is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Martinus
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Sint-Martinus
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Martinus
Deze vaststelling was geldig van tot
Bekend als één der oudste parochies van Gent. Aanvankelijk gelegen in een zeer landelijke omgeving doch heden met de westgevel uitziend op de drukke verkeersring (Bisschop Triestlaan-Einde Were), in 1864 aangelegd op de gedempte stadswal.
Volgens Sanderus gesticht in 941 doch eerste schriftelijke verwijzing in charter van Lotharius van 967.
De vroegste elementen in de huidige kerk dateren slechts uit het laatste kwart van de 12de eeuw, periode waarin vermoedelijk een nieuw romaans bedehuis opgericht werd en de kerk, onder patroonschap van Sint-Baafs, over twee succursalen heerste, namelijk de parochie van Wondelgem en Sint-Michiels. De pijlers, de vierkante en eerste achthoekige geleding van de toren, delen van de kruisbeuk, alle van Doornikse steen, behoren tot de romaanse kerk. Ze had vermoedelijk de vorm van een Latijns kruis en was kleiner dan de huidige laatgotische kerk. Vanaf de tweede helft van de 15de eeuw zijn uitvoerige archiefstukken bewaard waardoor de verdere bouwgeschiedenis vrij nauwkeurig kan gevolgd worden.
Belangrijke verbouwingswerken in de eerste helft van de 16de eeuw waarin vijf bouwfasen te onderscheiden zijn:
Haast volledige vernieling door de beeldenstormers in 1577-78 doch geleidelijke wederopbouw in de loop van de 17de eeuw op initiatief van de pastoors Van der Schueren en Zachmoorter. Sinds eind 1584 en met onderbreking tot 1618 werden grondige restauraties uitgevoerd en de kerkdiensten verplaatst naar het Rijke Gasthuis en het klooster van Galilea in de Hoogstraat. Door een belasting op de wijn, toegestaan door de aartshertogen Albrecht en Isabella, en geldelijke steun konden de drie beuken en transept gewijd worden in 1618. In 1625 werd de eerste steen van het nieuwe koor gelegd; het hoogaltaar werd gewijd in 1655 door bisschop Triest evenals de Heilig Grafkapel; de gewelven kwamen slechts klaar in 1685. Afgeschaft door de Fransen in 1798, werd de kerk in 1802 aan de eredienst teruggeschonken, nu echter als succursale van Sint-Michiels. Belangrijke herstellingen tussen 1860 en 1870 onder meer aan de daken en de toren met plaatsing van uurwerken. Grondige restauraties tenslotte in 1903-1907 onder leiding van architect Modeste De Noyette waarbij de zijbeuken sterk gewijzigd werden, onder meer 17de-eeuwse steekboogvensters vervangen door vroegere gotische spitsboogvensters, flankeertorentjes, bijgebouwen en portalen vernieuwd, een sacristie toegevoegd en het barokinterieur haast volledig verwijderd. Sinds 1975 zijn nieuwe herstellingswerken aan de gang onder leiding van de architecten De Braekeleir en P. en E. De Vloed.
De huidige plattegrond vertoont een hallenkerk met drie gelijke beuken van vijf traveeën, een kruisingstoren en niet-uitspringende transepten. Zuidtransept met aanleunende zeshoekige doop- en Heilig Grafkapel (eind 17de-eeuws). Koor van vier traveeën met vijfzijdige sluiting en iets smallere zijkoren met ondiepe driezijdige sluiting; octogonale traptorentjes in de oksel tussen transept en koor. Een sacristie op rechthoekige plattegrond leunt tegen het zuidkoor aan.
De oudste fragmenten en nieuwe plint zijn van Doornikse steen, het opgaand metselwerk van baksteen met verwerking van zandsteen voor vensteromlijstingen, hoekblokken en de bovenste geleding van de kruisingstoren. Alle materialen werden grotendeels vernieuwd of opnieuw gevoegd bij de restauratie van 1903.
Westgevel met drie gelijke puntgevels met muurvlechtingen gescheiden door brede steunberen met dubbele versnijding en verlicht door drie brede spitsboogvensters met laatgotische tracering. Zijgevels met typisch driehoekig venstertje met bolle zijden in de top; rechts met stermotief van lichtere geglazuurde baksteen. Centrale gevel met korfboogvormige toegang, voorzien van een bordes en bekroond met druiplijst en kruisbloem; spitsboogvenstertje in de top en bekronend kruisbeeld. Afzonderlijke zadeldaken dekken de beuken af.
Bij de restauratie van 1903 sterk gewijzigde noord- en zuidgevel met vernieuwde spitsboogvensters met gotische tracering, in de plaats van de 17de-eeuwse steekboogvensters, ontworpen naar een tekening van A. Van Wijnendaele van voor de beeldenstormen. Brede steunberen met dubbele versnijding scheiden de traveeën. Tegen de zuidgevel aanleunende nieuwe sacristie van drie traveeën met ingang onder neogotische spitsboog met reliëf van Sint-Martinus te paard die zijn mantel deelt met een bedelaar.
Transepten eindigend op puntgevel, doorbroken door een hoog spitsboogvenster en typisch driehoekig venstertje. Noordtransept met korfboogvormige toegang; zuidtransept met aanleunende doopkapel op zeshoekige plattegrond. Opgetrokken uit baksteen op een hoge plint van Doornikse steen voorzien van steekboogvenstertjes in vlakke omlijsting met oren en bekronende druiplijst. Gelijkaardige, ruime steekboogvensters doorbreken de zijwanden, afgelijnd door zandstenen pilasters met verdiepte schacht. Middenwand verrijkt met bronzen kruisbeeld, gesigneerd Osc. Sinia, 1931, en inscriptiepaneel onder gebroken fronton. Koepelvormige bedaking met lantarentje.
Kruisingstoren op vierkante romaanse onderbouw met twee zichtbare, octogonale geledingen, een van Doornikse steen en een van zandsteen. Eerste geleding voorzien van gekoppelde, hoge rondboogvormige galmgaten met deelzuiltje en romaans bladkapiteel gevat in smalle rondboogvormige blindnissen, per zijde geflankeerd door blindnissen. Bovenste geleding met gedrukte spitsboogopeningen afgelijnd door waterlijsten. Bekronende hoge naaldspits met vernieuwde uurwerken.
Vernieuwde octogonale traptorentjes in de oksel van het transept met koor, onder piramidale en peerspitsbekroning.
Driebeukig koor van vier traveeën, verlicht door vernieuwde hoge spitsboogvensters, aangepast aan het schip, gescheiden door steunberen en eindigend op drie absissen, onder afzonderlijke zadeldaken.
Tegen het zuidkoor aanleunende, gerestaureerde 17de-eeuwse sacristie met één bouwlaag van vier traveeën onder schilddak. Steekboogvensters in vlakke omlijsting met druiplijst gescheiden door zware steunberen.
Merkwaardig doch eveneens zeer grondig gerestaureerd interieur door architect de Noyette die ernaar streefde de kerk in haar 16de-eeuwse gotische vorm te herstellen. Hiervoor werd de bepleistering grotendeels verwijderd, de arduin van sokkels en kapitelen herkapt in hergebruikt oud materiaal, de gewelven van de zijbeuken in 17de-eeuwse toestand herbouwd. Behalve in het koor, dat totaal vernieuwd werd in de 17de eeuw, werden alle barokke elementen verwijderd.
Vrij gedrukt schip met eenledige opstand en drie gelijke beuken, gescheiden door slanke zuilen van Doornikse steen (volgens archiefstukken bestaande uit 13de-eeuwse trommels, geschonken door de geschoeide karmelieten bij de wederopbouw van het schip in de 16de eeuw) met herkapte 16de-eeuwse sokkels en kapitelen, die een eenvoudige beschilderde spitsboogarcade ondersteunen. Overwelving met houten spitstongewelven op pseudogordelbogen, aangebracht in 1875 ter vervanging van een stenen gewelf. Zijbeuken verlicht door vernieuwde spitsboogvensters met gotische tracering. Drie ruime spitsboogvensters met visblaastracering doorbreken de westgevel. Interessante kruising op vierkante plattegrond, voornamelijk daterend uit het laatste kwart van de 12de eeuw, met romaanse en vroeggotische stijlementen. Vier gedrukte kruispijlers van Doornikse steen met sterk uitspringende armen en dubbele terugsprong op het noordelijke en zuidelijke binnenvlak, verbonden door lage tweeledige spitsbogen op imposten, schragen de kruisingstoren.
Overkluizing met kruisribgewelf op 17de-eeuwse consoles (vroeger lantaarn). Binnen de kruising verwijzen sporen van onregelmatig metselwerk van Doornikse steen en blinde lancetbogen boven de scheibogen (in noord- en zuidmuur) naar de vroegere romaanse en vroeggotische kerk.
Een dubbele zwart marmeren trap in het 7de-transept, boven het Heilig Graf, leidt naar de zeshoekige doopkapel, verlicht door twee steekboogvensters en een centraal lantarentje.
Ruim driebeukig koor met behouden barokke decoratie, geleed door zandstenen zuilen met Toscaans kapiteel die een fijn geprofileerde spitsboogarcade dragen. Overkluizing met kruisribgewelven, gescheiden door brede gordelbogen met casementversiering en gedragen door barokke consoles met taferelen, mascarons en voluten. Zijbeuken verlicht door vernieuwde spitsboogvensters met gotische tracering en glas in lood (langs de buitenzijde), binnenin gevat in de behouden 17de-eeuwse steekboognissen. Vijfzijdige centrale koorsluiting met Heilig Sacramentkapel afgesloten door barok hoogaltaar met meesterwerk van Gaspar de Craeyer "de Verrijzenis van Christus" en marmeren beelden van de Prins der Apostelen en Koning David. Gietijzeren hek van 1838 scheidt midden- en zijbeuken. Absiden met gedichte spitsboogvensters en barokke zijaltaren.
Mobilair: Belangrijke reeks schilderijen van Gaspar de Craeyer (1584-1669): de Verrijzenis van Christus (op hoogaltaar), Christus aan het kruis (op Heilig Kruisaltaar), de Verschijning van Christus aan Maria Magdalena (in kooromgang), de Heilige Blasius, de Smarten van de Moeder Gods. Verder werken van F. Pilsen, A. Van den Heuvele, J. van Cleef, J. Janssens en Le Plat.
Meubilair: barokke altaren (hoogaltaar, Heilig Kruisaltaar, altaar van Sint-Antonius van Padua, altaar van de wijnmeters) en witmarmeren zijaltaren in neogotische stijl. Mahoniehouten preekstoel van 1840-41 naar ontwerp van M.J. Franck, verrijkt met witmarmeren reliëfs en beeld van de godsdienst onderaan. Orgel vernieuwd in 1968 (firma Loncke). Mausoleum van de familie Wilaeys naar ontwerp van A. Schobbens (1758) met witmarmeren engelenfiguur met epitaaf (oorspronkelijk bij de kruisingspijler, heden onder de preekstoel achteraan).
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Zuid-West, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
In de Sint-Martinuskerk, tegen de noordwand zijn twee gedenkplaten ter ere van gesneuvelde parochianen boven mekaar opgehangen. Het bovenste paneel is ter ere van de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog, het onderste ter ere van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Initiatiefnemers waren de buurtbewoners van de dekenij en de lokale afdeling van de Nationale Strijdersbond.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Martinus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/20298 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.