erfgoedobject

Villa in cottagestijl

bouwkundig element
ID
215078
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215078

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in cottagestijl
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Historiek en context

Villa in cottagestijl naar een ontwerp door de architecten Léopold De Coninck en Maurice Potié uit 1924. Opdrachtgever was Henri Van den Eynde (Antwerpen, 1880-Antwerpen, 1938), echtgenoot van Evelyn Goodman (°Londen, 1885), een gezin met een dochter Doris en twee zonen Stanley en John geboren in 1908, 1909 en 1914. Het landhuis werd gelijktijdig ontworpen en in 1925 opgetrokken met de aanpalende villa Fischer op nummer 33, die qua opzet en omvang aan een gelijkaardig programma beantwoordt. Beide maken deel uit van een homogeen ensemble van zeven cottagevilla's (nummers 31 tot 53) door De Coninck en Potié, dat in de periode 1922 tot 1925 tot stand kwam, en nagenoeg een volledig bouwblok van de Della Faillelaan beslaat, tussen Kastanjelaan en Olmenlaan, achteraan palend aan Park Den Brandt.

De villa Van den Eynde-Goodman is een representatief voorbeeld van de landhuisbouw door Léopold De Coninck en Maurice Potié, die tijdens de jaren 1920 van dit type cottagevilla hun handelsmerk maakten. Opgericht in 1909, was het succesvolle architectenbureau drie decennia lang actief tot 1937. Potié zette de praktijk vervolgens minstens tot begin jaren 1950 onder eigen naam verder. Zowel tijdens de beginjaren als het interbellum liet het bureau zich in strikt stedelijke context opmerken met een architectuur in Frans geïnspireerde neorégencestijl, ontleend aan de klassieke beaux-artstraditie. Haast even exclusief was de voorkeur voor de pittoreske 'Old English'-stijl, geïnspireerd op de traditionele Engelse architectuur uit de 16de eeuw, in de landhuisontwerpen van het bureau bestemd voor residentiële verkavelingen. Hun eerste reeks cottagevilla's, waaronder de eigen woning van De Coninck, kwam al vóór de Eerste Wereldoorlog tot stand in de wijk van de Lourdesgrot in Edegem. Met in totaal een veertigtal woningen, drukten De Coninck en Potié tijdens de jaren 1920 hun stempel op de vroege ontwikkeling van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". Na hun eerste cottage in de Hagedoornlaan in 1920, bouwde het bureau het jaar daarop negen woningen van hetzelfde standaardtype voor de bouwmaatschappij "Voorspoed" in de Acacialaan. De meest voorname cottagevilla's kwamen vervolgens tot stand in de Della Faillelaan, waar een opmerkelijke reeks van een tiental van dergelijke landhuizen het straatbeeld bepaalt.

Typische kenmerken van de cottagearchitectuur door De Coninck en Potié zijn de materiaalpolychromie van bak- en natuursteen in combinatie met houtbouw, het door elkaar toepassen van stijl- en regelwerk, ruwe beraping, decoratieve metselverbanden en leien schaliën, het plastische karakter van de informele, ogenschijnlijk organisch gegroeide volumes met complexe dakconstructies, aangevuld door levendige details als luifels, bow-windows, erkers, dakkapellen en schoorstenen. Daarbij zijn meerdere types plattegronden te onderscheiden, van de bescheiden burgercottage tot de standingvolle villa voor de gegoede klasse, met als constante de dominante inplanting van de ruim bemeten traphal in de kern van de woning. De villa’s Van den Eynde en Fischer behoren tot laatstgenoemde categorie.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant in de diepte van het perceel, op een rechthoekige plattegrond van vier bij drie traveeën, omvat de villa twee bouwlagen onder een complex, overkragend schilddak met dakkapellen. Dit hoofdvolume wordt ten noorden geflankeerd door de lagere aanbouw van de garage, waarvan het dak in 1928 werd verhoogd voor inbreng van een (chauffeurs?)verblijf, en die begin jaren 1980 oostwaarts een gevoelige uitbreiding kreeg onder de vorm van een langgerekte tuinvleugel. De constructie bestaat uit rood baksteenmetselwerk (papesteen) in kruisverband, met contrasterend gebruik van paarse baksteen (klampsteen) voor de plint, witte natuursteen voor hoekblokken, kraagstenen, kozijnen en dorpels, en rode pannen ('tuiles de Courtrai') als dakbedekking. Eikenhouten vakwerkbouw in combinatie met beraping of baksteenvullingen in keperverband is toegepast in de bovenbouw. Asymmetrisch van opzet, beantwoorden opbouw en volumetrie van de villa aan het pittoreske streven van dit type landhuisbouw. Naast de dominante dakconstructie en de hoog oprijzende schoorstenen, wordt het karakter vooral bepaald door het vooruitspringende, vroegere inkomportaal met puntgevel en zadeldak, en de sterk geprononceerde rechter zijrisalieten van zowel de voorgevel als de zuidelijke zijgevel, eveneens met een puntgevel als bekroning. Deze laatste hebben een blinde geveltop in stijl- en regelwerk overkragend op korbelen, voorzien van plankenvulling en windborden. Typische details zijn de conische steunberen op de hoeken, de schoorsteen van de 'inglenook' die het risaliet van de voorgevel onderscheidt, en de driezijdige erkertjes in de zuidelijke zijgevel en de tuingevel. Verder bestaat de ordonnantie hoofdzakelijk uit brede, meerledige kozijnen, voorzien van het oorspronkelijke schrijnwerk met kleine roeden of loodglas. De hoofdingang in het portaal van de voorgevel werd later gedicht en verplaatst naar de vroegere dienstingang met luifel in de oksel van hoofdvolume en garage, met hergebruik van de oorspronkelijke, van ijzerbeslag voorziene houten inkomdeur. Eveneens bewaard bleven de houten garagepoort en het smeedijzeren voortuinhek.

De plattegrond is volgens de bouwplannen georganiseerd rond de ruime traphal met haard, ingeplant in de noordwestelijke hoek van de villa, oorspronkelijk met toegang via het portaal van de voorgevel. Het fumoir of salon met haard in de typische vorm van een 'inglenook', de eetkamer met erker en flankerende ontbijtkamer, en het overdekte terras beslaan over de volledige diepte de zuidflank van de begane grond. Ten oosten van de traphal bevinden zich de dienstingang en -trap, en de keuken met 'garde manger', geflankeerd door de garage. De eerste verdieping omvat gegroepeerd rondom de traphal de badkamer en vier slaapkamers, waarvan de grootste zoals de onderliggende eetkamer over een overdekt terras beschikt zijde tuin. Het dakniveau, slechts bereikbaar via de zoldertrap, herbergt drie mansardekamers.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1924#18451, 1925#20227 en 1928#30447.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Villa in cottagestijl

  • Is deel van
    Della Faillelaan


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215078 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.