erfgoedobject

Modernistisch burgerhuis

bouwkundig element
ID
214147
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214147

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek en context

Modernistisch burgerhuis gebouwd in opdracht van de arts Frans Herman, naar een ontwerp door de architecten Raymond Ceurvorst en Alphonse Barrez uit 1928. De bouwaanvraag werd ingediend door Jean le Jeune d’Allegeershecque, die ook als zaakgelastigde optrad in een eerder bouwproject van Herman en Ceurvorst in de Arthur Goemaerelei. Dokter Herman nam vermoedelijk in 1930 zijn intrek in de pas voltooide woning, die in tegenstelling tot zijn vorige residentie geen praktijkruimten omvatte. Deze laatste, een statige dokterswoning in neorégencestijl aan de Jan Van Rijswijcklaan, was in 1911 ontworpen door architect Michel de Braey. De rijwoning met 9 m gevelbreedte, telt drie bouwlagen onder een plat dak.

De woning Herman, ontworpen één jaar na de bouw van Le Corbusiers atelierwoning Guiette in de nabijgelegen Populierenlaan, behoort tot de vroegste voorbeelden van puristisch modernisme in Antwerpen. Raymond Ceurvorst, die onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog met zijn architectuurpraktijk van start ging, en van 1929 tot minstens 1933 geassocieerd was met de Lierse architect Cornelius Sol, realiseerde in deze vroege fase van zijn loopbaan een veeleer behoudend oeuvre in gematigde art-decostijl. Het ontwerp van de woning Herman moet daarom wellicht in de eerste plaats aan de Brusselse architect Alphonse Barrez worden toegeschreven, auteur van het album Maisons d’habitations in de reeks L’art internationale d’aujourd’hui. Dit plaatwerk waarvan de publicatie eveneens in 1928 wordt gesitueerd, bracht een internationaal overzicht van de modernistische woning, met voorbeelden van onder meer Le Corbusier en Pierre Jeanneret, Walter Gropius, André Lurçat en Victor Bourgeois. Zelf maakte Barrez in de jaren 1930 vooral naam als interieur- en meubelontwerper, met op zijn palmares een aantal intussen verdwenen modernistische cafés in Brussel.

Architectuur

De woning die vermoedelijk is opgetrokken met een structuur van gewapend beton, heeft een voorgevel uit baksteenmetselwerk wat de sokkel en de oplopende zijpenanten betreft, natuursteen voor het centrale, hoger oplopende gevelveld, en arduin voor de plint en de dekstenen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het bouwreglement voor deze wijk natuurlijke gevelmaterialen oplegde, met uitsluiting van simili of de voor het zuivere modernisme meer geëigende bepleistering. Zelfs de in de bouwplannen voorziene gevelbalk uit zichtbeton, diende te worden vervangen door natuursteen. Het baksteenmetselwerk uit wijnrode Belvédèresteen was oorspronkelijk uitgevoerd met een zogenaamde Dudokvoeg – dieperliggende lintvoegen in combinatie met opgevulde stootvoegen, het volkomen vlakke natuursteenparement in een groot steenverband. Beide voor de architecturale expressie typische kenmerken, gingen bij een recente renovatie grotendeels verloren door hernieuwd voegwerk en een verflaag op de natuursteen. De lage begane grond die in de tweeledige compositie als sokkel fungeert, plaatst het inkomportaal in de middenas geflankeerd door de garagepoort en het keukenvenster. Op de bel-etage wordt de grote, tweeledige raampartij van het salon-fumoir belijnd door een gevelbreed balkon met een eenvoudige smeedijzeren leuning. In het oorspronkelijke ontwerp was hier een gesloten borstwering gepland naar het model van de atelierwoning Guiette, waarvan bij de voltooiing in 1930 werd afgezien. De tweede verdieping wordt geopend door de drie kleine vensters van de meidenkamers en berging. De achtergevel heeft een gelijkaardige open structuur met ruime beglazing. Het stalen schrijnwerk van de vensters en het houten schrijnwerk van de deur en garagepoort met typische 'hublots' is bewaard.

De volledig onderkelderde plattegrond volgt de typologie van bel-etagewoning, gericht op een welstellende levensstijl met inwonend personeel. Hoewel de indeling nauwelijks afwijkt van de geldende conventies voor burgerhuizen van deze standing, wijst de open ruimtelijkheid toch op een planopvatting volgens modernistische principes. De inkom die uitmondt in een cirkelvormige vestibule, wordt volgens de bouwplannen enerzijds geflankeerd door de garage en de vestiaire en anderzijds door de keuken annex personeelsverblijf en de diensttrap. Bij de ruime traphal met bovenlicht in het centrum van de woning, sluiten de eetkamer en de office met keukenlift aan. Een overdekt terras vormt de overgang naar de tuin. Op de bel-etage neemt het salon-fumoir over de volledige breedte van de woning de straatzijde in, en de slaapkamersuite met 'cabinet de toilette', badkamer en terrasloggia de tuinzijde. Hierboven bevindt zich eenzelfde slaapkamersuite op de tweede verdieping, waarvan de straatzijde twee meidenkamers, een archief en bergkamers omvat. De door een glaskap afgedekte ruimte boven de traphal vormt hier een speelkamer, met het glazen bovenlicht als vloer.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1928#31056.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Modernistisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214147 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.