erfgoedobject

Gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl

bouwkundig element
ID
214315
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214315

Juridische gevolgen

Beschrijving

Twee gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl gebouwd in opdracht van Henriëtte Mayer van den Bergh, naar een ontwerp door architect Joseph Hertogs uit 1905. Het bouwproject omvatte oorspronkelijk zes woningen, die gelijktijdig twee aan twee verspreid over het bouwblok tussen de Van Peltstraat en het Hof Van Leysen werden opgetrokken (huidige nummers 16 tot 30). Een tweede stel burgerhuizen (voorheen nummers 16-18) was volkomen identiek aan de nog bestaande nummers 26-28, daar waar de twee overige panden een afwijkend type vormden, gekoppeld achter een symmetrisch gevelfront met een centraal deurrisaliet (voorheen nummer 30). Vervolgens ontwierp Hertogs in ditzelfde bouwblok nog twee voorname herenhuizen: later in 1905 een hotel in neo-Lodewijk XVI-stijl eveneens in opdracht van de weduwe Mayer van de Bergh (voorheen nummer 22), en in 1907 het nog bestaande hotel Müller in neorégencestijl. Vier van de burgerhuizen en het eerste van de twee hotels werden achtereenvolgens in 1956, 1963 en 1977 gesloopt voor de bouw van appartementen en het Sint-Godelievetehuis (huidige vzw Markgrave).

Henriëtte Mayer van den Bergh (1838-1920) was de weduwe van Emil Mayer, een van oorsprong Duits handelaar in specerijen en farmaceutische producten, en een van de belangrijkste zakenlui in Antwerpen. Haar vader, gemeenteraadslid, schepen en senator Jan van den Bergh, afstammeling van een brouwersgeslacht, was eigenaar van de Distillerie & Brasserie La Cloche in de Oudeleeuwenrui. Ter ere van haar vroegtijdig overleden oudste zoon Fritz Mayer van den Bergh (1858-1901), liet de weduwe tussen 1901 en 1904 naast het herenhuis van de familie in de Lange Gasthuisstraat een museum optrekken voor diens collectie kunst en oudheden. Voor de plannen tekende Joseph Hertogs, de succesrijke huisarchitect van de Antwerpse mercantiele burgerij, aan wie tevens opdracht werd gegeven voor de bouw van een rusthuis voor bejaarde echtparen, het Mayerhof in Mortsel. Tussen 1905 en 1910 ontwierp Hertogs vervolgens in het kader van de vastgoedactiviteiten van Henriëtte Mayer van den Bergh, minstens zeventien burger- en herenhuizen in de betere wijken van de stad, en het handelshuis "Au Printemps" op de hoek van de Leopoldstraat en de Arenbergstraat. De helft van de huizen, negen in totaal, werd gebouwd in de Markgravelei, en daarvan is er vandaag ook nog een derde bewaard (zie nummer 119). Van de vijf huizen in de nabijgelegen Arthur Goemaerelei, drie gekoppelde woningen en twee symmetrische pendants aan het uiteinde van de straat, werd er één gesloopt. Ook het vermelde handelshuis en drie voorname burgerhuizen in de Van Peltstraat, de Mechelsesteenweg en de Belgiëlei verdwenen in de naoorlogse periode.

De rijwoningen met een gevelbreedte van elk twee ongelijke traveeën, tellen een souterrain en drie bouwlagen onder een plat dak. Hertogs past hier een versoberde beaux-arts-vormentaal toe, representatief voor zijn latere werk uit het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog. Een van de belangrijkste realisaties uit deze periode is het hotel Thys - later Smidt van Gelder in de Belgiëlei uit 1905, waarvan de klassieke ordonnantie aan het Parijse Lodewijk XIV-hotel is ontleend. Sterk verwant met de gekoppelde woningen in de Arthur Goemarelei, heeft de lijstgevel een veeleer sober parement uit roomkleurige Silezische baksteen in kruisverband, waarin natuursteen is verwerkt voor de omlijstingen en ornamenten, op een arduinen plint. De klemtoon ligt op de twee brede hoofdtraveeën in het centrum van de compositie, die volgens spiegelbeeldschema is opgebouwd en de interieurindeling weerspiegelt. Deze worden gemarkeerd door brede, oplopende raampartijen, op de begane grond in de vorm van een bow-window en op de eerste verdieping onder een gebogen fronton. Opmerkelijk is de behandeling van de bovenste verdieping als een attiek, met een regelmatig register van rondboogvensters met sluitsteen, en een klassiek hoofdgestel als beëindiging. Een chute markeert discreet de perceelscheiding, zoals de guirlandes van de borstweringen geïnspireerd op de neo-Lodewijk XVI-stijl. Het houten schrijnwerk van de hoge rondboogdeuren en de vensters met kleine roedeverdeling in het bovenlicht is bewaard.

Beide woningen hadden oorspronkelijk een identieke, gespiegelde plattegrond, over de volledige breedte opgedeeld door de ruime traphal met bovenlicht. De begane grond werd vermoedelijk ingenomen door de vestibule het salon en de eetkamer, de bovenverdiepingen door de slaapvertrekken, daar waar de keuken zich in het souterrain bevond.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1905#728 en 1905#476; 1905#2567, 1905#2568, 1905#1796, 1909#762 en 1909#775.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214315 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.