de Villa La Chapelle, werd tot 1995 gebruikt als kwekerij. In 1998 werd de braakliggende moestuin op initiatief van de stad Antwerpen en in samenspraak met de Nationale Boomgaardstichting, beplant met verschillende fruitsoorten (appel, peer, kweepeer, moerbei, mispel, kers en pruim). Naast een haag van kleinfruit werd tegen de fruitmuren leifruit (druivelaars en peren) aangeplant.

Dreven

Doorheen het Nachtegalenpark lopen twee beeldbepalende dreven: de Beukenlaan en de Middelheimlaan. De huidige Beukenlaan, die de scheiding vormt tussen het park Den Brandt en het Vogelzangpark, maakte vroeger deel uit van de Brandse Straat of Brandstraat. Deze straat, die haar naam aan het kasteel de Brandt ontleende, was de verbindingsweg tussen Wilrijk en de vijfde wijk van de stad Antwerpen. De dreef is vandaag beplant met eiken waarbij wintereik (Quercus petraea) overheerst. De Middelheimlaan verwierf haar naam nadat de laan in 1912 eigendom van de stad Antwerpen werd. Deze vroegere ‘Wilrijkse Hofdreef’ loopt doorheen het Nachtegalenpark tussen Middelheim-Hoog en Middelheim-Laag . De gekasseide laan is beplant met zomerlinde (Tilia platyphyllos).

Hortiflora

De ‘Hortiflora’, aanvankelijk ingericht als showtuin met een heidelandschap, rotstuin en kruidentuin, ligt tussen Middelheim-Laag en Vogelzang. Deze tuin van ongeveer 5 hectare werd midden de jaren 70 van de 20ste eeuw omgevormd tot een educatieve tuin, waarbij een gedeelte van de showtuin behouden bleef, maar een ander gedeelte vervangen werd door een bosplantsoen met een rijke variatie aan heesters en bomen. In 1977 werd naar aanleiding van het Rubensjaar een historische tuin in renaissancestijl aangelegd. Het ontwerp van landschapsarchitect Prof. Latinne bestaat uit een symmetrisch aangelegde omhaagde tuin waarvan de bloem- en grasperken met buxushaagjes afgeboord zijn. De plantenkeuze bestond uit een vijftigtal soorten die in de tijd van Rubens bekend waren om hun sierwaarde of als keuken- of geneeskrachtig kruid. In 1984 werd ter herdenking van de kruidkundige/herborist Rembert Dodoens een kruidentuin aangelegd. In de omringende greenbelt werd een grote variatie aan struiken en planten aangeplant, onder meer doodsbeenderenboom (Gymnocladus dioicus), Perzisch ijzerhout (Parrotia persica) en katsuraboom of Judasboom (Cercidiphyllum japonica).

  • Beschermingsdossier DA002384, Den Brandt, Middelheim en Vogelzang (M. Van Olmen, 2003, digitaal dossier).

Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Cox, Lise; Van Olmen, Mira
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Kasteeldomein Den Brandt

  • Omvat
    Kasteeldomein Middelheim

  • Omvat
    Koetshuis en stallen kasteel Vogelenzang

  • Omvat
    Koetshuis kasteel Den Brandt

  • Omvat
    Oorlogsmonument gesneuvelden 7de linie

  • Is deel van
    Antwerpen - 19de- en 20ste-eeuwse stadsuitbreiding

  • Is deel van
    Beukenlaan

  • Is deel van
    Floraliënlaan

  • Is deel van
    Middelheimlaan


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Nachtegalenpark [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200552 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.